Zinnen ontleden
1 / 15
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Welke zinsdelen zijn er?
Slide 2 - Woordweb
Hoe vind je de persoonsvorm in de zin?
Slide 3 - Open vraag
Lana is heel blij.
Wat is de persoonsvorm?
Wat is de persoonsvorm?
Slide 4 - Open vraag
Oma krijgt een boek voor haar verjaardag.
Wat is de persoonsvorm?
Wat is de persoonsvorm?
Slide 5 - Open vraag
Hoe vind je het onderwerp in de zin?
Slide 6 - Open vraag
Sam heeft een appel gegeten.
Wat is het onderwerp?
Wat is het onderwerp?
Slide 7 - Open vraag
Kim was gisteren jarig.
Wat is het onderwerp?
Wat is het onderwerp?
Slide 8 - Open vraag
Hoe vind je het lijdend voorwerp in de zin?
Slide 9 - Open vraag
Hij geeft de roos aan Anna.
Wat is het lijdend voorwerp?
Wat is het lijdend voorwerp?
Slide 10 - Open vraag
Zij heeft een spel aan hem gegeven.
Wat is het lijdend voorwerp?
Wat is het lijdend voorwerp?
Slide 11 - Open vraag
Hoe vind je het meewerkend voorwerp in de zin?
Slide 12 - Open vraag
Hij heeft een brief aan haar geschreven.
Wat is het meewerkend voorwerp?
Wat is het meewerkend voorwerp?
Slide 13 - Open vraag
De meester geeft zijn pen aan de leerling.
Wat is het meewerkend voorwerp?
Wat is het meewerkend voorwerp?
Slide 14 - Open vraag
Zijn jullie klaar voor de opdrachten?
Beantwoord eerlijk!
Beantwoord eerlijk!
Yes!
Alleen omdat het moet...
Ik wil extra uitleg!
