Hoofdstuk 3 grammatica (les herhalen ontleden)

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je etui en je schrift;
  • je leesboek
  • je leerwerkboek.
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je etui en je schrift;
  • je leesboek
  • je leerwerkboek.

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Hoofdstuk 1 uitlezen
  • Oefenen / herhalen / zelfstandig werken
  • Afsluiten van de les

Slide 2 - Tekstslide

Werkmoment: jouw leervragen
Vandaag herhaal ik:
  • ontleden
  • Test jezelf maken => groen
  • 3.5, 3.7, 3.8 en 3.9
  • gedichten 1.2, 2.2, 3.2 (online)

Slide 3 - Tekstslide

Persoonsvorm vinden
  1. persoonsvorm is een vorm van een werkwoord
  2. kan in enkelvoud of meervoud staan

Je vindt de persoonsvorm door de tijd van de zin te veranderen. Het werkwoord dat verandert, is de persoonsvorm. 

Slide 4 - Tekstslide

Wat is de pv?
Een Japanse boot is onlangs gezonken.

Voor elk vak geeft je leraar huiswerk op.

Steeds meer brugklassers zijn stressgevoelig.

Slide 5 - Tekstslide

Zinsdeelstrepen zetten
  1. Zinsdeel bestaat uit één woord of een paar woorden die bij elkaar horen.
  2. Elk zinsdeel  heeft één functie: wg, o, lv. Persoonsvorm is een zinsdeel dat hoort bij het wg of ng.

Doe de zinsdeelproef: probeer steeds een woord of woordgroep voor de pv te zetten. Als dat zo is, is het een zinsdeel. 

Slide 6 - Tekstslide

Waar moeten de strepen?
Een Japanse boot is onlangs gezonken.

Voor elk vak geeft je leraar huiswerk op.

Steeds meer brugklassers zijn stressgevoelig.

Slide 7 - Tekstslide

WG of NG
NG: koppelwerkwoord (zijn, worden, blijven) met een aanvullend zinsdeel waarin een bn of zn staat. Onderwerp IS iets. Bij ng nooit een lv.

WG: alle werkwoorden in de zin. Denk aan aan het/te +infinitief en splitsbaar werkwoord (H 2.7). Onderwerp DOET iets.

Leer het stappenplan van p.208 uit je hoofd tot en met stap 5 = lijdend voorwerp.

Slide 8 - Tekstslide

Wat is het gezegde?
Een Japanse boot | is | onlangs | gezonken.

Voor elk vak | geeft | je leraar | huiswerk | op.

Steeds meer brugklassers|  zijn | stressgevoelig.


Slide 9 - Tekstslide

Onderwerp
Onderwerp is de hoofdrolspeler in de zin. Begint nooit met een voorzetsel.

Manier 1: onderwerpsproef
pv veranderen van enkelvoud naar meervoud of andersom
zinsdeel dat mee moet veranderen, is het onderwerp
Manier 2: vraag stellen
Wie/wat  + gezegde? Antwoord hierop is het onderwerp.

Slide 10 - Tekstslide

Wat is het onderwerp?
Een Japanse boot | is | onlangs | gezonken.         wg

Voor elk vak | geeft | je leraar | huiswerk | op.           wg

Steeds meer brugklassers|  zijn | stressgevoelig.      ng


Slide 11 - Tekstslide

Lijdend voorwerp
  • Belangrijke rol naast het onderwerp. Begint nooit met een voorzetsel.
  • Komt voor in zinnen met werkwoorden waar je iets of iemand voor kunt zetten: iets stemmen, iemand feliciteren.
  • Nooit bij een naamwoordelijk gezegde.

Vinden door de volgende vraag te stellen:
Wie/wat + wg + o? Antwoord is het lijdend voorwerp.

Slide 12 - Tekstslide

Wat is het lijdend voorwerp?
Een Japanse boot | is | onlangs | gezonken.         wg
                  o
Voor elk vak | geeft | je leraar | huiswerk | op.           wg
                                                    o
Steeds meer brugklassers|  zijn | stressgevoelig.      ng
                            o


Slide 13 - Tekstslide

Oefenen
Oefen met ontleden van zinnen via Test Jezelf 3.7.
Of Versterk Jezelf in de methode
  • Test jezelf maken => groen
  • 3.5, 3.7, 3.8 en 3.9
  • gedichten 1.2, 2.2, 3.2 (online)

Slide 14 - Tekstslide

Afsluiting
Welke leervraag heb je nu beantwoord?
Aan welke leervraag ga je nog werken?

Slide 15 - Tekstslide