4V_periode3_les3

4V - mardi 2 mars 2021
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

4V - mardi 2 mars 2021

Slide 1 - Tekstslide

Programme:
  • amuse-bouche : un âge limite pour le speed-dating   
  • révision: l'article démonstratif       
  • jeu: la phrase la plus longue (ex. 12) → thème = l’amour 
  • reportage:  le speed-dating
  • expression orale

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Programme:
  • amuse-bouche : un âge limite pour le speed-dating   
  • révision: l'adjectif démonstratif       
  • jeu: la phrase la plus longue (ex. 12) → thème = l’amour 
  • reportage:  le speed-dating
  • expression orale

Slide 4 - Tekstslide

L'adjectif démonstratif

Slide 5 - Tekstslide

Adjectif démonstratif

Slide 6 - Tekstslide

Pronom démonstratif
Je kunt het aanwijzend vnw ook zelfstandig gebruiken. Je gebruikt het dan in plaats van een zelfstandig naamwoord. 

Voorbeeld: 
C'est le stylo de ma mère = Het is de pen van mijn moeder
C'est celui de ma mère = Het is die van mijn moeder

Slide 7 - Tekstslide

Andere voorbeelden:
Je vois la fille que j'aime       =  Ik zie het meisje dat ik liefheb
Je vois celle que j'adore        = ik zie degene die ik liefheb

Quels gateaux est-ce que tu préfères? = Aan welke taarten geef jij de voorkeur?
Ceux-ci ou ceux-là ? = Deze hier of die daar? 

Slide 8 - Tekstslide

Extra's
Bij vergelijkingen wordt vaak gewerkt met -ci en -là 
mannelijk
vrouwelijk
mann. mv
vrouw. mv
celui-ci
celui-là
celle-ci
celle-là
ceux-ci
ceux-là
celles-ci
celles-là

Slide 9 - Tekstslide

Schéma:
Mannelijk
Vrouwelijk
Mann. mv
Vrouw. mv
celui
celle
ceux
celles

Slide 10 - Tekstslide

Exercices!

Slide 11 - Tekstslide

Voilà le vélo de mon père.
C'est ......... de mon père.
A
celle
B
ceux
C
celui
D
celles

Slide 12 - Quizvraag

C'est la photo de mon oncle.
C'est ........ de mon oncle.
A
celui
B
celles
C
ceux
D
celle

Slide 13 - Quizvraag

Quelles bananes veux-tu?
.......-ci ou ....-là?
A
ceux / ceux
B
celle/ celle
C
celles/ celles
D
celui/ celui

Slide 14 - Quizvraag

Voici la clé de la maison et ...... de
ma voiture.
A
celui
B
celle
C
ceux
D
celles

Slide 15 - Quizvraag

J'aime les livres de suspense mais
pas ...... qui sont ici.
A
celle
B
celui
C
celles
D
ceux

Slide 16 - Quizvraag

Reageer in het kort op de
les van vandaag

Slide 17 - Woordweb

Jeu: la phrase la plus longue
  • essayez de créer la plus longue phrase
  • utilisez des subordonnées
  • utilisez des adjectifs
  • le thème: toujours l'amour
timer
4:30

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Expression orale: speeddating
  • préparez un auto-portrait d'une minute
  • vous devez impressionner votre partenaire
  • soyez original(e)
timer
4:30

Slide 20 - Tekstslide

Devoirs:
  • apprendre: vocabulaire p. 106 + grammaire 1
  • compléter: les exercices dans 4.5 (écrire)
  • rendre exercice 17 dans Classroom

Slide 21 - Tekstslide

FIN DU COURS - AU REVOIR!

Slide 22 - Tekstslide