Les 7 verdieping op les 5 kosten ramen dmv vormfactoren

Kosten ramen mbv vormfactoren
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Kosten ramen mbv vormfactoren

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Het controleren maken van de opdracht kostenraming van les 5.
Na deze les weet je:
  • Wat een vormfactor is
  • Wat de afkortingen betekenen die in de kostenraming gebruikt worden.
  • Dat kengetallen afhankelijk zijn van type gebouw en of gebruiksfunctie

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een vormfactor
De Vormfactor is de verhouding tussen het vloer-, gevel- en dakoppervlakte en het bruto vloeroppervlak (BVO) van een gebouw, deze varieert. Een hoge vormfactor geeft aan dat een gebouw relatief veel bruikbaar oppervlak heeft en weinig ruimte gebruikt voor liften, techniek, muurdiktes e.d. De bouwkosten van een gevel zijn aanzienlijk hoger dan die van een vloer of dak. Om kosten te besparen is het slim om compact te bouwen.
 Een gebouw met meerdere verdiepingen in plaats van alleen  begane grondvloer, zoals je veel bij   recreatie-woningen ziet.

Slide 3 - Tekstslide

Terminologie kengetallen vormfactoren
Kengetal
BVO
BGO
Vormgetal
TBB
BDT
BDO
BGT
BIH

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Wat staat er nu eigenlijk?
  • Bruto vloeroppervlak (BVO) = Een of meerdere ruimten op 1 vloerniveau langs de buitenomtrek van de (buitenste) opgaande scheidingsconstructie.

De BVO is de som van de buitenwerks gemeten vloeroppervlakte van alle bouwlagen. Totaal Bruto bebouwd. De oppervlakte binnen de buitenomtrek van een gebouw ter hoogte van het maaiveld. 

Slide 6 - Tekstslide

BGO = Bruto geveloppervlak open
Bruto geveloppervlak open =Tot de open delen van de geveloppervlakte worden alle kozijnen en deuren gerekend in de totale geveloppervlakte. Hoe hoger de factor, hoe meer gevel. Gevel is een duur element in de bouwkostenraming. Overwegend kun je stellen dat een open gevel duurder is dan een dichte gevel Een bakstenen gevel is het goedkoopst en een vliesgevel met triple glas het duurst. Geveloppervlak / BVO is 0,63 wil zeggen dat 63% van het BVO opgaat aan geveloppervlak. Dit zegt echter nog niets over de verhouding open/dicht!

Slide 7 - Tekstslide

TBB (BBO) = totaal bruto bebouwd
De oppervlakte binnen de buitenomtrek van een gebouw ter hoogte van het maaiveld, voor zover deze oppervlakte binnen de terreinoppervlakte is gelegen. Exclusief ondergeschikte
bouwdelen kleiner dan 4 m².

Slide 8 - Tekstslide

BGO Bruto gevel oppervlak
Tot de bruto geveloppervlakte worden alle open en dichte delen gerekend van alle gevels van een gebouw. 

Slide 9 - Tekstslide

BDT Bruto dak oppervlak
Tot het bruto dakoppervlak worden alle open en dichte delen gerekend van alle daken van een gebouwtype. Tot daken worden gerekend: Platte en hellende daken, koepels etc dus ook, betreedbare daken, dakterrassen, parkeerdaken, en daken van uitbouwen.

Slide 10 - Tekstslide

BDO Bruto dakoppervlak open
Voorbeeld: Dakoppervlak / BVO is 0,63 : Wat zegt dat?
Dakoppervlak / BVO is 0,63 wil zeggen dat 63% van het BVO opgaat aan het dakoppervlak. Dat betekent een laag gebouw.

Slide 11 - Tekstslide

BIH Bruto inhoud
Het product van de bruto vloeroppervlakte, vermeerderd met de vides en schalmgaten, die elk afzonderlijk groter zijn dan of gelijk zijn aan 4 m² en de bruto hoogte. Eenheid is m3

Slide 12 - Tekstslide

De te gebruiken kengetallen zijn afhankelijk van het woningtype
en de gebruiksfunctie

Slide 13 - Tekstslide

Voorbeeld, cataloguswoning

Slide 14 - Tekstslide

Kengetallen afhankelijk van welke bouw je kiest:
Uitgaande van een:
 Standaard woning in gestandaardiseerde maatvoering en detaillering. Symmetrische opzet, schuin dak met pannenbedekking. Metselwerk gevel,
kunststof kozijnen, veel repetitie in gevelopeningen, standaard installatitietechniek.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

2^1 kap (plat dak, garage geschakeld)

Slide 17 - Tekstslide

Voorbeeld: Kenmerken 2^1 kap (plat dak, garage geschakeld)
Rij twee onder een kap woningen geschakeld door de garage. De woning heeft een schuin dak met pannenbekleding. Enkele badkamer en standaard installatie, metselwerk met houten of kunststof kozijnen

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Dus wat zijn vormfactoren?

Slide 20 - Open vraag

Voorbeeld hoe je een vormfactor berekend
Door de vormfactoren te verbinden met ervarings-kosten.
voorbeeld: in een gevel van 6 meter x 5 meter zitten vier ramen van 2 meter x 1,25 meter per stuk.
Dus: totale geveloppervlak is 30 m2 en totale gevelopening-oppervlak is 10 m2
Vormfactor gevelopening : gevel = 10 : 30 = 0,33

Slide 21 - Tekstslide

Kosten berekenen
Vormfactor gevelopening : gevel = 10 : 30 = 0,33
Nu blijkt een gevel met deze vormfactor bijvoorbeeld 200 euro per m2 te kosten. 
Maar had je grotere ramen, bijvoorbeeld 2,5 x 1,20 dan was de vormfactor 12,0 : 30 = 0,4 EN
dan was de prijs per m2 gevel bijvoorbeeld 220 euro
(want een raam kost meer dan een m2 spouwmuur)

Slide 22 - Tekstslide

Maak de kostenraming waar je mee gestart was af
Maak een kostenraming (zie ook projectopdracht 5.1) met behulp van vormfactoren voor de 2-onder-1 kapwoning ( 2 woningen berekenen) die je met project aan het uitwerken bent. Gebruik het voorbeeld die vorige week in de les behandeld is.
Maak een tabel in Excel en werk de lijst van de volgende sheet uit.

Slide 23 - Tekstslide

Extra tool
Al die ervaringskosten zijn verwerkt in een online tool van bouwkostenkompas https://www.bouwkostenkompas.nl/nl.


Slide 24 - Tekstslide