Thema 4 Afweer

Thema 4
Bescherming
1 / 98
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 98 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 20 videos.

time-iconLesduur is: 240 min

Onderdelen in deze les

Thema 4
Bescherming

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Basisstof 1
Bescherming

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoel B1
1. Je kunt de werking en functie van de huid bij de afweer
van de mens, de verschillen tussen lichaamsvreemde en
lichaamseigen stoffen en de verschillen tussen chemische
en mechanische afweer beschrijven.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Soorten ziekteverwekkers (pathogenen)
  • Bacteriën
  • (Eencellige) eukaryoten 
(schimmels, dieren, planten, algen, protisten)
  • Virussen

  • Parasieten: kunnen alleen overleven in een gastheer, kunnen virussen, bacteriën en eukaryoten zijn.

Slide 6 - Tekstslide

Bacteriën
  • Nuttig/ niet schadelijk/ schadelijk
  • Aeroob/ anaeroob
  • Heterotroof/ autotroof
  • Bolletjes/ staafjes/ kommavormig/ spiraal/ anders
  • Celwand dun/ dik/ geen
  • Gram positief/ negatief

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Virussen
  • DNA/ RNA virus
  • ss/ ds
  • membraanenvelop of niet

Slide 10 - Tekstslide

Virussen
  • Virus bindt aan receptor gastheercel (specifiek!)
  • Erfelijk materiaal wordt in de gastheercel gebracht
  • Erfelijk materiaal leidt tot virus-eiwitten en nieuw virus DNA/RNA -> nieuwe virusdeeltjes

  • Daarna apoptose gastheercel -> virussen komen vrij
  • Of exocytose van het virus -> virussen komen vrij

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Extern, aspecifiek
  • Mechanische afweer: huid, slijmvliezen
  • Chemische afweer: zoutzuur maagsap, pH huid

Slide 14 - Tekstslide

Basisstof 2
Afweer

Slide 15 - Tekstslide

Leerdoel B2
2. Je kunt de vormen van aangeboren afweer beschrijven.
3. Je kunt de vormen van verworven afweer beschrijven.
4. Je kunt de onderlinge relatie van de delen van het immuunsysteem toelichten.

Slide 16 - Tekstslide

Verdedigingslinies
  1. kasteelmuren: redelijk ondoordringbaar, werkt tegen vrijwel alles.
  2. poortwachters: proberen bedreigingen te herkennen, roepen hulp in ernstige situaties. Werkt tegen vrijwel alle bedreigingen 
  3. hulptroepen: Reageren op hulpvraag in grote aantallen. Zijn specifiek getraind om bepaalde bedreigingen uit te schakelen. 


Slide 17 - Tekstslide

1e verdedigingslinie
Extern, niet-specifiek:
  • Mechanische afweer: 
       huid, slijmvliezen, oogvocht, 
       speeksel, slijm
  • Chemische afweer: 
       maagzuur, zweet, 
       pH op de huid

Slide 18 - Tekstslide

Aangeboren en verworven afweer
De aangeboren afweer is aanwezig vanaf de geboorte en verloopt niet-specifiek (ruimt allerlei soorten ziekteverwekkers op).

De verworven afweer ontwikkelt zich gedurende het leven van het organisme en werkt specifiek (tegen één bepaalde ziekteverwekker).

Slide 19 - Tekstslide

Lichaamseigen/ -vreemd
Door je afweersysteem moet onderscheid gemaakt worden tussen lichaamseigen en lichaamsvreemde dingen in je lichaam.

Hoe?                       Antigenen

Slide 20 - Tekstslide

Lichaamseigen/ -vreemd
Elke cel (bacterie/ lichaamscel) en elk virus heeft eiwitten aan de buitenkant: antigenen

Ziekteverwekkers

Slide 21 - Tekstslide

Lichaamseigen/ -vreemd
Elke cel (bacterie/ lichaamscel) en elk virus heeft eiwitten aan de buitenkant: antigenen

Lichaamscellen

Slide 22 - Tekstslide

Lichaamseigen/ -vreemd
MHC-I molecuul: presenteert (delen van) eiwitten die in die cel worden gemaakt.

Lichaamscellen

Slide 23 - Tekstslide

Lichaamseigen/ -vreemd
Onderdelen van je afweersysteem zijn in staat onderscheid te maken tussen lichaamseigen en lichaamsvreemde antigenen.

Slide 24 - Tekstslide

Lymfoïde organen
De lymfoïde organen hebben een functie bij de opslag en transport van witte bloedcellen


In het rode beenmerg worden verschillende witte bloedcellen geproduceerd; fagocyten en lymfocyten

Slide 25 - Tekstslide

2e verdedigingslinie

De interne, niet-specifieke afweer of aangeboren (verworven) afweer.
Kenmerken: reactie op alles wat vreemd is.

