3 vmbo-b thema 5.3 Ecologie: Organismen en hun leefomgeving

Bs. 5.3 Organismen en hun leefomgeving
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Bs. 5.3 Organismen en hun leefomgeving

Slide 1 - Tekstslide

wat gaan we vandaag doen?
herhalen 5.2 Eten en gegeten worden
nieuwe theorie: 5.3 Organismen en hun leefomgeving
zelf aan de slag
herhalen leerdoelen

Slide 2 - Tekstslide

Een voedselketen is :
A
rij organismen die elkaar eten
B
aantal voedselketens die met elkaar verbonden zijn.
C
een rij organismen waarin je ziet wie door wie wordt opgegeten

Slide 3 - Quizvraag

Je ziet hier een voedselketen.
Is deze voedselketen juist weergegeven?
A
Ja
B
Nee

Slide 4 - Quizvraag

In de voedselketen is aangegeven wie door wie opgegeten wordt.

Wie staat er aan het eind van deze voedselketen?
A
algen
B
kikker
C
vis
D
reiger

Slide 5 - Quizvraag

Een voedselketen begint ALTIJD met een :
A
dier
B
schimmel
C
bacterie
D
plant

Slide 6 - Quizvraag

Een voedselketen start altijd bij een.........
A
Reducent
B
Producent
C
Consument
D
Afvaleter

Slide 7 - Quizvraag

Leerdoelen
Aan het einde van de les:

5.3.1 Je kunt benoemen wat biotische en abiotische factoren zijn.
5.3.2 Je kunt beschrijven wat een ecosysteem is.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

 Wat is ecologie?
ecologie: Het bestuderen van de relatie tussen organismen en hun milieu.

Er zijn 2 soorten invloeden van het milieu op organismen:
  • Biotisch factoren:  Levende factoren 
  • Abiotisch factoren: Niet levende factoren

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Niveaus van de ecologie

Slide 12 - Tekstslide

Individu


 
beestje/mens/plantje/insectje (organisme)
1

Slide 13 - Tekstslide

Populatie
Een groep individuen:
  •  van DEZELFDE soort
  •  in een bepaald gebied. 
  • Die zich onderling kunnen voortplanten. 

Slide 14 - Tekstslide

Ecosysteem
Ecosysteem is groot gebied waarin dezelfde abiotische en biotische factoren zijn.
 denk aan een sloot, bossen, duinen, woestijnen, de noordpool.

Slide 15 - Tekstslide

Wat is een populatie?
A
Een boom
B
Verschillende dieren in een gebied
C
Een groep individuen vd zelfde soort in 1 gebied
D
Alles wat in een bepaald gebied is

Slide 16 - Quizvraag

Levende factoren
Niet levende factoren
Sleep de woorden naar de juiste plek
licht
gras
soortgenoten
regen
konijnen
schimmels
Temperatuur
wind

Slide 17 - Sleepvraag

Voedsel
A
Biotische factor
B
Abiotische factor

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide

zelf aan de slag
5.3 Organismen en hun leefomgeving:
lees de tekst en maak de opdrachten:

opdracht 

Slide 20 - Tekstslide