4.2: De industriële samenleving (deel 1)

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Terugblik

• Verband agrarische revolutie en industrialisatie.
• Oorzaken industrialisatie.
• Gevolgen industrialisatie.

Terugblik

In de Romantiek verlangt men terug naar het leven vóór de Verlichting en industrialisatie. 

Gevoel boven verstand.

Geen gelijkheid, iedereen is juist uniek.

Tegen de massacultuur.

Platteland boven de vieze steden. 

4.2: De industriële samenleving

•  Werk en leefomstandigheden van arbeiders
• De klassenmaatschappij
• Nieuwe uitvindingen
  

Werken en wonen

De Industriële Revolutie bracht veel rijkdom maar ook veel ellende

• Lonen werden zo laag mogelijk gehouden
• Arbeiders maakte lange dagen (vakantie bestond niet)
• In de fabrieken was de lucht smerig en was er veel lawaai
• Het werk was extreem gevaarlijk
• Staken of protesteren resulteerde in ontslag!
  

Een geëxplodeerde stoommachine

Werken en wonen

Ook de woonomstandigheden van de arbeiders waren slecht

• Hele gezinnen leefde in kleine donkere woningen
• Straten waren smal en er was vaak geen riool of schoon drinkwater
• Via open riolering kwamen uitwerpselen weer bij het drinkwater terecht
  
• Door slechte hygiëne werden veel mensen ziek
  
• Arbeiders werden zelden ouder dan 50
  
• Ook kleine kinderen gingen vaak dood
  
• Gebieden 

Vervuilde lucht boven arbeiderswoningen

Arbeiders wonen dicht bij de fabriek

In fabrieksgebieden ontstaan grote steden (urbanisatie)

Veranderingen in de economie

Door de industrialisatie veranderde de economie

• Ondernemers verdiende nu geld door goederen te maken
   (in fabrieken)
• Winst maken ging het beste met zo min mogelijk regels over bijv:
   -werktijden
   -loon
   -prijsafspraken
• Dit economische systeem noemen we kapitalisme
  

De klassenmaatschappij

Door de opkomst van het kapitalisme veranderde ook de samenleving

-In de 19e eeuwse klassenmaatschappij waren er drie klassen

• De ondernemersklasse
   Kleine groep rijke mensen met kapitaal (geld, fabrieken, machines)
  
• De middenklasse
   Geschoolde mensen, bijv kantoorpersoneel, docenten, winkeleigenaren
  
• De arbeidersklasse
   De rest, werkten in de fabrieken