Beroepsoriëntatie - Ouderen-en Jeugdzorg

 Beroepsoriëntatie
Ouderenzorg 
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
BeroepsorientatieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

 Beroepsoriëntatie
Ouderenzorg 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
Wat
Hoe lang
Opening van de les
5 minuten
Terugblik op vorige week
8 minuten
Filmfragment+ nabespreking 
10 minuten
Theorie 
10 minuten
Opdracht+ nabespreking 
15 minuten
filmpje+ nabespreking 
15 minuten
Theorie 
10 minuten
filmpje
5 min
Afsluiting+ vragen over de eindopdracht 
10 minuten

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik op vorige les

  • Wat weet jij nog van vorige week? Doe de volgende opdracht uit je hoofd!

  • Noteer voor jezelf op een blaadje wat jij nog weet van de les van vorige week

  • Overleg met de student die naast je zit: welke punten heeft jouw medestudent opgeschreven? 


timer
5:00

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik op vorige les

  • Wat weet jij nog van vorige week? Doe de volgende opdracht uit je hoofd!

  • Noteer voor jezelf op een blaadje wat jij nog weet van de les van vorige week

  • Overleg met de student die naast je zit: welke punten heeft jouw medestudent opgeschreven? 


timer
5:00

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen 
Aan het einde van deze les kun jij: 

  • Benoemen in eigen woorden wat de ouderenzorg inhoudt, inclusief het doel en de verschillende vormen van ondersteuning.
  • Uitleggen welke veranderingen er binnen de fysieke, cognitieve, sociale en emotionele ontwikkelgebieden plaatsvinden bij ouderen.
  • Toelichten wat dementie inhoud.






Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deel 1; 90 minuten
Theoretische gedeelte

        Maak
        voor
       jezelf 
aantekeningen

Bijv: mindmap!

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ouderdomsveranderingen
Waar denk je aan als je ouderdomsveranderingen hoort?

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ouderdom - veranderingen
Fysieke (lichamelijke) veranderingen:
  • Het haar wordt dunner en grijzer
  • Huid wordt minder elastisch en rimpels ontstaan
  • Smaak- en reukzin nemen af
  • Gehoor en zicht verminderen
  • Hart- en longproblemen
  • Structuur van de botten verandert: Botten worden brozer en de kans op breuken en botziekten neemt toe. 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ouderdom - veranderingen

Emotionele ontwikkeling/ sociale ontwikkeling

  • Afscheid en rouw
  • Eenzaamheid 
  • Vrijwilligerswerk


Cognitieve ontwikkeling

  • Aanleren van nieuwe vaardigheden kan! Maar kost meer tijd!
  • Geheugen: kost meer tijd informatie op te slaan, meer tijd om informatie te vinden, meer moeite twee dingen tegelijk te doen



Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geriatrie
Geriatrie: diagnostiek en behandeling van oudere mensen met ingewikkelde ziekteproblemen. Het gaat om ziektebeelden die veroorzaakt worden door veroudering, of die sterk door veroudering beïnvloed worden. 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ouderenzorg

Slide 13 - Tekstslide

Aan de hand van deze afbeelding voorkennis checken. En in gesprek gaan... Wat is hun beeld van een oudere?
Wanneer ben je een oudere?
Waar hebben oudere mensen moeite mee?

Ouderenzorg
Pak je boek Boom Professional Maatschappelijke Zorg erbij.

Ga naar thema 2.1 en lees het stuk over ouderenzorg.

Noteer voor jezelf:
  1. Wat houdt ouderenzorg in?
  2. Welk doel heeft de ouderenzorg? 
  3. Welke ondersteuning hebben de cliënten in de ouderenzorg nodig?

Klaar: Vraag of je medestudent ook klaar is, zodat jullie de uitkomsten kunnen bespreken. Is je medestudent nog niet klaar, lees dan verder in je boek.
timer
10:00

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ouderenzorg en Dementie
Dementie is de naam voor een combinatie van symptomen (een syndroom) waarbij de
verwerking van de informatie in de hersenen is verstoord.
Dementie is een verzamelnaam voor ruim vijftig ziektes.
De meest voorkomende vorm van dementie is de ziekte van Alzheimer.





Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Filmfragment
We bekijken een filmfragment over een jong dementerende man en zijn gezin. Kijkvragen:

  1. Dementie is een progressieve ziekte. Kun jij dit uitleggen?

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies


Dementie als een progressieve ziekte betekent dat de aandoening in de loop van de tijd verergert en dat de symptomen geleidelijk aan ernstiger worden.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dementiesymptomen 
Welke symptomen van dementie heb je gezien in dit filmpje, of welke symptomen herken je al?

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dementiesymptomen 
Veranderingen in de persoonlijkheid:
Mensen kunnen veranderingen in hun gedrag en emoties ervaren, zoals prikkelbaarheid, apathie of stemmingswisselingen. Dit kan invloed hebben op hun relaties en dagelijkse leven.
Moeite met praten:
Dit kan zich uiten in problemen met het vinden van woorden, het vormen van zinnen of het begrijpen van gesproken taal (zoals bij afasie). Het is belangrijk om geduld te hebben en effectieve communicatie strategieën te gebruiken.
Moeite met slikken: Dit kan leiden tot verstikkingsgevaar en voedingsproblemen. Het is essentieel om aandacht te besteden aan de eetgewoonten van de persoon en mogelijk hulp van een diëtist in te schakelen.


Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dementiesymptomen 
Problemen met het inschatten van afstanden:
Dit kan invloed hebben op de coördinatie en balans, wat het risico op vallen vergroot. 
Minder uitgesproken bewegingen in het gezicht:
Dit kan duiden op een verminderde expressie (minder gezichtsuitdrukkingen) en kan de communicatie en interactie met anderen beïnvloeden. 
Lichamelijke klachten, zoals stijve ledematen:
Stijve ledematen kunnen pijn en verminderde mobiliteit veroorzaken, wat invloed heeft op de dagelijkse activiteiten en kwaliteit van leven. 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Omgaan met dementie 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Omgaan met dementie 
  • Leef je in in de persoon met dementie
  • Neem de persoon serieus
  • Stel de persoon met dementie gerust
  • Maak oogcontact
  • Geef complimentjes en gebruik humor
  • Corrigeer de persoon met dementie niet
  • Kijk wat iemand met dementie wel kan

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen check
Iedereen benoemd in 1 zin wat hij zij geleerd heeft tijdens deze les.

Iedereen benoemd 1 woord over hoe hij zij de les heeft ervaren.



Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volgende les  gaan we het hebben over jeugdzorg.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk volgende les 
Lees uit je boek Professional maatschappelijke zorg thema 2. 

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
Wat
Hoe lang
Opening van de les
5 minuten
Theorie jeugdzorg 
5 minuten
Opdracht+ nabespreking 
10 minuten
Theorie problemen in de ontwikkeling 
5 minuten
Opdracht+ nabespreking 
10 minuten
Evaluatie 
5 minuten
Afsluiting+ huiswerk 
5 minuten

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Aan het einde van deze les kun jij: 

  • Uitleggen wat jeugd- en opvoedhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering zijn, inclusief de doelen en taken van elk van deze vormen van jeugdzorg.





Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Jeugdzorg

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat versta je onder jeugdzorg?

Slide 30 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Theoretische gedeelte

Slide 31 - Tekstslide

Geef bij elke periode een ander groepje het woord en laat hen vertellen wat ze hebben genoteerd en behandel aan de hand daarvan de theorie op de volgende slides!
Jeugdzorg
Jeugdzorg zorgt ervoor dat kinderen en jongeren in een veilige omgeving kunnen opgroeien.

Wanneer het thuis niet goed gaat biedt jeugdzorg hulp aan kinderen, jongeren en ouders. 

Deze hulp kan thuis worden gegeven of in een instelling. 
De hulp kan kort zijn of lang, individueel of als gezin. 

De hulp wordt meestal vrijwillig aangeboden maar het kan voorkomen dat de kinderrechter besluit dat gedwongen hulp nodig is.

