Les 24-3

Grab your books + laptop
Good morning
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Grab your books + laptop
Good morning

Slide 1 - Tekstslide

PLANNING
Planning:

  •  Repeat grammar                                 15 min. 
  •  Check homework                                10 min.
  •  New grammar                                      10 min. 
  •  Break                                                        5 min. 
  •  To do                                                       35 min. 


Slide 2 - Tekstslide

Past perfect:
in welke zin wordt de past perfect gebruikt?
A
I watched my brother leave the store.
B
I was watching tv when he left the store.
C
I have just watched him leaving the store
D
I had watched him leaving the store when I spoke to you.

Slide 3 - Quizvraag

De past perfect gebruik je als iets....
A
in het verleden is begonnen en nu nog bezig is
B
in het verleden een tijdje bezig was, maar nu is afgelopen
C
in het verleden is gebeurd maar je ziet nu het resultaat
D
in het verleden is gebeurd en 't gebeurde vóór iets anders

Slide 4 - Quizvraag

Wat zijn signaalwoorden van de past perfect?

Slide 5 - Open vraag

Past perfect .......
A
vindt plaats in verleden tijd
B
vindt nu plaats
C
vindt plaats in toekomende tijd

Slide 6 - Quizvraag

Wat is Past Perfect
A
have + voltooid deelwoord
B
Has + voltooid deelwoord
C
had+voltooid deelwoord
D
To be + voltooid deelwoord

Slide 7 - Quizvraag

let's check the homework
exercises: 2,3,4,5,7,8 of chapter 4, some we'll discuss together and some I'll give the answers from

Slide 8 - Tekstslide

Grammar: may, might, be allowed to 
may + hele ww
might + hele ww
to be + allowed to + hele ww
mogen ( informeel, vaak wordt can gebruikt) zou kunnen (mogelijkheid)
zou misschien mogen (toegestaan, formeel) zou misschien kunnen
mogen (toegestaan), in alle andere tijden ipv may/can dan tegenwoordige tijd.
Debbie is late, she may be ill
Might I talk to the president? 
He was allowed to leave early.

Slide 9 - Tekstslide

Adjectives & adverbs
  •  adjectives = bijvoeglijk naamwoord (zegt iets over het zelfstandig nw, zoals tall, red)
  • vb: she is beautiful

  • Bij werkwoorden als: taste,smell, feel, look & sound (zintuigen) moet je een bijvoeglijk nw gebruiken! 
  • It tastes salty. 
  • I feel good!

Slide 10 - Tekstslide

adjectives & adverbs
Adverbs: dit zijn bijwoorden en zeggen meer over het hoe. Het zegt iets over:
  • het werkwoord (she runs fast) 
  •  een bijvoeglijk nw ( That man is really old.)
  • een ander bijwoord ( The car drove extremely slowly)

Slide 11 - Tekstslide

adverbs continue
een adverb maak je vaak door het bijvoeglijk nw + ly (slowly,beautifully etc.) 

good - well 
funny - funnily
always
fast-fast
gentle - gently 
still
hard (moeilijk)
hardly (nauwelijks)
true - truly 
never
daily - daily
automatic-automatically
often

Slide 12 - Tekstslide

Break!
Take five minute break!
timer
5:00

Slide 13 - Tekstslide

to do 
Do exercises:6,11,12,13,14 of chapter 4 (starts page 135)
time: 30 min. 
finished? work on PO

Slide 14 - Tekstslide