BS 14.3: Het ademhalingsstelsel van de mens

BS 14.3: Het ademhalingsstelsel van de mens
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

BS 14.3: Het ademhalingsstelsel van de mens

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  1. Terugblik basisstof 14.2
  2. Leerdoelen
  3. Uitleg basisstof 14.3
  4. Opdrachten maken
  5. Wat hebben we geleerd?

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling BS 14.2
  1. Uit welke lagen bestaat de opperhuid en wat is het verschil?
  2. Welke onderdelen heeft de lederhuid wel en de opperhuid niet?
  3. Hoe houden we ons lichaamstemperatuur constant?

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt de delen van het ademhalingsstelsel van de mens noemen met hun kenmerken en functies



Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Welke onderdelen van het ademhalingsstelsel ken je?

Slide 6 - Woordweb

Ademhalingsstelsel
  • Neusholte
  • Mondholte
  • Keelholte
  • Strottenhoofd
  • Luchtpijp
  • Bronchiën
  • Luchtpijptakje
  • Longblaasje
  • Long

Slide 7 - Tekstslide

Luchtpijp
  • Aan de binnenkant bekleed met slijmvlies
  • Wand is stevig door kraakbeenringen
  • Functie: open houden van de luchtpijp.
  • Lijkt op een stofzuigerslang

Slide 8 - Tekstslide

Bronchiën
  • Binnenkant bekleed met slijmvlies
  • Wand is stevig door kraakbeen ringen
  • Vertakken zich steeds in fijnere buisjes (luchtpijptakjes)
  • De wanden van de luchtpijptakjes bevatten spiertjes

Slide 9 - Tekstslide

Wat voor bloed komt er aan bij de longblaasjes en wat voor bloed stroomt weg van de longblaasjes?
A
Zuurstofarm bloed komt aan Zuurstofrijk bloed stroomt weg
B
Zuurstofrijk bloed komt aan Zuurstofarm bloed stroomt weg
C
Er komt geen bloed bij de longblaasjes

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Video

Hoe heten de kleine bloedvaatjes (1 cellaag dik) om de longblaasjes heen?

Slide 12 - Open vraag

Longblaasjes
  • Zowel de blaasjes als de haarvaten maar 1 cellaag dik
  • Hierdoor gaswisseling mogelijk
  • Zuurstof gaat het bloed in, koolstofdioxide het bloed uit

Slide 13 - Tekstslide

Is ademen via de mond of via de neus beter?
A
Via de mond
B
Via de neus
C
Maakt geen verschil

Slide 14 - Quizvraag

Neusholte
In neusholte: 
  • Neusharen: houden stofdeeltjes tegen
  • Neusslijmvlies: kleine stofdeeltjes en ziekteverwekkers blijven kleven
  • Trilhaarcellen: verplaatsen slijm naar de keelholte

Slide 15 - Tekstslide

Keelholte
Hierin zitten de huig en het strotklepje.
Beide van kraakbeen.
  • De huig: sluit de neusholte af bij slikken
  • Het strotklepje: sluit de luchtpijp af bij slikken



Slide 16 - Tekstslide

Ademhalen – Slikken – Verslikken
  • Ademhalen: huig en strotklepje staan open
  • Slikken: huig en strotklepje staan dicht
  • Verslikken: huig en strotklepje staan open

Slide 17 - Tekstslide

Ingeademde lucht
  • Bevat veel zuurstof
  • Bevat weinig koolstofdioxide
  • Bevat weinig waterdamp
  • Heeft een lage temperatuur (lager dan 32 °C)
Uitgeademde lucht
  • Bevat weinig zuurstof
  • Bevat veel koolstofdioxide 
  • Bevat veel waterdamp
  • Heeft een hoge temperatuur (32 °C)

Slide 18 - Tekstslide

Opdrachten maken
BS 14.3: opdrachten 1, 3, 5, 6, 7

Slide 19 - Tekstslide

Wat hebben we geleerd?
  1. Welke drie onderdelen zitten in de neusholte?
  2. Wat doet de huig?
  3. Wat doet het strotklepje?
  4. Waardoor zijn de luchtpijp en bronchiën stevig?
  5. Hoe heten de vertakkingen van bronchiën?
  6. Wat doen de longblaasjes?

Slide 20 - Tekstslide