Fagocyten neutraliseren ziekteverwekkers d.m.v. fagocytose

Slide 26 - Tekstslide

Ontsteking
Een ontsteking is een reactie van het lichaam op beschadiging van het weefsel of op externe prikkels. 
Beschadigde cellen geven signaalstoffen af, waardoor de bloedvaten verwijden. Deze voeren dan meer fagocyten om eventuele ziekteverwekkers te bestrijden

Slide 27 - Tekstslide

Granulocyten
Granulocyten doden ziekteverwekkers d.m.v. fagocytose (~opeten).
Lysosomen zijn met enzym gevulde blaasjes die de ziekteverwekker binnenin de granulocyt afbreken.
Hierbij gaat de granulocyt ook dood en kan met de ziekteverwekker etter/pus vormen.

Slide 28 - Tekstslide

Monocyten
Monocyten komen voor in heel het lichaam.
Kunnen zich ontwikkelen tot macrofaag (= grote eter) of dendritische cel, die beiden  ziekteverwekkers fagocyteren.

Macrofagen gaan minder snel dood dan granulocyten.

Dendritische cellen bevinden zich vooral op plekken waar ziekteverwekkers binnen kunnen dringen

Slide 29 - Tekstslide

Koorts
Functies van koorts:
1. Remmen ontwikkeling ziekteverwekkers
2. Stimuleren werking van afweerreacties


Verhogen van de normwaarde door cytokinen, afgescheiden door macrofagen. Cytokinen zijn een voorbeeld van mediatoren (= eiwit met regulerende functie.

Slide 30 - Tekstslide

Antibiotica
Antibiotica kunnen worden ingezet om het immuunsysteem tijdelijk te versterken. 

Het is werkzaam op celprocessen van bacteriën.

Slide 31 - Tekstslide

Ziekenhuisbacterie
Herhaaldelijke blootstelling aan verschillende antibiotica "selecteren" bacteriën met resistenties.

Ziekenhuisbacterie = resistent tegen alle bekende vormen van antibiotica.

Take home messages: 
  1. Neem geen antibioticakuur, tenzij voorgeschreven door een arts.
  2. Maak een antibioticakuur altijd af!

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

A-specifieke afweer (BiNaS)

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Video

3e verdedigingslinie (verworven afweer)
Interne, specifieke afweer 
1. Humorale afweer: B-lymfocyten produceren antistoffen in lichaamsvloeistoffen
2. Cellulaire afweer: T-lymfocyten doden afwijkende cellen
 

TABEL 84 L

Slide 36 - Tekstslide

3e verdedigingslinie
Uniek: heeft 'geheugen' voor ziekteverwekkers waar het lichaam eerder in aanraking is geweest 
zorgt bij latere infecties sneller voor adequate afweerreactie: immuniteit

Slide 37 - Tekstslide

Activatie 3e verdedigingslinie:  specifieke afweer 

1. macrofagen fagocyteren ziekteverwekker
2. macrofaag presenteert antigenen van ziekteverwekker aan de buitenkant van zijn celmembraan, het is dan een antigeen presenterende cel (APC)


3. APC gaat naar de lymfeklieren toe, hier zitten de lymfocyten 

Slide 38 - Tekstslide

MHC-I receptor
Op elke lichaamscel met kern
MHC-II receptor op macrofagen, dendritische en B-cellen

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Video

Slide 41 - Tekstslide

T-cel
B-cel
T-lymfocyt

productie
beenmerg

rijping
thymus

B-lymfocyt

productie
beenmerg

rijping
beenmerg

T-cellen ruimen (geïnfecteerde) EIGEN lichaamscellen op
B-cellen maken antistoffen tegen ziekteverwekkers
Lymfocyten zijn 'antigeen specifiek'. Ze zijn getraind om maar slechts 1 specifiek antigeen te herkennen

Slide 42 - Tekstslide

Natural killers
Taak = vernietigen cellen met virus erin 

Met virus besmette cellen presenteren virusantigenen op de celmembraan.

Natural killercellen herkennen deze antigenen en geven stoffen af waardoor celmembraan lek wordt - cel gaat dood, virus ook

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Link

Samenvattend

Slide 47 - Tekstslide

BiNaS

Slide 48 - Tekstslide

Slide 49 - Tekstslide

Slide 50 - Tekstslide

Slide 51 - Video

(A)specifieke afweer nog eens op een rijtje

Slide 52 - Tekstslide

Slide 53 - Video

Slide 54 - Video

Slide 55 - Video

Basisstof 3
Immuniteit

Slide 56 - Tekstslide

Leerdoel B3
5. Je kunt beschrijven op welke manieren immuniteit kan ontstaan

Maar eerst even herhalen...

