Klas 2C en 2D week 21 Grammatica

Klas 2C en 2D - week 21 -grammatica
Even checken: staat de aantekening over zinsdeelzinnen in je grammaticaschrift?

Nog niet? Neem hem dan over van het worddocument/print hem uit en plak hem in.

Gedaan? Dan kun je nu verder met deze LessonUp. De LessonUp bevat twee lessen (donderdag=Hemelvaartsdag) en eindigt met een quiz.

Aan het eind van de week kijk ik of iedereen de LessonUp heeft doorlopen.

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Klas 2C en 2D - week 21 -grammatica
Even checken: staat de aantekening over zinsdeelzinnen in je grammaticaschrift?

Nog niet? Neem hem dan over van het worddocument/print hem uit en plak hem in.

Gedaan? Dan kun je nu verder met deze LessonUp. De LessonUp bevat twee lessen (donderdag=Hemelvaartsdag) en eindigt met een quiz.

Aan het eind van de week kijk ik of iedereen de LessonUp heeft doorlopen.

Slide 1 - Tekstslide

Zijn de zinsdeelzinnen je nog niet helemaal duidelijk, lees dan de theorie op p. 148 van je boek of bekijk het filmpje (volgende slide) nog eens rustig.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Opdracht
Maak nu de opdracht op Cambiumned (link op de volgende slide). Controleer zelf je antwoorden.
timer
5:00

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Link

Maak nu de startopdracht en opdr. 1 en 2 (p. 148-149)
Tip bij opdr. 1: een zinsdeelzin heeft een pv, een zinsdeel niet.

Let op: de antwoorden vind je op de volgende slide.
timer
15:00

Slide 6 - Tekstslide

Antwoorden startopdracht (p. 148)
1/2
a Tarik woonde vroeger/eerst/ooit (= bwb) in Apeldoorn.
b Hem/Haar/Jullie(= mv) leen ik niets meer uit.
c Je had ons dat / dit (= lv) wel even kunnen vertellen.
d Het / Dit / Dat (= ow) is nog onduidelijk.

Slide 7 - Tekstslide

Antwoorden opdr. 1 (p. 149)
a Dit artikel beschrijft de ontwikkeling van duurzame energievoorziening. (zinsdeel = lv)
b Dit artikel beschrijft hoe duurzame energievoorziening zich zal ontwikkelen. (zinsdeelzin = lv-zin)
c Elektrische auto’s kunnen geen caravan trekken, doordat ze te weinig vermogen hebben. (zinsdeelzin = bwb-zin)
d Elektrische auto’s kunnen door een gebrek aan vermogen (zinsdeel = bwb)
geen caravan trekken. 
e Mij lijkt vergaande robotisering van de samenleving (zinsdeel = ow)
zeer onwaarschijnlijk. 
f Dat robots een grote rol in de samenleving gaan spelen, (zinsdeelzin = ow-zin)
lijkt mij zeer onwaarschijnlijk. 

Slide 8 - Tekstslide

Antwoorden opdr. 2 (p. 149)
1/2
a De marathon op natuurijs kon niet doorgaan, doordat de dooi inviel (bwb-zin).
b Rond middernacht zal de NOS bekendmaken wat de uitslagen van de verkiezingen zijn (lv-zin).
c Aan wie niet tijdig betaalt (mv-zin), stuurt dit bedrijf al heel snel een dreigbrief.
d Wie lijdt aan diabetes (ow-zin), krijgt tegenwoordig vaak een insulinepompje.
e Waarom zetten jullie niet op de schoolwebsite wat jullie tijdens Going Global ervaren hebben (lv-zin)?
f Als we je betaling ontvangen hebben (bwb-zin), zenden we je het bestelde artikel toe.

Slide 9 - Tekstslide

Dit was het einde van les 1
Wil je verder werken? Neem dan eerst 10 minuten pauze.

Heb je tijd over? Je kunt altijd in tio-schrijft werken, deadline tekst 8, 9, 10 = 26 mei.

Slide 10 - Tekstslide

Maak opdr. 3 en 4 (p. 149)
Tip: gebruik voor opdracht 3 het internet om de betekenissen van de spreekwoorden te achterhalen.

