T5B3 - Het zenuwstelsel

Basisstof 3
Het zenuwstelsel
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Basisstof 3
Het zenuwstelsel

Slide 1 - Tekstslide

Je kunt ...
  • 5.3.1 -  de bouw, functies en werking van de verschillende delen van het zenuwstelsel beschrijven.
  • 5.3.2 - de bouw en signaalverwerking van de verschillende typen zenuwcellen beschrijven.
  • 5.3.3 - de bouw, functies en werking van de hersenen en het ruggenmerg beschrijven.

Slide 2 - Tekstslide

Centraal en perifeer
Animaal (bewuste reacties) en autonoom (werking inw. organen)

Slide 3 - Tekstslide

Ontstaan van gedrag
Prikkels - impuls - respons

Slide 4 - Tekstslide

Neuron
  • Impulsen ontvangen en doorgeven
  • Dendriet ontvangt impulsen
  • Axon geleidt impulsen van cellichaam af
  • Axon eindigt in synaps, spleet tussen uiteinde neuron en doelwit
  • Cellichamen alle neuronen in of vlak bij CZS

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Synaps: plaats van chemische overdracht van impulsen
door neurotransmitters

Slide 7 - Tekstslide

Type zenuwcellen
BiNas 88A

Slide 8 - Tekstslide

Het meest primitieve gedeelte van de hersenen. Pupilreflex en andere onbewuste levensprocessen worden geregeld in de hersenstam. De impulsbanen vanuit het linker en rechter gedeelte van je lichaam kruisen elkaar hier.
In de hersenschors bevindt zicht de grijze massa. Deze grijze massa bevat de cellichamen van de schakelcellen.
De kleine hersenen Zijn betrokken bij de motoriek en het bewaren van je evenwicht. De kleine hersenen dragen bij aan de timing en motoriek van motorische centra uit je grote hersenen, Ze gebruiken hiervoor informatie van je zintuigen.
De grote hersenen bevatten motorische en sensorische centra. De grote hersenen reguleren vrijwillige beweging. Ze zijn tevens de plek waar de cognitieve en emotionele processen, onder andere logisch redeneren, planning, geheugen en emotie plaatsvinden.

Slide 9 - Tekstslide

Hersencentra (BiNas 88C)

Slide 10 - Tekstslide

Ligging van de verschillende typen zenuwcellen in het ruggenmerg (binas)

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Aan de slag
Lezen blz 26 t/m 35
Maken opdr. 22 t/m 30 
timer
20:00

Slide 13 - Tekstslide

A
B
C
D
E
F
G, H, I
Centraal zenuwstelsel
Perifeer zenuwstelsel
Zenuwen
Hersenen
Zenuwstelsel
Ruggenmerg
Kleine hersenen, grote hersenen hersenstam

Slide 14 - Sleepvraag

Wat geeft nummer 5 aan?
A
Axon
B
Dendriet
C
Synaptisch eindknopje
D
Motorische eenheid

Slide 15 - Quizvraag

Zien alle zenuwcellen er hetzelfde uit?
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quizvraag

Wat is A?
A
een axon
B
een dendriet
C
een synaps
D
een motorisch eindplaatje

Slide 17 - Quizvraag

Wat is nummer 2?
A
Blaasje met neurotransmitter
B
Receptor
C
Synaptische spleet
D
Dendriet

Slide 18 - Quizvraag

Wat is nummer 4?
A
Neurotransmitter
B
Receptor
C
Synaptische spleet
D
Dendriet

Slide 19 - Quizvraag

... geleiden impulsen van zenuwcellen naar zenuwcellen
A
Gevoelszenuwcellen
B
Schakelzenuwcellen
C
Bewegingszenuwcellen

Slide 20 - Quizvraag

Waar liggen de cellichamen van zenuwcellen?
A
In of vlakbij de zintuig
B
In of vlakbij de centrale zenuwstelsel
C
Halverwege de zintuig en centrale zenuwstelsel

Slide 21 - Quizvraag

Hoe communiceren zenuwcellen met elkaar?
A
via diffusie
B
via neurotransmitters
C
via K+ en N+ ionen
D
via osmose

Slide 22 - Quizvraag


Welke zenuwcel is dit?
A
Bewegingszenuwcel
B
Gevoelszenuwcel
C
Schakelcel
D
Zenuw

Slide 23 - Quizvraag

Welke zenuwcel is dit?
A
Bewegingszenuwcel
B
Gevoelszenuwcel
C
Schakelcel
D
Zenuw

Slide 24 - Quizvraag


Zenuwcel 1 is verbonden met een spier, zenuwcel 2 met een zintuig. 
In welke richting verlopen in
  zenuwcel 1 impulsen?  En in welke richting verlopen in zenuwcel 2 impulsen? 


A
1: in richting P 2: in richting R
B
1: in richting P 2: in richting S
C
1: in richting Q 2: in richting R.
D
1: in richting Q 2: in richting S

Slide 25 - Quizvraag

Het moeilijkste van deze basisstof vond ik...

Slide 26 - Woordweb