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Jeugdzorg
 Binnen jeugdzorg kun je te maken krijgen met drie verschillende soorten vormen.
Jeugd- en opvoedhulp
 opvoedproblemen, psychische problemen en/of een verstandelijke beperking waarbij hulp nodig is.
Jeugdbescherming
Wanneer ouders niet in staat zijn om hun kind in een veilige omgeving te laten opgroeien kan jeugdbescherming nodig zijn. Jeugdbescherming wordt opgelegd door een rechter als blijkt dat vrijwillige hulp niet wordt geaccepteerd of niet werkt. 




Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Jeugdzorg

Jeugdreclassering

Wanneer een kind tussen de twaalf en achttien jaar oud in aanraking komt met de politie dan kan er door de kinderrechter jeugdreclassering worden opgelegd. Bij jeugdreclassering wordt het kind geholpen, begeleid en gecontroleerd om het gedrag te veranderen en herhaling te voorkomen.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

opdracht 
Zoek op: wat betekent OTS, uithuisplaatsing, pleeggezin.
timer
5:00

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Problemen in de ontwikkeling
Wij gaan nu inzoomen op wanneer een ontwikkeling/gedrag niet normaal is. 

Wanneer de ontwikkeling van een kind achterblijft of anders verloopt dan verwacht, kan de oorzaak zowel binnen als buiten het kind liggen.
  • Binnenuit = bijvoorbeeld verstandelijke beperking
  • Buitenaf = bijvoorbeeld problemen in het gezin.

Ontwikkelingsproblemen zijn vaak te voorspellen vanuit risicofactoren!
  • Wat zijn voorbeelden van risicofactoren?



Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden risicofactoren
Kindgebonden risicofactoren:
Laag geboortegewicht
Vroeggeboorte
Beperkingen of handicaps
Vaak ziek zijn
Moeilijk temperament

Omgevingsrisicofactoren:
Werkloosheid
Armoede
Laag opleidingsniveau
Slechte huisvesting
Ontbreken van informele of formele steun


Ouder- en/of gezinsrisicofactoren:
Negatieve jeugdervaringen
Moeizame start in de rol van ouder
Gebrek aan kennis over opvoeding
Jonge ouders
Psychische problemen bij de ouders
Verslavingsproblemen
Huwelijksproblemen of echtscheiding
Verwaarlozing of mishandeling
Ingrijpende levensgebeurtenissen
Slechte financiële situatie





Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Zoek op en zorg dat je in je eigen woorden kunt vertellen wat de onderstaande stoornissen inhouden:
  • Autisme
  • ODD
Met elkaar bespreken we het na!
timer
10:00

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Probleemgedrag versus gedragsstoornis
Probleemgedrag:
Ieder mens wordt wel eens flink boos. Een keer agressief reageren betekent nog niet dat iemand probleemgedrag vertoont. We spreken van gedragsproblemen als iemand een langdurig patroon vertoont van negatief, opstandig of driftig gedrag, of gedrag dat tegen de normen ingaat, zoals vechten, stelen en liegen. Gedragsproblemen zijn niet aangeboren, maar worden vaak veroorzaakt door de omstandigheden.
Een gedragsprobleem is niet iets wat je bij je geboorte meegekregen hebt, maar iets wat ontstaat door verschillende invloeden in je omgeving.
Gedragsstoornis:
Een gedragsstoornis is vaak aangeboren en wordt gekarakteriseerd door gedrag dat voortkomt uit een aandoening, zoals autisme, ADHD, ODD (Oppositioneel Opstandig Gedrag) of een persoonlijkheidsstoornis. Bij een gedragsstoornis kan wetenschappelijk (via onderzoek) worden aangetoond dat een kind anders functioneert dan de meeste andere kinderen.

Er zijn vaak handvatten beschikbaar om beter met deze stoornissen om te gaan. Deze handvatten zijn onder andere te vinden in het DSM-5 (Diagnostisch en Statistisch Handboek van Psychische Stoornissen).


Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen check

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Heb je de doelen van de les behaald?
😒🙁😐🙂😃

Slide 41 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk volgende les 
Vanaf de volgende les gaan we aan de slag met ontwikkelingspsychologie
Lees uit je BOOM-boek Mensen – Thema 1: Ontwikkelingspsychologie, 1.1 Ontwikkeling, 1.2 Baby en 1.3 Dreumes. 

Neem je boek Mensen mee.

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting

Bedankt voor jullie aandacht!  

Nog vragen? 

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies