6.1 Metalen

6.1 Metalen
Welke stoffen ken je al die uit de aarde komen?
Zijn dit zuivere stoffen of mengsels?
Waar worden deze stoffen voor gebruikt?


1 / 8
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

In deze les zitten 8 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

6.1 Metalen
Welke stoffen ken je al die uit de aarde komen?
Zijn dit zuivere stoffen of mengsels?
Waar worden deze stoffen voor gebruikt?


Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Je kan het proces om ijzer te maken uitleggen.
Je kan het verschil tussen ruwijzer en staal uitleggen.
Je kan het proces om aluminium te maken uitleggen.
Je kan het verschil tussen edelmetalen en on-edelmetalen uitleggen.

Slide 2 - Tekstslide

ijzer maken

ijzererts bevat ijzeroxide
cokes en lucht
tatasteel- ijmuiden


Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Aluminium maken
Bauxiet - +/- 50% aluminiumoxide
Ontleding

Slide 5 - Tekstslide

edele en onedele metalen
Edele - reageren niet met zuurstof en water
onedele- reageren wel met zuurstof en water
zeer onedele- reageren snel en heftig met zuurstof en water
Deze vind je alleen in verbindingen- oxiden

Slide 6 - Tekstslide

Samen oefenen
Ruwijzer bevat nog koolstof. Het koolstofgehalte van ruwijzer wordt verlaagd door lucht in het hete, gesmolten ruwijzer te blazen. Koolstof reageert met de zuurstof in de lucht. Koolstof kan hierbij volledig of onvolledig verbranden.
a Schrijf de vergelijking op van de twee reacties die op kunnen treden.
b Leg uit hoe het koolstofgehalte van ruwijzer hierdoor wordt verlaagd.
In de auto-industrie wordt steeds vaker gebruikgemaakt van aluminium in plaats van staal (zie de figuur).

Aluminium heeft twee voordelen vergeleken met staal.
Welke twee voordelen worden hier bedoeld?

Slide 7 - Tekstslide

Lesdoelen
Je kan het proces om ijzer te maken uitleggen.
Je kan het verschil tussen ruwijzer en staal uitleggen.
Je kan het proces om aluminium te maken uitleggen.
Je kan het verschil tussen edelmetalen en on-edelmetalen uitleggen.

Maak opdracht: 2, 3, 5, 9, 13

Slide 8 - Tekstslide