herhaling genetica 2 HAVO

herhaling genetica 2 VWO
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

herhaling genetica 2 VWO

Slide 1 - Tekstslide

Chromosomen bestaan uit...
A
genen
B
DNA
C
RNA
D
X en Y

Slide 2 - Quizvraag

Het fenotype van een organisme....
A
is het geheel aan genetische informatie
B
wordt geheel bepaald door het genotype
C
bestaat uit het geheel aan kenmerken van het organisme
D
wordt vastgesteld bij de bevruchting

Slide 3 - Quizvraag

Genotype + omgevingsfactoren -> fenotype
Genotype: erfelijke informatie in het DNA



fenotype: gebruinde huid
genotype: genen voor lichte huid
omgevingsfactor

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

karyogram van....
A: man
B: vrouw
C: eicel
D: eicel of zaadcel

Slide 6 - Tekstslide

Karyogram van..
A
man
B
vrouw
C
eicel
D
eicel of zaadcel

Slide 7 - Quizvraag

Lichaamscel: 
46 chromosomen in 23 paren
Geslachtscel:
Van elk paar 1 chromosoom

Slide 8 - Tekstslide

Meiose
Speciale celdeling waarbij 
geslachtscellen (eicellen & zaadcellen
worden gemaakt.

Elke geslachtscel eindigt met 1 
chromosoom van elk chromosomen-
paar. 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Onze lichaamscellen bevatten 23 paar chromosomen, in totaal 46 chromosomen.. Je krijgt...
A
De helft van de chromosomenparen van je vader en de andere helft van de chromosomenparen van je moeder
B
Als jongen alle chromosomen van je vader.. en als meisje alle chromosomen van je moeder
C
Je X chromosoom van je moeder en je Y chromosoom van je vader
D
van elk paar één chromosoom van je vader en één chromosoom van je moeder

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Onze lichaamscellen hebben van elk gen.....
A
1 kopie
B
2 kopien
C
3 kopien
D
4 kopien

Slide 14 - Quizvraag

Voor het gen van oogkleur kun je van je ouders een varianten voor blauwe ogen, groene ogen, bruine ogen, etc. erven. Hoe noem je zo'n variant van een gen?

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Iemand met twee verschillende allelen voor een gen noem je...

Slide 18 - Open vraag

Welke is dominant en welke is recessief?
B = allel voor Bruine ogen
b = allel voor blauwe ogen

Slide 19 - Tekstslide

Wat is het fenotype van deze persoon?
Genotype: Bb

Fenotype:    ????
B=allel voor bruine ogen
b=allel voor blauwe ogen

Slide 20 - Tekstslide

Wat is het fenotype van deze persoon?
Genotype: Bb

Fenotype:    ????
B=allel voor bruine ogen
b=allel voor blauwe ogen

Slide 21 - Tekstslide

Wat is het genotype van de ouders?
B= bruine ogen
b = blauwe ogen

Slide 22 - Tekstslide