Taalverzorging H3 klas 2 TL Nieuw Nederlands

Taalverzorging klas 2 Hoofdstuk 3
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Taalverzorging klas 2 Hoofdstuk 3

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Wat is het werkwoordelijk gezegde in de volgende zin?
Suzanne heeft gisteren de koeien gemolken.

Slide 3 - Open vraag

Wat is het wwg?
We hebben te veel gegeten en gedronken.

Slide 4 - Open vraag

Wat is het werkwoordelijk gezegde in deze zin?
De politieman voerde zijn taken goed uit.

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Tekstslide

Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?
De dame heeft een tasje gekregen.
A
de dame
B
heeft
C
heeft gekregen
D
een tasje

Slide 7 - Quizvraag

Wat is het LV in deze zin?
Orpheus zocht een nieuwe vriend op zijn nieuwe school.
A
Orpheus
B
een nieuwe vriend
C
zocht
D
op zijn nieuwe school

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het LV in deze zin?
Op zondag bracht Sven altijd een bezoek aan zijn opa.
A
Op zondag
B
Sven
C
bracht
D
een bezoek aan zijn opa

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het LV in deze zin?
Ik heb mijn oma een brief geschreven.
A
een brief
B
heb
C
mijn oma
D
ik

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het LV in deze zin?
Hij loopt zo even naar het winkelcentrum.
A
hij
B
loopt
C
het winkelcentrum
D
er is geen lijdend voorwerp

Slide 11 - Quizvraag

Mijn moeder zit een Skypegesprek te voeren met haar zus in Spanje.
Het WG is?
A
Mijn moeder
B
zit
C
zit voeren
D
zit te voeren

Slide 12 - Quizvraag

Met een grote sprong probeerde Dylana's pony over de sloot te springen.
A
sprong springen
B
sprong te springen
C
probeerde springen
D
probeerde te springen

Slide 13 - Quizvraag

Volgens de conducteur komt deze trein te laat aan in Weesp.
A
komt
B
komt te laat
C
komt in Weesp
D
te laat

Slide 14 - Quizvraag

Vanwege zijn lange benen wil Ben in de bioscoop bij het gangpad zitten.
A
vanwege zitten
B
zijn wil zitten
C
wil zitten
D
Ben

Slide 15 - Quizvraag

Ben je zo laat nog huiswerk aan het maken?
A
ben aan het maken
B
ben maken
C
ben je huiswerk
D
ben huiswerk maken

Slide 16 - Quizvraag

Alex en Jasper liepen op te scheppen over hun beroemde vaders.
A
Alex en Jasper
B
liepen op te scheppen
C
liepen scheppen
D
liepen op te scheppen beroemde

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide