Les 1.4 Mengsels

Les 1.4 Mengsels
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Les 1.4 Mengsels

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Bespreken practicum
  •  Nakijken
  • 1.4 Mengsels
  • Opgaven maken

Slide 2 - Tekstslide

Bespreken practicum

Slide 3 - Tekstslide

Nakijken 3 t/m 9 (7b hoeft niet)
Blz 31 t/m 34

Slide 4 - Tekstslide

3
  • a. blijft de temperatuur gelijk 
  • b. verandert de temperatuur
  • c. stoltraject
  • d. kooktraject

Slide 5 - Tekstslide

4
  • a. vloeistof
  • b. vast én vloeistof
  • c. vast
  • d. Je ziet een stolpunt, want de temperatuur is tijdens het stollen constant. Dus is het een zuivere stof, dus is er maar één soort molecuul aanwezig. 

Slide 6 - Tekstslide

5
  • a. C
  • b. Je ziet een smelttraject, want de temperatuur stijgt tijdens het smelten. Dus is het een mengsel, dus zijn er meerdere soorten moleculen. 

Slide 7 - Tekstslide

6
  • E

Slide 8 - Tekstslide

7

Slide 9 - Tekstslide

8

Slide 10 - Tekstslide

9
  • a. D
  • b. C

Slide 11 - Tekstslide

Leerdoelen 1.4 Mengsels
  •  Je kunt uitleggen wat een oplossing is.
  • Je kunt uitleggen wat een suspensie is.
  • Je kunt uitleggen wat een emulsie is.
  • Je kunt herkennen of een mengsel een oplossing, een suspensie of een emulsie is.
  • Je kunt voorbeelden van de verschillende typen mengsels noemen.

Slide 12 - Tekstslide

Wat is een mengsel?

Slide 13 - Open vraag

Mengsels
Oplossing
Emulsie
Suspensie

Slide 14 - Tekstslide

Oplossing
Oplossing: helder, soms gekleurde vloeistof, waarin één of meer stoffen zijn opgelost.
  • Stof die je oplost kan zijn: vast, vloeibaar of gas
  • De vloeistof waarin je de andere stof oplost, heet het oplosmiddel. 
Water is het meest voorkomende oplosmiddel. Andere oplosmiddelen:
  • Wasbenzine: voor het oplossen van vet.
  • Aceton: oplossen van nagellak (aceton zit in nagellakremover)
  • Alcohol: voor het oplossen van vet. (bv ramen wassen)

Slide 15 - Tekstslide

Suspensie
  • Suspensie: troebel mengsel van fijn verdeelde vaste stof die zweeft in een vloeistof.

  • Bezinken: meestal zakt de vaste stof na enige tijd na beneden.
  • Bv. Krijt in water



Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Emulsie
  • Emulsie: mengsel van vloeistoffen, waarbij druppeltjes van de ene vloeistof zweven in de andere.
  • Emulgator: zorgt ervoor dat twee vloeistoffen niet ontmengen (dus hij laat de twee vloeistoffen mengen)
  • Bv. Mayonaise



Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Werking emulgator

Slide 21 - Tekstslide

Mengsels

Slide 22 - Tekstslide

Mengsels
Oplossing
Emulsie
Suspensie

Slide 23 - Tekstslide

Mengsels
Oplossing
Emulsie
Suspensie
  • vaste stof / vloeistof / gas opgelost in een vloeistof (oplosmiddel)
  • Helder, soms gekleurd

Slide 24 - Tekstslide

Mengsels
Oplossing
Emulsie
Suspensie
  • vaste stof / vloeistof / gas opgelost in een vloeistof (oplosmiddel)
  • Helder, soms gekleurd
  • Kleine vaste deeltjes, die zweven in een vloeistof.
  • Troebel, wit of gekleurd

Slide 25 - Tekstslide

Mengsels
Oplossing
Emulsie
Suspensie
  • vaste stof / vloeistof / gas opgelost in een vloeistof (oplosmiddel)
  • Helder, soms gekleurd
  • Kleine vaste deeltjes, die zweven in een vloeistof.
  • Troebel, wit of gekleurd
  • 2 (of meer) vloeistoffen die niet mengen.
  • Troebel

Slide 26 - Tekstslide

Wat is een suspensie?
A
Cola
B
Verf
C
Water
D
Thee met suiker

Slide 27 - Quizvraag

Welk soort mengsel is oplossing
A
Vaste deeltjes in een vloeistof
B
Heldere(gekleurde) vloeistof met een opgeloste stof
C
Vaste deeltjes in lucht
D
Vloeistof gemengd met een vloeistof

Slide 28 - Quizvraag

Een ander woord voor een emulsie is een “schijnmengsel”. Wat is een goed voorbeeld van een emulsie?
A
Druivensap
B
Melk
C
Modderwater
D
Zeewater

Slide 29 - Quizvraag

Maken opgave 6a, 7 t/m 13
Blz 39 t/m 42

Slide 30 - Tekstslide

6a
  • Yara heeft gelijk
  • Berglucht is lucht. 
  • Lucht bestaat o.a. uit stikstof en zuurstof en is dus een mengsel 

Slide 31 - Tekstslide

7
  • Bv frisdrank: koolzuurgas/ het gas koolstofdioxide is opgelost. 

Slide 32 - Tekstslide

8
  • a. Oplossing = helder, suspensie = troebel
  • b. Nee. De deeltjes van de vaste stof zijn meerdere (aan elkaar zittende) moleculen die groter zijn dat alleen losse moleculen. 

Slide 33 - Tekstslide

9
  • a. Bv. wasbenzine
  • b. Nee. Pigment zijn kleine deeltjes vaste stof die naar de bodem zinken. 
  • c. Suspensie

Slide 34 - Tekstslide

10
  • a. Nee. Vettige stoffen lossen niet op in water. 
  • b. Ja. Vettige stoffen lossen goed op in wasbenzine. 

Slide 35 - Tekstslide

11
  • a. -Olie en water lossen niet in elkaar op. 
  •      -Olie heeft een kleinere dichtheid dan water
  • b. B en D
  • c. Zeep zorgt ervoor dat olie en water gemend blijven. 
  • d. Emulgator

Slide 36 - Tekstslide

12
  • Niet waar
  • Niet waar
  • Waar

Slide 37 - Tekstslide

13
C

Slide 38 - Tekstslide