De antwoorden vind je op de volgende slide.
timer
15:00

Slide 11 - Tekstslide

Antwoorden opdr. 3 (p. 149)
1
a Wie in een glazen huis woont = ow-zin
b Als het kalf verdronken is = bwb-zin
c Wat in het vat zit = ow-zin
d voordat de beer geschoten is = bwb-zin
e Wat men in dronkenschap doet = lv-zin
f Zoals de ouden zongen = bwb-zin

Slide 12 - Tekstslide

Antwoorden opdr. 3 (p. 149)
2
a Wie zelf schuldig is, moet zorgen dat hij niet opvalt. Wie zelf niet onschuldig is, moet geen beschuldigingen jegens anderen uiten
b Pas als het te laat is, neemt men maatregelen.
c Iets wat goed is en goed bewaard wordt, verliest zijn waarde niet. Iets wat jou beloofd is, zal degene die het beloofd heeft, moeten nakomen (je houdt er recht op).
d Je moet geen dingen toezeggen (beloven) die nog niet van jou zijn. Je moet geen geld uitgeven, voordat je het hebt verdiend.
e Men is ook verantwoordelijk voor daden (= domme dingen) die men in dronkenschap heeft begaan.
f Het voorbeeld van volwassenen wordt door hun kinderen gevolgd.


Slide 13 - Tekstslide

Antwoorden opdr. 4 (p. 149)
1 Aan wie met zijn tip zorgt voor de oplossing van de moordzaak = mv-zin
2 Wat Jos op het gymnasium al van plan was = nw.deel-zin
3 over waar we vanavond gaan eten = vv-zin
4 Dat de processierups niet tijdig bestreden is = ow-zin
5 wat ze het liefst zouden willen = nw.deel-zin
6 of jullie het leuk zullen hebben in ons huisje op Texel = vv-zin

Slide 14 - Tekstslide

Er volgt nu een quiz. Kies steeds het juiste antwoord. 

Er zijn 10 vragen.

Slide 15 - Tekstslide

1.Wie zich opgegeven heeft, wordt zaterdag ook verwacht.


Bovenstaande zin bevat een:

A
O-zin
B
BWB-zin
C
LV-zin
D
MV-zin

Slide 16 - Quizvraag

2.Wie niet op komt dagen, moet ik helaas een onvoldoende geven.

Bovenstaande zin bevat een:
A
O-zin
B
BWB-zin
C
LV-zin
D
MV-zin

Slide 17 - Quizvraag

3.Ik kan niet geloven, dat Edwin en Jolien uit elkaar zijn.

Bovenstaande zin bevat een:
A
O-zin
B
BWB-zin
C
LV-zin
D
MV-zin

Slide 18 - Quizvraag

4. Eindelijk is hij geworden, wie hij altijd al wilde zijn.

Bovenstaande zin bevat een:
A
O-zin
B
ND-zin
C
LV-zin
D
MV-zin

Slide 19 - Quizvraag

5. Toen er nog geen computers en tablets waren, leerde iedereen uit boeken.

Bovenstaande zin bevat een:
A
O-zin
B
BWB-zin
C
LV-zin
D
MV-zin

Slide 20 - Quizvraag

6. Wat hij zegt, is niet te bewijzen.

Bovenstaande zin bevat een:
A
O-zin
B
BWB-zin
C
LV-zin
D
MV-zin

Slide 21 - Quizvraag

7. Zij begrijpt niet hoe ze breuken moet vermenigvuldigen.


Bovenstaande zin bevat een:
A
O-zin
B
BWB-zin
C
LV-zin
D
MV-zin

Slide 22 - Quizvraag

8. Mijn broer moest hard leren als hij voor scheikunde een voldoende wilde halen.


Bovenstaande zin bevat een:
A
O-zin
B
BWB-zin
C
LV-zin
D
MV-zin

Slide 23 - Quizvraag

9. Zij doet of ze de baas is.


Bovenstaande zin bevat een:
A
O-zin
B
BWB-zin
C
LV-zin
D
MV-zin

Slide 24 - Quizvraag

10. Maak nu zelf een samengestelde zin met daarin een LV-zin.

Slide 25 - Open vraag

Dit was het einde van les 2
Je weet nu wat zinsdeelzinnen zijn. 
Je kunt zinsdeelzinnen herkennen en benoemen.

Volgende week gaan we verder met taalkundig ontleden (woordsoort benoemen). Ruim je grammaticaschrift dus nog niet op ;).

Denk ook aan de deadline voor je tio-teksten: 26 mei.

Fijn (lang) weekend!


Slide 26 - Tekstslide