In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Onderdelen in deze les
paragraaf 6.1 Hoe wordt er geproduceerd?
Slide 1 - Tekstslide
Noem de 4 productiefactoren
Slide 2 - Open vraag
Sleep de beloningen naar de juiste productiefactor
arbeid
kapitaal
natuur
ondernemerschap
loon
pacht
winst
Huur
rente
Slide 3 - Sleepvraag
Door technologische ontwikkeling werken veel bedrijven meer:
arbeids-
intenstief
kapitaal-
intensief
Slide 4 - Poll
Het werk in het onderwijs is voornamelijk?
arbeids-
intensief
kapitaal-
intensief
Slide 5 - Poll
Bij ASML in Veldhoven werken 31.000 mensen. Er worden hier machines gemaakt om (micro)chips te produceren. Dit bedrijf is:
arbeids-
intensief
kapitaal-
intensief
Slide 6 - Poll
Een productieband kost € 75.000 en naar verwachting gaat deze 6 jaar mee. De restwaarde is dan nog € 6.000. Bereken de jaarlijkse afschrijving
A
€ 12.500
B
€ 69.000
C
€ 11.500
Slide 7 - Quizvraag
Een productieband kost € 75.000 en naar verwachting gaat deze 6 jaar mee. De restwaarde is dan nog € 6.000. Hoeveel is de productieband na 2 jaar nog waard?
A
€ 63.000
B
€ 52.000
C
€ 57.500
Slide 8 - Quizvraag
Hoe groot is de toegevoegde waarde van de scooterfabriek
A
€ 785
B
€ 670
C
€ 165
D
€ 1.290
Slide 9 - Quizvraag
Welke onderwerpen van deze paragraaf had je fout / vond je moeilijk en moet je nog wat tijd in stoppen