H6.2 begrijpen

H6.2 Begrijpen
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
Nask / TechniekMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

H6.2 Begrijpen

Slide 1 - Tekstslide

lesdoelen 
ik kan aangeven wat het verschil is tussen gewicht en massa
ik kan aangeven wat wordt bedoeld met dichtheid.
ik kan de eenheid van dichtheid aangeven

Slide 2 - Tekstslide

leeractiviteiten
bespreken vorige les, drijfzand
uitleg dichtheid
maken opgaven
evaluatie

Slide 3 - Tekstslide

Begrippen
  • volume    = 
  • lengte X breedte X hoogte  (in bijv. ml of cm3)
  • gewicht   =
  •  hoe zwaar iets is op aarde ( in gram of kilogram)
  • massa      = 
  • hoe zwaar iets is (ook zonder zwaartekracht)
  • dichtheid = 
  • aantal gram per cm3  (hierdoor eerlijk kunnen vergelijken van stoffen)

Slide 4 - Tekstslide

dichtheid opzoeken in BINAS
 tabel 15,  16 , 17

Slide 5 - Tekstslide

 Drijven = dichtheid is kleiner

zinken = dichtheid is groter

zweven = dichtheid is even groot

kan vaste stof in vloeistof of vloeistof in vloeistof zijn

Slide 6 - Tekstslide

dichtheid van gassen
helium is lichter dan lucht = 
helium heeft een kleinere dichtheid

warme lucht heeft een kleinere dichtheid
dan koude lucht

Slide 7 - Tekstslide

eenheid van dichtheid
gram per kubieke centimeter  (g/cm3)
of
kilogram per kubieke meter (kg/m3) (bij gassen)

Slide 8 - Tekstslide

opdracht
wat: lees blz 218 en 219
hoe: helemaal stil
tijd: 5 minuten

Slide 9 - Tekstslide

(huiswerk)opdracht
wat: maak opgaven 23 t/m 28 op  blz 219
Hoe: zelfstandig en alleen fluisteren
hulp: boek en docent
uitkomst: leerdoelen kunnen beantwoorden
klaar: nakijken van de opdrachten op lessonup

Slide 10 - Tekstslide

evaluatie
wat is het verschil tussen massa en gewicht?
wat wordt bedoeld met dichtheid?
wat is de eenheid van dichtheid?

Slide 11 - Tekstslide

antwoorden
23 C
24 C

Slide 12 - Tekstslide

25 a. waar
 b. waar
 c. waar
 d. Niet waar: bij zweven zijn die dichtheden even groot.

Slide 13 - Tekstslide

26 a. Gewone cola, want dat is per liter zwaarder.
b. suiker
27 a. Bij zweven zijn beide dichtheden even groot.
b. Die lucht zet uit dus dichtheid wordt kleiner.
c. De ballon stijgt (totdat dichtheid ballon en toebehoren weer even groot is als de
  dichtheid van de omringende lucht).


Slide 14 - Tekstslide

28 a. De dichtheid van het koude water is groter dan die van het warme water.
b. Door de wind komt beweging in het water en zullen koud en warm water wel
mengen. 
c. water heeft de grootste dichtheid want ijs drijft

Slide 15 - Tekstslide