Klas 3K, week 7, H2 Woordenschat

Nederlands klas 3 
Week van 5 oktober 2020
Docent: meneer Weerman
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands klas 3 
Week van 5 oktober 2020
Docent: meneer Weerman

Slide 1 - Tekstslide

Les 1 + 2
H2 Woordenschat

Slide 2 - Tekstslide

Afspraken 
5 algemene afspraken:  
1. Ik ga respectvol om met anderen en andermans spullen 
2. Ik volg de instructie van alle medewerkers op 
3. Ik ruim (mijn) afval op 
4. Ik loop rustig door de school 
5. In school draag ik geen pet en doe ik mijn capuchon af 
 
En 4 afspraken in de klas:  
1. Ik heb mijn schoolspullen in orde 
2. Mijn iPad gebruik ik alleen met toestemming van de docent 
3. Mijn telefoon bewaar ik in mijn kluis. Let op: neem je je telefoon toch mee de klas in, dan doe je deze in de telefoontas. De school is niet aansprakelijk voor schade of diefstal. 
4. Luisteren we naar elkaar (hand opsteken voordat je wat wilt zeggen/vragen) 

Slide 3 - Tekstslide

Afspraken telefoon
Basis is dat telefoons niet zichtbaar zijn in de les. Leerlingen kunnen: 
- de telefoon blijft in de tas 
- de telefoon gaat in de telefoontas 
- de telefoon blijft in de kluis  
 
De docent 
- zorgt ervoor dat de telefoon niet “meer” zichtbaar is 
- draagt zelf zorg voor passende consequenties 
- hanteert hierbij afspraken rondom regel overtredend en grensoverschrijdend gedrag 


Slide 4 - Tekstslide

Lesdoelen

  • Je leert over officieel/formeel taalgebruik

Slide 5 - Tekstslide

Huiswerk
Hoofdstuk 2 -> Woordenschat (bladzijde 50/51)
  • Lezen: theorie Woordenschat hoofdstuk 2 (video-uitleg)
  • Maken: opdracht 1 + 2

Slide 6 - Tekstslide

Huiswerk
Hoofdstuk 2 -> Woordenschat (bladzijde 52/53)
  • Lezen: theorie Woordenschat hoofdstuk 2 (video-uitleg)
  • Maken: opdracht 3 t/m 7

Slide 7 - Tekstslide

Lees de tekst.

Slide 8 - Tekstslide

Welk werkwoord hoort bij overeenkomst? Wat betekent dat werkwoord?

Slide 9 - Open vraag

Welke omschrijving van cruciaal vind je in de tekst?

Slide 10 - Open vraag

Iemand in de gelegenheid stellen betekent:
A
iemand aan werk helpen
B
iemand de mogelijkheid geven
C
iemand opleiding
D
iemand verplichten

Slide 11 - Quizvraag

Welk woord in de tekst is tegengesteld aan plichten? Noteer de betekenis van beide woorden.

Slide 12 - Open vraag

OFFICIEEL TAALGEBRUIK

(FORMEEL)


In officiële brieven, 

formulieren en teksten 

wordt vaak 

formele taal 

gebruikt.

Slide 13 - Tekstslide

OFFICIEEL TAALGEBRUIK

(FORMEEL)



Lees formele teksten goed. De schrijver gebruikt namelijk ingewikkelde zinnen en moeilijke woorden. Kijk of je snapt wat de schrijver wil zeggen. Vaak staat er een synoniem dat je al kent of wordt er een omschrijving van de lastige woorden gegeven.

Slide 14 - Tekstslide

OFFICIEEL TAALGEBRUIK

(FORMEEL)




Als de betekenis van een moeilijk woord nodig is om de tekst te begrijpen, en je kunt de betekenis niet uit de tekst halen, zoek dat woord dan op in een woordenboek.



Slide 15 - Tekstslide

Noteer een synoniem voor de woorden tussen haakjes:(Gebruik zo nodig het woordenboek)
Heb jij je Engelse brief (reeds) gemaakt?

Slide 16 - Open vraag

Noteer een synoniem voor de woorden tussen haakjes:(Gebruik zo nodig het woordenboek)
Het werk aan de riolering in onze straat (vordert) langzaam.

Slide 17 - Open vraag

Noteer een synoniem voor de woorden tussen haakjes:(Gebruik zo nodig het woordenboek)
Fietsers kunnen (beperkt) gebruikmaken van het voetpad, zolang de stratenmakers op het fietspad bezig zijn.

Slide 18 - Open vraag

Noteer een synoniem voor de woorden tussen haakjes:(Gebruik zo nodig het woordenboek)
Automobilisten (ondervinden) nog steeds (hinder) van de afsluiting van de A4.

Slide 19 - Open vraag

Noteer een synoniem voor de woorden tussen haakjes:(Gebruik zo nodig het woordenboek)
Ik heb een vraag (betreffende) de duur van de werkweek.

Slide 20 - Open vraag

Noteer een synoniem voor de woorden tussen haakjes:(Gebruik zo nodig het woordenboek)
Na alle rellen in het uitgaansgebied in Amsterdam is de politie ieder weekeinde (present) om (ongeregeldheden) te voorkomen.

Slide 21 - Open vraag

Noteer een synoniem voor de woorden tussen haakjes:(Gebruik zo nodig het woordenboek)
Ik wil je (te allen tijde) wel helpen met je boekpresentatie.

Slide 22 - Open vraag

Noteer een synoniem voor de woorden tussen haakjes:(Gebruik zo nodig het woordenboek)
Leerlingen mogen geen gebruik maken van de koffieautomaat, maar deze situatie is niet (permanent).

Slide 23 - Open vraag

Kies de juiste betekenis bij de uitdrukking:

in de soep gelopen
A
mislukt
B
goed rondkijken
C
genoeg geld verdiend
D
een geheim verklapt

Slide 24 - Quizvraag

Kies de juiste betekenis bij de uitdrukking:

je ogen goed de kost geven
A
mislukt
B
goed rondkijken
C
van mijn stuk brengen
D
onthoud goed

Slide 25 - Quizvraag

Kies de juiste betekenis bij de uitdrukking:

mijn mond voorbij gepraat
A
van mijn stuk brengen
B
een geheim verklapt
C
mislukt
D
genoeg geld verdiend

Slide 26 - Quizvraag

Kies de juiste betekenis bij de uitdrukking:

niet uit het veld slaan
A
van mijn stuk brengen
B
een geheim verklapt
C
goed rondkijken
D
genoeg geld verdiend

Slide 27 - Quizvraag

Kies de juiste betekenis bij de uitdrukking:

knoop dat goed in je oren
A
mislukt
B
een geheim verklapt
C
goed rondkijken
D
onthoud goed

Slide 28 - Quizvraag

Kies de juiste betekenis bij de uitdrukking:

schaapjes op het droge
A
genoeg geld verdiend
B
een geheim verklapt
C
goed rondkijken
D
van mijn stuk brengen

Slide 29 - Quizvraag