Pasen/ lente quiz

De grote voorjaarsquiz
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
DramaBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

De grote voorjaarsquiz

Slide 1 - Tekstslide

Wanneer is de lente begonnen?
A
Gisteren
B
Toen de zon loodrecht op de evenaar valt.
C
Op 20 maart om 22:24 uur
D
Wanneer de dagen langer worden.

Slide 2 - Quizvraag

wat betekent haasje over?
A
iemand die bij de weg met een bordje omhoog staat, zodat kinderen veilig kunnen oversteken
B
spelletje waarbij kinderen over elkaar heen springen
C
een bordspel zoals ganzenbord en mens erger je niet

Slide 3 - Quizvraag

Wat eten Kippen?
A
graan
B
kleine insecten
C
graan en kleine insecten

Slide 4 - Quizvraag

Pasen is een feest voor?
A
Moslims
B
Christenen

Slide 5 - Quizvraag

Op welke dag is het 1e paasdag?
A
zaterdag
B
zondag
C
maandag
D
dinsdag

Slide 6 - Quizvraag

wat is de juiste volgorde?
A
Kerst- Pasen- Pinksteren- Hemelvaart
B
Pasen- Hemelvaart- Pinksteren- Kerst
C
Kerst - Pasen- Hemelvaart- Pinksteren

Slide 7 - Quizvraag

Welk gezegde met 'Pasen' erin bestaat echt?
A
als Pasen op zaterdag valt
B
Eet met Pasen niet teveel, anders zie je straks groen en geel
C
Als Pasen en Pinksteren op een dag vallen
D
Niets zo mooi als Pasen in de lente

Slide 8 - Quizvraag

een paashaas loopt met een mand met 160 eieren. hij komt langs 12 tuinen. in iedere tuin legt hij 10 eieren. hoeveel houdt hij over?
A
30
B
40
C
50
D
60

Slide 9 - Quizvraag

ieder jaar eten we iets minder dan 20 miljoen paaseitjes.
niet waar
waar

Slide 10 - Poll

maak de zin af:
één ei is geen ei,
twee ei is een half ei,
drie ei is een ..........

Slide 11 - Open vraag

legt een paashaas paaseieren?
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quizvraag

wat is het verschil tussen een paashaas en konijn?
A
een haas heeft langere oren dan een konijn
B
een haas heeft kortere poten dan een konijn
C
een haas is de mannelijke vorm van een konijn

Slide 13 - Quizvraag

hoe heet de donderdag voor Pasen?
A
gele donderdag
B
witte donderdag
C
groene donderdag
D
oranje donderdag

Slide 14 - Quizvraag

hoe heet de vrijdag voor Pasen?
A
goede vrijdag
B
slechte vrijdag
C
ik heb geen zin vrijdag

Slide 15 - Quizvraag

hoe wordt een baby schaap genoemd?
A
kalf
B
biggetje
C
lam

Slide 16 - Quizvraag

wat voor lekkers krijg je als je mais poft?
A
chips
B
popcorn
C
nootjes

Slide 17 - Quizvraag

hoeveel spelers staan er op het veld bij voetbal?
A
7
B
11
C
15
D
22

Slide 18 - Quizvraag

een rups groeit uit tot een...?

Slide 19 - Open vraag

LET GOED OP!!!
hierna komt een filmpje, kijk goed hierna komen de vragen

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Wat vieren wij met Pasen?
A
we vieren de dood van Jezus
B
we vieren dat Jezus na de kruisiging is opgestaan
C
we vieren de kruisiging van Jezus

Slide 22 - Quizvraag

wat werd vroeger gedaan met gekleurde eieren?
A
rijke oude vrouwen deelde vroeger gekleurde versierde eieren uit aan de arme mensen
B
arme mensen versierde vroeger eieren om zichzelf op te vrolijken

Slide 23 - Quizvraag

waarom eten we met pasen eieren?
A
omdat het goedkoop is
B
omdat het vroeger een feestmaal was
C
omdat vroeger alleen de rijke dit aten

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Video

welk instrument werd er in het begin van het filmpje bespeeld?

Slide 26 - Open vraag

uit welk land komt de paus?
A
Italie
B
Engeland
C
Spanje
D
Nederland

Slide 27 - Quizvraag

LET OP!
kijk goed naar de rebus op de volgende dia!
het antwoord kunnen jullie nog niet invullen dus goed onthouden!

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

wat is de oplossing van de rebus ?

Slide 30 - Open vraag

waarom staan flamingo's vaak op 1 been?
A
om niet af te koelen
B
tegen bijtende visjes
C
om het andere been te sparen

Slide 31 - Quizvraag

Hoeveel dagen heeft de maand april?
A
28
B
30
C
31

Slide 32 - Quizvraag

vieren wij pasen ieder jaar op dezelfde dag?
A
Ja, dat is ieder jaar het eerste weekend van april
B
nee, dat hangt af van de stand van de maan
C
nee, dat hangt af van het weer

Slide 33 - Quizvraag

Slide 34 - Tekstslide