Doorlopen H1 Lineaire formule

Lineaire formules
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeVoortgezet speciaal onderwijs

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Lineaire formules

Slide 1 - Tekstslide

 Hoofdstuk 1  Lineaire formule

Slide 2 - Tekstslide

1.VK Grafiek bij een formule tekenen
Stap 1   Noteer de formule in je schrift.
Stap 2  Teken een tabel bij de formule (zie stappenplan tabel tekenen).

Stap 3   Stapgrootte assen bepalen, gebruik eventueel een zaagtand.
Stap 4   Assen benoemen (Waar gaat het over? grootheden/eenheden).

Stap 5   Punten uit de tabel in het assenstelsel tekenen.
Stap 6   Verbind de punten met elkaar. Je tekent nu de grafiek.

Slide 3 - Tekstslide

1.VK Tabel bij een formule tekenen 
Stap 1   Noteer de formule in je schrift.
Stap 2  Teken een tabel met potlood en geodriehoek.

Stap 3  Zet bij de bovenste rij hetgeen die je invult in de formule.
Stap 4  Zet bij de onderste rij hetgeen je wilt berekenen met de formule.

Stap 5  Noteer in de bovenste rij de getallen die je wilt invullen in de formule.
Stap 6  Vul de getallen in de formule in en bereken. 
           Noteer de uitkomst in de onderste rij van je tabel.
hetgeen
Dit is de grootheid met de bijbehorende eenheden.

Slide 4 - Tekstslide

1.1 Lineaire formule
De standaardvorm van een lineaire formule: 
Er is een verband tussen de variabelen x en y.

Waarbij
a = hellingsgetal (stapgrootte)
b = startgetal (begingetal)
 y = a x + b

Slide 5 - Tekstslide

1.2 Formules van lijnen
Een lineaire formule heeft altijd de standaardvorm:
Waarbij a het hellingsgetal is (stapgrootte).
Het hellingsgetal geeft de richting aan van de grafiek. 





a > 0  stijgende lijn
a = 0  horizontale lijn
a < 0  dalende lijn
y = a x + b

Slide 6 - Tekstslide

1.2 Formules van lijnen
Een lineaire formule heeft altijd de standaardvorm:


Waarbij b het startgetal is (begingetal).
De grafiek snijdt de verticale as in 
het punt (0, b).





y = a x + b

Slide 7 - Tekstslide

1.2 Formules van lijnen
Loopt een lijn evenwijdig met de y-as, 
dan is het een verticale lijn.
Een verticale lijn heeft geen startgetal en
geen hellingsgetal. 
De formule van een verticale lijn: 

evenwijdig = parrallel = dezelfde richting
 x = c 

Slide 8 - Tekstslide

1.1 Hellingsgetal en startgetal 
Een formule is een regel in woorden met wiskundige 
symbolen.


Je gebruikt een formule om het verband tussen twee of 
meer variabelen te beschrijven.



Een formule wordt altijd zo kort mogelijk geschreven. 
Woorden in de formule, de variabele, worden afgekort tot één letter (liefst geen hoofdletters).

Slide 9 - Tekstslide

1.1 Hellingsgetal en startgetal 
Lineair betekent recht lijning, ofwel een rechte lijn.
Bij een lineaire formule is de grafiek dan ook een rechte lijn.

Een lineaire formule heeft altijd de vorm: y = x + b
Waarbij
a = hellingsgetal (stapgrootte)
b = startgetal (begingetal)



Slide 10 - Tekstslide

1.1 Hellingsgetal en startgetal 
Een kwadratische formule heeft altijd de volgende vorm: 
y = a x ² + b
Waarbij ..
a geeft aan of het een bergparabool of dalparabool is. 
b = startgetal

De grafiek van een kwadratische formule is een parabool.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

1.2 Formules van lijnen
Een lineaire formule heeft altijd de vorm: y = x + b
Waarbij a de hellingsgetal is (stapgrootte).
Het hellingsgetal geeft de richting aan van de grafiek. 




Loop een lijn evenwijdig met de y-as, dan is het een verticale lijn (x=getal)

a > 0  stijgende lijn
a = 0  horizontale lijn
a < 0  dalende lijn
evenwijdig = parrallel = dezelfde richting

Slide 13 - Tekstslide

1.3 Lineaire formules maken
Een lineaire formule heeft altijd de vorm: y = x + b

Stap 1        Noteer de standaardvorm y = a x + b 
Stap 2       Bereken het hellingsgetal (a)
Stap 3       Lees het startgetal (b)
Stap 4       Noteer de lineaire formule

   


  1. Aflezen. De grafiek stijgt of daalt ... per stap.
  2. Bereken (maak een tabel met twee roosterpunten)
Schets of tabel kan helpen!!
Snijpunt met de y-as (verticale as)
x= 0 geeft y = ...

Slide 14 - Tekstslide

1.3 Lineaire formules opstellen
Een lineaire formule heeft altijd de vorm: y = x + b

Stap 1        Noteer de standaardvorm y = a x + b 
Stap 2       Bereken het hellingsgetal (a)
Stap 3       Lees het startgetal (b)
Stap 4       Noteer de lineaire formule

   


  1. Aflezen. De grafiek stijgt of daalt ... per stap.
  2. Bereken (maak een tabel met twee roosterpunten)
Schets of tabel kan helpen!!
Snijpunt met de y-as (verticale as)
x= 0 geeft y = ...

Slide 15 - Tekstslide

1.4 Recht evenredig
De grafiek van een recht evenredig verband ..
.. is een rechte lijn 
.. door de oorsprong (0,0)

De standaardvorm is altijd y=ax

De tabel bij een recht evenredig verband is 
een verhoudingstabel.

Slide 16 - Tekstslide

0

Slide 17 - Video

1.5 Lineaire formules maken
Stap 1       Noteer de gegeven punten en schets de grafiek.
Stap 2       Noteer de standaardvorm y = a x + b 
Stap 3       Bereken het hellingsgetal (a), maak evt. gebruik van een tabel.
Stap 4       Vul het hellingsgetal in de standaardvorm in.
Stap 5       Bereken het startgetal (b), door een van de gegeven punten                    in de formule van stap 4 in te vullen.
Stap 6       Noteer de lineaire formule.

   


Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Hoe leren voor een wiskunde toets?

Slide 20 - Tekstslide

Toets maken
Begin bij de makkelijke vragen. Dat geeft zelfvertrouwen.
Zorg dat je al je spullen bij je hebt. Je mag niet van elkaar lenen! Je kunt misschien niet alle opgaven maken, zodat je niet alle punten kunt halen.
Werk overzichtelijkSchrijf netjes met pen en teken met potlood. Schrijf je berekeningen op! Controleer je antwoord.
Niet blijven piekeren als je het antwoord niet direct weet.
Probeer aan je tempo te denken.

Slide 21 - Tekstslide

0

Slide 22 - Video

Wat kun je nog doen thuis?

Wat kun je nog leren?

Samenvatting (werkboek en theorieboek).

Aantekeningen van docent, filmpjes kijken en quizlet (LessonUp en schrift).

Groene kaders en teksten (theorieboek).


Wat kun je nog maken?

Alle fout gemaakte opgaven bekijken uit het hoofdstuk of je ze nu wel snapt.

Extra oefenen / herhalen: Test jezelf en Extra oefenening (theorieboek)

Oefenen op proefwerk niveau: 1.6 (theorieboek) en oefentoets (werkboek)


Slide 23 - Tekstslide