H28 Accrual-accounting en matchingprincipe

• Bedrijfseconomie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

Opgave 27.14

• a) als de dekkingsbijdrage per stuk daalt zal de BEA stijgen
• b) 99,22/1,21 - 50 = € 32

Opgave 27.14

• c) 984.000/82 = 12.000
• d) 12.000 x 50 = € 600.000
• e) (600.000 + 200.000)/50 = 16.000

Opgave 27.18

Opgave 27.18

Opgave 27.19

a) 50 x 1.000 = € 50.000

b) (75.000-50.000)/10.000 = € 2,50

c) € 200.000/€ 5 = 40.000 afzet, hierbij zijn totale kosten € 150.000 dus winst = € 50.000

H28 Accrual-accounting en matchingprincipe 

Opdracht

Maak de balans op voor Piet 

Maak de balans op 

Van Snackbar ‘Friet van Piet’ weten we het volgende op 1 november:

 

• Piet heeft de winkelruimte gekocht voor € 200.000
  
• Piet heeft op dit moment voor € 780 inkoopwaarde aan bevroren patat, frisdrank, frituurvet en snacks in de winkel liggen.
  
• Piet heeft een bestelauto met een waarde van € 12.000
  
• De tafels, stoelen, koelingen en friteuses met een waarde van € 8.500
  
• De jongen achter de toonbank werkt 12 uur per week voor € 8,- per uur.
  
• Op de bedrijfsrekening bij ING staat € 3.250
  
• In de kassa zit op dit moment € 130
  
• Piet heeft een 3% hypothecaire lening bij de Rabobank voor de winkelruimte van € 180.000
  
• Piet heeft een Rekening Courant bij de Rabobank  waar momenteel -€ 800 (credit) op staat.
• De rest heeft Piet uit eigen middelen betaald.
  

Nakijken

Opdracht 2

Opdracht 3

Opdracht 4

Bruto omzet : 500.000 x 1.21= 605.000

BTW= 105.000

Netto omzet= 500.000

Opdracht 5

Wereldrecord 5 km

Joshua Cheptegei.....(voornaam is geen toeval)

Wat is het WR op de 5 KM?

5 km

Kortom: hoe lang loop je over 5 km? Als beginnend hardloper loop je ongeveer 10 km per uur, wat betekent dat je een half uur doet over 5 km. Een geoefend hardloper zal tussen de 20 en 25 minuten lopen over 5 km, met een training van 3 keer in de week.

uitslagensoftware.nl

Wie loopt er harder dan ik?

Energierekening € 280 betaald

1. Kosten
2. Uitgave
3. Beide

Inkoop nieuwe voorraad voor € 300

1. Kosten
2. Uitgave
3. Beide

Afschrijving computers € 140

1. Kosten
2. Uitgave
3. Beide

Inkoopwaarde van de omzet deze maand: € 500

1. Kosten
2. Uitgave
3. Beide

Nieuwe inventaris van € 400 aangeschaft

1. Kosten
2. Uitgave
3. Beide

Een voorbeeld hiervan is stockdividend. Wanneer een onderneming stockdividend ontvangt uit een deelneming is dit een vorm van winst maar hiervoor ontvangt de onderneming geen geld, alleen aandelen.

1. opbrengsten
2. ontvangsten

Een voorbeeld hiervan is btw. De btw die wordt ontvangen over een verkoop heeft geen invloed op de winst maar wordt wel ontvangen en en bewaard voor de belastingdienst.

1. opbrengsten
2. ontvangsten

De meest bekende vorm hiervan zijn afschrijvingen. Afschrijvingen gaan over een waardevermindering. Dit wordt niet betaalt maar is alleen een veranderring op de balans. Voorafgaande aan de afschrijvingen is de vaste activa wel gekocht, dit is wel een uitgave.

1. kosten
2. uitgaven

Naast het afdragen van de eerder genoemde btw aan de Belastingdienst is het klassieke voorbeeld hiervan het aflossen van een lening. Hierbij verandert geld wel van eigenaar, maar aflossingen hebben geen effect op de winst omdat je feitelijk geld teruggeeft aan de persoon waarvan je het eerder hebt gekregen.

