Test-Jezelf Grootheden + Eenheden

• Nask
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

Test-jezelf grootheden en eenheden

Via deze test ga jij kijken of je grootheden en eenheden kan herkennen

Leerdoelen

Aan het einde van deze module kan jij:

- grootheden en eenheden onderscheiden

- symbolen van grootheden en eenheden onderscheiden.

Welk woord is een grootheid?

1. lengte
2. meter
3. seconde
4. volt

Welk woord is een grootheid

1. ampère
2. dichtheid
3. graden Celsius
4. watt

welke grootheid hoort bij de eenheid kilogram

1. dichtheid
2. massa
3. temperatuur
4. volume

welke grootheid hoort bij de eenheid
kilogram per kubieke meter?

1. dichtheid
2. massa
3. vermogen
4. volume

dichtheid
massa
tijd
volume

Kilogram

kilogram per kubieke meter

liter

seconde

spanning
stroomsterkte
temperatuur
vermogen

volt

ampère

graden celcius

watt

Welke grootheid hoort bij het symbool I (hoofdletter i)

1. lengte
2. spanning
3. stroomsterkte
4. vermogen

welke grootheid hoort bij het symbool ρ

1. dichtheid
2. spanning
3. temperatuur
4. vermogen

Welk symbool hoort zowel bij een eenheid als bij een grootheid?

1. t
2. T
3. U
4. V

Koppel de eenheid aan de juiste grootheid
I

1. A
2. °C
3. s
4. V

Koppel de eenheid aan de juiste grootheid
t

1. A
2. °C
3. s
4. V

Koppel de eenheid aan de juiste grootheid
T

1. A
2. °C
3. s
4. V

Koppel de eenheid aan de juiste grootheid
U

1. A
2. °C
3. s
4. V

Koppel de eenheid aan de juiste grootheid.
m

1. kg
2. kg/m3
3. m3
4. W

Koppel de eenheid aan de juiste grootheid.
P

1. kg
2. kg/m3
3. m3
4. W

Koppel de eenheid aan de juiste grootheid.
ρ

1. kg
2. kg/m3
3. m3
4. W

Koppel de eenheid aan de juiste grootheid.
V

1. kg
2. kg/m3
3. m3
4. W

Koppel de grootheid aan de juiste eenheid
kg

1. m
2. t
3. U
4. V

Koppel de grootheid aan de juiste eenheid
m3

1. m
2. t
3. U
4. V

Koppel de grootheid aan de juiste eenheid
s

1. m
2. t
3. U
4. V

Koppel de grootheid aan de juiste eenheid
V

1. m
2. t
3. U
4. V

Hoeveel heb jij er goed?

Digitaal op je tablet

Paragraaf 1.3 oefenen met driehoekmethode + oefenen met P = U x I

Paragraaf