Slide 57 - Tekstslide

Intern, aspecifiek
  • Fagocyten: granulocyten en macrofagen
  • Herkennen ziekteverwekkers aan afwijkende antigenen
  • Fagocyteren ziekteverwekkers

Slide 58 - Tekstslide

Granulocyt en macrofaag herkennen indringer

Slide 59 - Tekstslide

Fagocytose door fagocyten

Slide 60 - Tekstslide

Slide 61 - Video

Specifieke afweer
  • Uit stamcellen in rode beenmerg ontstaan T- en B-lymfocyten
  • MHC-I receptoreiwitten op celmembraan alle cellen met celkern
  • MHC-II receptoreiwitten op macrofagen en B-cellen

Slide 62 - Tekstslide

Antigenen indringer binden aan MHC-II receptoren --> Antigeen Presenterende Cel (APC)

Slide 63 - Tekstslide

Cellulaire afweer
  • Rijping T-lymfocyten in thymus
  • Verschillende antigeen-specifieke receptoren
  • Receptoren op celmembraan

Slide 64 - Tekstslide

APC bindt aan T-helpercel en activeert deze

Slide 65 - Tekstslide

Geactiveerde T-lymfocyten delen zich

Slide 66 - Tekstslide

Cytotoxische T-cellen ruimen geïnfecteerde cellen op

Slide 67 - Tekstslide

Humorale afweer
  • Cytokinen van T-helpercellen activeren B-lymfocyten
  • Antistoffen geproduceerd die in lichaamsvocht zitten

Slide 68 - Tekstslide

B-lymfocyten ontwikkelen zich tot plasmacellen en B-geheugencellen

Slide 69 - Tekstslide

Plasmacellen vormen antistoffen (immunoglobinen)

Slide 70 - Tekstslide

Antistoffen maken indringer onschadelijk

Slide 71 - Tekstslide

Slide 72 - Video

Slide 73 - Tekstslide

Slide 74 - Tekstslide

Slide 75 - Video

Slide 76 - Video

Slide 77 - Tekstslide

Slide 78 - Tekstslide

Slide 79 - Tekstslide

Slide 80 - Video

Slide 81 - Video

Slide 82 - Video

Basisstof 4
Transplantatie en bloedtransfusie

Slide 83 - Tekstslide

Leerdoel B4
6. Je kunt beargumenteren welke problemen kunnen ontstaan door antigenen bij transplantaties en bloedtransfusies en op welke wijze deze kunnen worden aangepakt.

Slide 84 - Tekstslide

Leerdoelen B4 Transplantatie en bloedtransfusie
  • Je kunt beargumenteren welke problemen door antigenen kunnen ontstaan bij transplantaties en bloedtransfusies

Begrippen:transplantatie, acceptor, donor, afstotingsreactie, Major Histocompatibility Complex (MHC), Human Leukocyte Antigen (HLA), acute afstoting, donorverklaring, donorregister, AB0-systeem, resusfactor/resusantigeen, hemolyse, resusantigeen, antiresus, resuskindje

Slide 85 - Tekstslide

Immuniteit
natuurlijk
kunstmatig
actief
passief
Een antigeen komt op natuurlijke wijze in contact met je imuunsysteem, je wordt ziek maar je maakt wel geheugen-T en -B-cellen. Er wordt actief door je lichaam antistoffen en geheugen aangemaakt
Je krijgt op natuurlijke wijze al gemaakte antistoffen binnen. Deze antistoffen bieden immuniteit op korte termijn. Je lymfocyten komen nooit antigenen tegen dus gaan zelf geen antistoffen en geheugen aanmaken.
Je krijgt bewust door een medisch professioneel persoon op kunstmatige wijze antistoffen toegediend.mDeze antistoffen bieden immuniteit op korte termijn. Je lymfocyten komen nooit antigenen tegen dus gaan zelf geen antistoffen en geheugen aanmaken.
Een antigeen wordt door een medisch professioneel persoon op kunstmatige wijze toegediend, je wordt ziek maar je maakt wel geheugen-T en -B-cellen. Er wordt actief door je lichaam antistoffen en geheugen aangemaakt

Slide 86 - Tekstslide

Afhankelijk van hoe er geimmuniseerd wordt, vindt er wel of geen reactie van de lymfocyten plaats. 
Wat is het verschil tussen actieve en passieve immunisatie? Sleep de term naar de bijbehorende omschrijving.
Antigenen worden geintroduceerd, de lymfocyten reageren en er ontstaan geheugencellen
antistoffen worden geintroduceerd, de lymfocyten reageren niet en er wordt geen geheugen opgebouwd
actieve immunisatie
passieve immunisatie

Slide 87 - Sleepvraag

Slide 88 - Link

Slide 89 - Video

Transplantatie
  • Afstotingsreacties door MHC eiwitten celmembraan
  • Bij mens MHC-systeem: HLA, 7 loci met meerdere allelen op 6de chromosoom
  • Door HLA-systeem onderscheiden lymfocyten eigen cellen van lichaamsvreemde
  • Afstoting door cellulaire afweer

Slide 90 - Tekstslide

Slide 91 - Video

ABO-systeem
  • Drie allelen (IA, IB, i)
  • Antigeen A, B of geen antigeen
  • Celmembranen rode bloedcellen

Slide 92 - Tekstslide

Antistoffen in bloedplasma

Slide 93 - Tekstslide

Bloedtransfusie rode bloedcellen

Slide 94 - Tekstslide

Rhesusfactor
  • Resusantigeen op celmembraan
  • Rh- kan antistof resusantigeen maken na contact Rh+ bloed
  • Eerste contact weinig antiresus
  • Tweede contact grote hoeveelheid antiresus

Slide 95 - Tekstslide

Rhesuskindje

Slide 96 - Tekstslide

Slide 97 - Video

Slide 98 - Video