H1 P4 Mengsels

Scheikunde mavo3
Hoofdstuk 1.4
Mengsels
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Scheikunde mavo3
Hoofdstuk 1.4
Mengsels

Slide 1 - Tekstslide

Soorten mengsels
verschillende mengsels:
    - Oplossing
     - Suspensie
- Emulsie

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

3 belangrijke mengsels
suspensie
oplossing
emulsie

Slide 4 - Tekstslide

Voorbeelden van oplossingen zijn: 
drinkwater, suikerwater, pekel, limonade, wijn, bier, jenever, spiritus en azijn. 
  
Voorbeeld: glucose in water oplossen  
glucose (s) → glucose (aq)  
  

Slide 5 - Tekstslide

Oplossing
oplosmiddel   
bijvoorbeeld: water, alcohol, wasbenzine, aceton

opgeloste stof : gas, vloeistof, vaste stof


!  Een oplossing is altijd helder, maar kan een kleur hebben

Slide 6 - Tekstslide

Oplossing
Oplossing:
  • Een vaste stof lost volledig op in een oplosmiddel. Bv: water, suiker of zout in water.

  • Een vloeistof mengt volledig met een oplosmiddel. Bv: alcohol in water(spiritus) en waterstofperoxide in water (haar bleekmiddel) en azijnzuur in water (azijn).

  • Een gas mengt volledig met een oplosmiddel. Bv: koolstofdioxide in water (in bier en cola).

Kenmerken van een oplossing:
  • Helder.
  • Doorzichtig.
  • Kan gekleurd zijn.

Slide 7 - Tekstslide

Oplosmiddel
 De vloeistof waarin een bepaalde stof is opgelost is het oplosmiddel.  
Water wordt hiervoor het meest gebruikt.


Slide 8 - Tekstslide

Opgeloste stof
 De stof die wordt opgelost in een geschikt oplosmiddel.

Bijvoorbeeld suiker in thee, of koolzuurgas in limonade

Slide 9 - Tekstslide

De temperatuur van het oplosmiddel beïnvloedt de oplosbaarheid
hoge temperatuur:   vaste stoffen lossen beter op
gassen lossen slechter op. 
Denk maar aan het koken van 
water. 

lage temperatuur:  vaste stoffen lossen slechter op
gassen lossen beter op. Koud bier heeft meer koolzuur dan lauw bier

Slide 10 - Tekstslide

suspensie

Slide 11 - Tekstslide

Suspensie
Belangrijk kenmerken van een suspensie zijn:
  • Het is troebel 
  • Er zweven overal vaste stofdeeltjes (niet opgelost) in de vloeistof.
  • Als een suspensie een tijdje blijft staan, zakken alle vaste stofdeeltjes naar de bodem (=bezinken).

Slide 12 - Tekstslide

Oplossing (Thee)
Suspensie (Krijt in water)
Welke verschillen zie je tussen de beide mengsels?

Slide 13 - Tekstslide

Voorbeelden van suspensies: 
  • Verf   = een suspensie van kleurstoffen in water of terpentijn  
  •  
  • Roomijs (bevroren) = een suspensie van microscopische  (vaste) ijskristallen in room  
  •  
  • Sinaasappelsap = een suspensie van vruchtvlees in vruchtensap  
  •  
  • Krijtwater   = een suspensie van fijnverdeeld krijt in water. 
  •  
  • Modder   = een suspensie van zand en water.
  •  
  • Klei      = steendeeltjes in wate
 

Slide 14 - Tekstslide

Oplossingen



  • Helder en doorzichtig
  • Kleurloos of gekleurd
  • Mengsel vaste stof met vloeistof. 
  • Mengsel vloeistof met een vloeistof. 
  • Mengsel gas met een vloeistof
Suspensies



  • Troebel
  • Altijd gekleurd of wit
  • Mengsel niet opgeloste vaste stof en een vloeistof

Slide 15 - Tekstslide

Emulsie
  • Mengsel verschillende vloeistoffen
  • Troebel
  • Tweelagensysteem
  • Emulgator

Slide 16 - Tekstslide

Voorbeelden emulsies:
  • Boter
  • Mayonaise
  • Zonnebrandcreme
  • Halvarine, 
  • crème, gesmolten roomijs en melk

Al deze emulsies bevatten een emulgator om goed gemengd te blijven

Slide 17 - Tekstslide

- Olie
- Water
Emulsie
Ontmengen
Emulgator
Emulsie

Slide 18 - Tekstslide

emulgator
Een emulgator zorgt ervoor, dat een emulsie niet gaat ontmengen.

Voorbeeld:
eigeel (in mayonaise)

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Zeep
Met enkel water kan veel worden schoongemaakt, maar soms heb je aan alleen water niet genoeg! Bijvoorbeeld als je vette handen hebt, dit komt doordat vetten en oliën niet met elkaar mengen... Zeep kan uitkomst bieden, want...   
zeep is een emulgator

Slide 21 - Tekstslide

Resumerend
(kort samengevat)
blauw = oplossing
rood = emulsie
wit = suspensie

Slide 22 - Tekstslide

Een suspensie is
A
helder.
B
troebel.

Slide 23 - Quizvraag

Welk mengsel is verf?
A
een oplossing
B
een suspensie
C
een emulsie

Slide 24 - Quizvraag

Welk mengsel is mayonaise?
A
oplossing
B
suspensie
C
emulsie

Slide 25 - Quizvraag

Cola is een
A
suspensie.
B
oplossing.

Slide 26 - Quizvraag

Modderwater is een
A
suspensie.
B
oplossing.
C
emulsie.

Slide 27 - Quizvraag

Een oplossing is altijd
A
helder.
B
troebel.

Slide 28 - Quizvraag

Welk soort mengsel is dit?
A
oplossing
B
suspensie
C
emulsie

Slide 29 - Quizvraag

Een gezichtsmasker is een
A
suspensie.
B
emulsie.
C
oplossing.
D
nevel.

Slide 30 - Quizvraag

Een emulsie is troebel en..
A
geel.
B
gekleurd.
C
wit.
D
doorzichtig.

Slide 31 - Quizvraag

Spa rood is een
timer
0:10
A
suspensie.
B
emulsie.
C
oplossing.
D
nevel.

Slide 32 - Quizvraag

Olie met azijn gemengd
is een
A
oplossing.
B
suspensie.
C
emulsie.

Slide 33 - Quizvraag

Thee is een voorbeeld van een
A
emulsie
B
oplossing
C
suspensie

Slide 34 - Quizvraag

Slagroom is een
A
oplossing
B
suspensie
C
emulsie
D
geen van deze

Slide 35 - Quizvraag

Melk is een voorbeeld van een
A
emulsie.
B
oplossing.
C
suspensie.

Slide 36 - Quizvraag

Welk mengsel is alcohol in
water?
A
oplossing
B
suspensie
C
emulsie

Slide 37 - Quizvraag

Helder zeewater is een
A
suspensie.
B
emulsie.
C
oplossing.
D
legering.

Slide 38 - Quizvraag

Slootwater is een
A
suspensie.
B
emulsie.
C
oplossing.
D
schuim.

Slide 39 - Quizvraag

Welke figuur hoort bij een
water-in-olie emulsie
A
B

Slide 40 - Quizvraag

Hoe noem je het afwasmiddel?
A
Emulsie
B
Emulgator

Slide 41 - Quizvraag

Welk mengsel?
Vruchtenconcentraat in
water
A
oplossing
B
suspensie
C
emulsie

Slide 42 - Quizvraag

Welke stof is geen emulgator?
A
zeep
B
eigeel
C
vet

Slide 43 - Quizvraag