Schrijven: zinsopbouw

¡Hola!
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

¡Hola!

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk 6
Un viaje por el mundo español 

Grammatica hoofdstuk 6 

Schrijfvaardigheid 
Zinsconstructie + voorzetsels 

Slide 2 - Tekstslide

Zinsopbouw
  1. Werkwoorden bij elkaar.
  2. De ontkenning ('no') staat vóór het vervoegde ww. 
  3. Tijdsbepaling vóór- of achteraan de zin.
  4. Plaatsbepaling vóór- of achteraan de zin.
  5. Rest van de opbouw is vaak net als in het NL.

vb: No quiero comer en mi casa a las ocho. 

Slide 3 - Tekstslide

standaardzinnen
zinsopbouw

Slide 4 - Tekstslide

zinsopbouw 

Slide 5 - Tekstslide

Langere zinnen
zinsopbouw 

Slide 6 - Tekstslide

Langere zinnen
zinsopbouw 

Slide 7 - Tekstslide

Het gezegde
Het gezegde bestaat uit alle werkwoorden in de zin. 
De werkwoorden staan in het Spaans altijd bij elkaar.


por ejemplo :
Va a trabajar en Francia 
He trabajado en Francia
Voy a trabajar en Francia
Estoy trabajando en Francia

Slide 8 - Tekstslide

De ontkenning
Bij een ontkenning staat no voor het werkwoord.


No veo el libro.               Ik zie het boek niet. 
                  No he visto el libro.      Ik heb het boek niet gezien.


Slide 9 - Tekstslide

Vragende zinnen

Als je in het Spaans een vraag stelt, dan is de woordvolgorde hetzelfde als in een gewone, bevestigende zin. 

Voor de zin komt altijd een omgekeerd vraagteken: ¿
Achter de zin zet je een gewoon vraagteken.
 Hetzelfde geldt voor het uitroepteken. 

Juan bebe agua
¿Juan bebe agua?


Slide 10 - Tekstslide

                                    Vraagwoorden
waarom?    
¿Por qué?
wat?
¿Qué?
waar?
¿Dónde?
hoe?
¿Cómo?
Wanneer?
¿Cuándo?
Waarheen?
¿Adónde?
Waarvandaan
¿De dónde?
Wie?
¿Quién(es)?
Welke (+ww)?
¿Cuál(es)? Achter cuál komt een ww, vaak ser
Welke (+zelfstnw of ww)?
¿Qué?                       Achter qué komt een zelfst.nw óf een ww. 
hoeveel
      ¿Cuánto(s)/-a(s)?

Slide 11 - Tekstslide

Zet de zin in de juiste volgorde:
catorce
Tom
años
tiene

Slide 12 - Sleepvraag

Zet de zin in de juiste volgorde:
bebe
mucho
leche
Richard

Slide 13 - Sleepvraag

Zet de zin in de juiste volgorde:
no
está
feliz
la chica

Slide 14 - Sleepvraag

Zet de onderstaande zin in de juiste volgorde
a Italia
de vacaciones
ido
hemos
el verano pasado

Slide 15 - Sleepvraag

Zet de onderstaande zin in de juiste volgorde
este verano
el español
practicar
vamos a
en España

Slide 16 - Sleepvraag

Zet de onderstaande zin in de juiste volgorde
gustan
las ensaladas
le
no
a mi padre

Slide 17 - Sleepvraag

Zet de volgende woorden in de juiste volgorde zodat een goedlopende Spaanse zin ontstaat.


vamos a visitar
abuelos
nuestros
mañana
mi hermano
y yo
1
2
3
4
5
6

Slide 18 - Sleepvraag

¡A trabajar!
Libro de trabajo
pág.103 ejercicios 13 y 14

Slide 19 - Tekstslide