In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
H 16 Personeelsbeleid
Slide 1 - Tekstslide
Heb jij een bijbaan?
Heb jij een bijbaan?
A
Ja
B
Nee
Slide 2 - Quizvraag
Wat voor werk verricht je?
A
oppassen
B
vakken vullen
C
horeca
D
kranten bezorgen
Slide 3 - Quizvraag
Slide 4 - Video
Een individuele arbeidsovereenkomst wordt afgesloten tussen
A
vakbond en werkgever
B
vakbond en de regering
C
vakbond en de werknemer
D
werkgever en werknemer
Slide 5 - Quizvraag
Een collectieve arbeidsovereenkomst wordt afgesloten tussen
A
vakbond en werkgevers
B
vakbond en de regering
C
vakbond en de werknemer
D
werkgever en werknemer
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Wat staat er NIET in de individuele arbeidsovereenkomst?
A
Salaris
B
Minimumloon
C
Werktijden
D
Wat voor werk je doet
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Yasmine heeft een arbeidsovereenkomst getekend bij BV Sneek voor 9 maanden Dit is een voorbeeld van arbeidsovereenkomst :
A
onbepaalde tijd
B
bepaalde tijd
C
projecttijd
D
alle antwoorden zijn juist
Slide 13 - Quizvraag
Willem is supermarktmanager en werkt met oproepcontracten met voorovereenkomst. Hij belt Yasmine en geeft aan dat hij haar zaterdag van 10 tot 14 uur verwacht in zijn winkel.
A
Yasmine moet komen werken, want ze is opgeroepen
B
Yasmine kan komen werken, maar kan afzeggen
Slide 14 - Quizvraag
Slide 15 - Tekstslide
Wanneer mag je een werknemer niet ontslaan?
Slide 16 - Tekstslide
Wanneer mag je een werknemer wel ontslaan?
Slide 17 - Tekstslide
Welke reden voor ontslag is niet terecht? Je wordt ontslagen:
A
omdat je bij een ander bedrijf solliciteert.
B
omdat je werk door een robot wordt overgenomen.
C
terwijl je nog in je proeftijd zit.
D
vanwege tegenvallende resultaten van het bedrijf.
Slide 18 - Quizvraag
Als je onterecht ontslagen wordt kun je:
A
Naar de rechter gaan
B
Naar de vakbond gaan
C
Je kan niks doen
D
geen idee
Slide 19 - Quizvraag
Ontslag op staande voet. Welke zin is juist?
1. Als je zelf ontslag neemt, is dat ontslag op staande voet. 2. Bij ontslag op staande voet heb je recht op een uitkering. 3. Roberto zegt tegen zijn baas dat hij meer wil verdienen. Zijn baas mag hem dan op staande voet ontslaan. 4. Bij ontslag op staande voet moet een baas zich houden aan de opzegtermijn.
A
1 is juist.
B
2 is juist.
C
3 is juist.
D
Geen enkele zin is juist.
Slide 20 - Quizvraag
Wat houdt de transitievergoeding in?
A
Alle werknemers hebben na een arbeidsovereenkomst van ten minste twee jaar, waarnaar ontslag volgt, recht op transitievergoeding.
B
Transitievergoeding geldt alleen voor medewerkers met contracten voor onbepaalde tijd.
C
De transitievergoeding is een vergoeding na ontslag die zowel voor werknemers als zelfstandig ondernemers geldt.
D
Alle medewerkers die een tijdelijk contract hebben dat niet verlengd wordt, hebben recht op een transitievergoeding.