• Ik kan de persoonsvormen vinden in samengestelde zinnen.
• Ik kan voegwoorden gebruiken.
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3
In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Grammatica - H2.7
Pak voor je:
Laptop + LessonUp
aantekeningenschrift
Toets 2 is in de week van 12 tot 16 januari
Leerdoelen
• Ik kan samengestelde zinnen maken.
• Ik kan de persoonsvormen vinden in samengestelde zinnen.
• Ik kan voegwoorden gebruiken.
Slide 1 - Tekstslide
Doelen
In deze paragraaf leer je:
• samengestelde zinnen maken;
• voegwoorden gebruiken.
Slide 2 - Tekstslide
Gisteren heeft de storm het verkeer ontregeld. Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
gisteren
B
storm
C
heeft ontregeld
D
verkeer
Slide 3 - Quizvraag
Benoem de zinsdelen
je werk niet?
PV =
wwg =
Ond =
Waarom
doen
jullie
Slide 4 - Sleepvraag
Benoem de zinsdelen
PV =
wwg =
Ond =
LV =
Heeft
Karel Appel
dat schilderij
gemaakt?
Slide 5 - Sleepvraag
Samengestelde zinnen
Een samengestelde zin bestaat uit twee (of meer) zinnen die aan elkaar ‘geplakt’ zijn.
Susan kwam te laat op school. Ze had zich verslapen. →
Susan kwam te laat op school, want ze had zich verslapen.
Slide 6 - Tekstslide
Samengestelde zinnen
Samengestelde zinnen hebben ook twee (of meer) persoonsvormen.
De persoonsvorm kun je vinden door de tijd van de zin te veranderen. De werkwoorden die dan veranderen, zijn de persoonsvormen.
Slide 7 - Tekstslide
De kinderen speelden buiten, want het was mooi weer.
Noteer de persoonsvorm(en)
Slide 8 - Open vraag
Het PTA was goed gemaakt, omdat alle leerlingen goed mee deden met de les.
Noteer de persoonsvorm(en)
Slide 9 - Open vraag
Ik heb de persoonsvorm gevonden, maar het onderwerp lukt nog niet.
Noteer de persoonsvorm(en)
Slide 10 - Open vraag
VOEGWOORDEN
Woorden die twee zinnen aan elkaar 'plakken'. Voegwoorden maken het verband tussen de zinnen duidelijk.
Voegwoorden zijn bijvoorbeeld: omdat, terwijl, als, maar, want, of, en.
• Hij struikelde alweer, want de kat liep voor zijn voeten.
• De voorstelling duurde lang, maar was wel interessant.
• Als je door dat glas fietst, is je band straks lek.
• Omdat hij geen zin heeft, kunnen wij nu niet weg.
Kan ook vooraan staan!
Slide 11 - Tekstslide
Lees de samengestelde zin hieronder. Wat is het juiste voegwoord? Ik ga vaak op de fiets school, ..................... bij slecht weer is fietsen geen pretje.
A
want
B
maar
C
omdat
D
of
Slide 12 - Quizvraag
Ik heb mijn moeder gevraagd me weg te brengen, ................... mijn band is lek
A
maar
B
want
C
omdat
D
terwijl
Slide 13 - Quizvraag
.......... de brand woedde, lag de man rustig te slapen