1.1 c - De Nederlandse staatsinrichting nu

Staatsinrichting 
van Nederland


De Nederlandse staatsinrichting nu
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Staatsinrichting 
van Nederland


De Nederlandse staatsinrichting nu

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het eind van deze presentatie kun je uitleggen waaruit de klassieke en sociale grondrechten bestaan.

Slide 3 - Tekstslide


Klassieke grondrechten


  • Beschermen ons tegen de overheid 
  • Geven ons rechten tegen een te machtige overheid

  • Staan sinds 1848 in de Grondwet 
  • Klassiek betekent: 'iets van vroeger, maar niet verouderd'

Slide 4 - Tekstslide


bijvoorbeeld:

  • Artikel 1: Anti-discriminatie artikel

  • Artikel 2: Wie is Nederlander?

  • Artikel 4: Kiesrecht

  • Artikel 7: Vrijheid van meningsuiting

  • Artikel 8: Recht op vereniging

  • Artikel 9: Recht op vergadering

  • Artikel 10: Onaantastbaarheid van de persoonlijke levenssfeer

  • Artikel 11: Onaantastbaarheid van het lichaam

  • Artikel 13: Briefgeheim

Slide 5 - Tekstslide


Sociale grondrechten



  • Plichten van de overheid: 
  • zorgen voor een goed bestaan


  • Zijn pas later (1983) in de Grondwet opgenomen, hoewel ze al eerder bestonden.

Slide 6 - Tekstslide


bijvoorbeeld:



  • Recht op bestaanszekerheid

  • Recht op onderwijs

  • Recht op gezondheidszorg

  • Recht op woongelegenheid

  • Recht op bewoonbaar gebied

  • Recht op rechtsbijstand

  • Recht op werk

Slide 7 - Tekstslide

Wat is geen klassiek grondrecht maar een sociaal grondrecht?
A
vrijheid van meningsuiting
B
recht op woongelegenheid
C
vrijheid van godsdienst
D
vrijheid van onderwijs

Slide 8 - Quizvraag

Vrijheid van vereniging en vergadering is een...
A
klassiek grondrecht
B
sociaal grondrecht

Slide 9 - Quizvraag

Recht op onderwijs is een ...
A
Klassiek grondrecht
B
Sociaal grondrecht

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen vrijheid van onderwijs en recht op onderwijs?

Slide 11 - Open vraag

Franse revolutie
  • Doel: vrijheid, gelijkheid en broederschap!
  • Afstand nemen van een alleenheerser

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Koning Willem I
1813-1840
Koning Willem II 
1840-1849

Slide 14 - Tekstslide

Koning Willem I
Zoon van de gevluchte stadhouder Willem V (1795)

'Vaderlijk' bewind: hij bepaalde vrijwel alles

'Besluitenkoning'

Slide 15 - Tekstslide


Revolutiejaar 
1848



  • De ‘erfgenamen van de Franse Revolutie’, de Liberalen, komen tot de conclusie: "Alles is weer hetzelfde als vóór de Franse Revolutie!"
  • Overal zitten er weer koningen op de Europese tronen en ondanks 'een grondwet' is er maar weinig democratie.

Slide 16 - Tekstslide

1848

Koning Willem II laat grondwet wijzigen:

  • koning minder macht
  • volk meer
  • ministeriële     verantwoordelijkheid


Slide 17 - Tekstslide

Liberalisme
Economische vrijheid: veel vrije handel, weinig regels

Persoonlijke vrijheid: Iedereen mag zijn eigen levenskeuzes maken

Slide 18 - Tekstslide

Koning Willem I
1813-1840
Koning Willem II 
1840-1848

Slide 19 - Tekstslide

Huiswerk:

  • Leren: §1.1
  • Maken: §1.1 opdr. 8 t/m 10
  • Maken: §1.2 opdr. 1 t/m 5

Klaar?
  • Samenvatten §1.1
  • Maken: digitale toets §1.1


Toetsen:
  • 25 september: d-toets §1.1 en §1.2
  • 3 oktober: d-toets §1.3 en §1.4
  • 8 oktober: SO H1





    Slide 20 - Tekstslide