Instaptoets Grootheden + Eenheden

Instaptoets Grootheden + Eenheden
Dit is de instaptoets voor het onderdeel Grootheden + eenheden.

Je oefent om je kennis hierin te toetsen. 
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NaskMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Instaptoets Grootheden + Eenheden
Dit is de instaptoets voor het onderdeel Grootheden + eenheden.

Je oefent om je kennis hierin te toetsen. 

Slide 1 - Tekstslide

Instaptoets grootheden en eenheden
Deze module is om te testen hoe goed jij grootheden en eenheden kan herkennen

Slide 2 - Tekstslide

Inhoud
Instaptoets Grootheden en eenheden

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van deze module weet jij of je:
- grootheden en eenheden kan onderscheiden
- symbolen van grootheden en eenheden kan onderscheiden.

Slide 4 - Tekstslide

Welk woord is een grootheid?
A
lengte
B
meter
C
seconde
D
volt

Slide 5 - Quizvraag

Welke grootheid hoort bij de eenheid kilogram?
A
dichtheid
B
massa
C
temperatuur
D
volume

Slide 6 - Quizvraag

Welk woord is een grootheid?
A
ampère
B
dichtheid
C
graden Celsius
D
watt

Slide 7 - Quizvraag

welke grootheid hoort bij de eenheid
kilogram per kubieke meter (kg/m³)?
A
dichtheid
B
massa
C
vermogen
D
volume

Slide 8 - Quizvraag

welke grootheid hoort bij de eenheid kilogram
A
dichtheid
B
massa
C
temperatuur
D
volume

Slide 9 - Quizvraag

welke grootheid hoort bij het symbool ρ
A
dichtheid
B
spanning
C
temperatuur
D
vermogen

Slide 10 - Quizvraag

dichtheid
massa
tijd
volume
Koppel de grootheden en eenheden met elkaar
Kilogram
kilogram per kubieke meter
liter
seconde

Slide 11 - Sleepvraag

spanning
stroomsterkte
temperatuur
vermogen
Koppel de grootheden en eenheden met elkaar
volt
ampère
graden celcius
watt

Slide 12 - Sleepvraag

Wat nu?
je hebt nu de uitleg gevolgd en een aantal oefenopgaven gedaan. Had je ze 
allemaal goed?

Als je 7 van de 8(of meer) goed had, dan is het verstandig om hiervan de oefentoets te doen.
Heb jij minder dan 7 van de 8 goed? Ga dan de oefenopdrachten maken.

Slide 13 - Tekstslide