1. kosten
2. uitgaven

Cr  Nog te betalen (kosten): kosten zijn al gemaakt/gebruikt maar er is nog niet voor betaald.

Dt  Vooruitbetaalde (kosten): betaling is al gedaan maar kosten zijn nog niet gemaakt/ nog geen gebruik gemaakt v.d. dienst

Dt  Nog te ontvangen (opbrengst): Dienst/product is al geleverd, maar er is nog geen geld voor ontvangen.

Cr  Vooruitontvangen (opbrengst): Geld is al ontvangen maar er moet nog geleverd worden (verplichting)

Transitorische posten: opbrengsten

Wanneer het moment van het recht hebben op Opbrengst en het moment van Ontvangst (cash) niet gelijk vallen maken we gebruik van transitorische posten 

Uitstel- of anticipatieposten 

anticipatieposten: verwerking van de kosten/opbrengsten in  de winst-en-verliesrekening vind eerder plaats  dan de werkelijke betaling/ontvangst van het bedrag 

uitstelpost:  de verwerking van de kosten/opbrengst in de winst-en-verliesrekening vindt later plaats dan de betaling/ontvangst van het bedrag. 

Uitstel- en anticipatieposten: 

Braamstra BV betaalt elk jaar op 1 januari de verzekeringspremie voor een jaar vooruit. De premie voor 2018 is 4800. Braamstra BV stelt elke maand een balans en winst- en verliesrekening samen. Bereken de verzekeringskosten voor 2018?

Welk bedrag van deze verzekeringspremie staat op de balans per 30 april 2018?

28.1 t/m 28.3

28.1 a t/m c

28.2 a t/m d

28.3 a t/m c

Oefentoets

of PWS

Vaste activa

Vlottende activa

Liquide middelen

Debiteuren

Bank

Kas

Gebouw

Inventaris

Voorraad

Auto

Hoe noem je de waarde waarvoor je een al bestaand aandeel kan kopen?

1. Nominale waarde
2. Nummerieke waarde
3. Koerswaarde
4. Emissiekoerswaarde

Welke balansmutaties vinden er plaats?
Betaling per bank aan crediteuren €14.000.

1. Kas +€14.000 Crediteuren +€14.000
2. Kas -€14.000 Crediteuren -€14.000
3. Bank -€14.000 Crediteuren -€14.000
4. Bank -€14.000 Crediteuren -€14.000

Aandelen in portefeuille

1. Eigen vermogen
2. Kort vreemd vermogen
3. Lang vreemd vermogen
4. Telt niet mee

Een balans is:

1. Opstelling activa & passiva
2. Niet altijd in evenwicht
3. Vreemd vermogen
4. Eigen vermogen

Op een balans staan ..

1. de bezittingen
2. de bezittingen en schulden
3. de bezitting, schulden en het eigen vermogen
4. de opbrengsten

Mensen die een hypotheeklening afsluiten zijn:

1. vragers op de vermogensmarkt
2. aanbieders op de vermogensmarkt

I: iemand die een huis koopt als belegging, is vrager op de markt van financieel vermogen
II: De bank die spaargeld aantrekt, is aanbieder op de vermogensmarkt

1. beiden zijn goed
2. I = goed, II = fout
3. I = fout, II = goed
4. beiden zijn fout

Duncan en Emma wonen samen. In de maand januari doet zich het volgende financiële feit voor:

Ze kopen voor € 4.000 aandelen ING Bank.

Duncan en Emma zijn

1. aanbieder op de vermogensmarkt
2. vrager op de geldmarkt
3. vrager op de kapitaalmarkt
4. geen vrager en geen aanbieder op de geldmarkt

Wie kunnen er nog meer vermogen aanbieden op de vermogensmarkt?

1. Bedrijven
2. Overheid
3. Pensioenfondsen
4. Alle 3

Wat vinden we op de vermogensmarkt?

1. Het geheel van vraag naar en aanbod van vis en friet
2. Het geheel van vraag naar en aanbod van groente en fruit
3. Het geheel van vraag naar en aanbod van vermogen
4. Spulletjes die je buurman niet meer nodig heeft