Thema 4 evolutie en ordening laatste les

Ordening en evolutie
1 / 62
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 62 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Ordening en evolutie

Slide 1 - Tekstslide

Bas 2 De evolutietheorie
Leerdoelen:
  • de definitie van evolutie kennen
  • de drie onderdelen van de evolutietheorie kennen

Slide 2 - Tekstslide

De evolutietheorie is vanaf de 18e eeuw ontwikkeld door Charles Darwin. 
De theorie is niet te bewijzen. Er zijn wel veel feiten de de theorie ondersteunen. 
De feiten zijn de argumenten voor de evolutietheorie. 


De evolutietheorie gaat uit van:

- variatie in genotypen 
- natuurlijke selectie
- het ontstaan van nieuwe soorten

Slide 3 - Tekstslide

Variatie in genotypen
Dit komt door geslachtelijke voortplanting en mutaties.
Hierdoor veranderen genotypen en dus ook fenotypen.

Slide 4 - Tekstslide

Natuurlijke selectie
Een organisme dat lang genoeg leeft om zich voort te planten, kan de genen ook doorgeven. 
Het is belangrijk om te bepalen welk fenotype het meeste kans heeft om lang genoeg te leven

Slide 5 - Tekstslide

Nieuwe soorten
Binnen een soort planten organismen zich onderling voort. 
Als organismen onderling niet meer voortplanten, worden zij verschillende soorten.
Ook als organismen door bijv een berg geïsoleerd zijn, worden zij verschillende soorten.

Slide 6 - Tekstslide

Bas 3 Argumenten voor evolutie
Leerdoelen:
  • de vier argumenten voor evolutie kennen
  • elk argument herkennen

Slide 7 - Tekstslide

  • Fossielen
  • Rudimentaire organen
  • Overeenkomsten

-cellen en stoffen

-Bouw



Slide 8 - Tekstslide

Bas 4 Ontwikkeling van leven op aarde
Leerdoelen:
  • de geologische tijdschaal kunnen aflezen
  • weten welke levensvormen als eerste kwamen en welke hierna kwamen
  • Evolutionaire stambomen kunnen aflezen

Slide 9 - Tekstslide

Geologische tijdschaal

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Evolutie is de ontwikkeling van het leven op aarde waarbij soorten ontstaan, veranderen of verdwijnen
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quizvraag

een populatie
A
een groep individuen van de zelfde soort
B
een groep individuen in een bepaald gebied
C
een speciaal ras
D
een groep mensen in een stad

Slide 13 - Quizvraag

verandering van het genotype kan ontstaan door
A
meiose
B
mitose
C
mutatie
D
celverandering

Slide 14 - Quizvraag

op welke wijze blijft een soort goed aangepast aan het milieu?
A
door goed te eten
B
door zich niet te laten opjagen
C
door natuurlijke selectie
D
door mutatie

Slide 15 - Quizvraag

een goede aanpassing aan het milieu is
A
een schutkleur
B
aangepaste eetgewoonten

Slide 16 - Quizvraag

een soort is geëvolueerd als
A
mutaties van de soort blijven voortbestaan
B
een soort zich goed kan voortplanten

Slide 17 - Quizvraag

GEEN argument voor de evolutie theorie is
A
de fossiel
B
rudimentaire organen
C
overeenkomst in DNA
D
verandering van klimaat

Slide 18 - Quizvraag

eenvoorbeeld van een rudimentair orgaan is
A
de nekwervel
B
de blinde darm
C
de alvleesklier
D
de lever

Slide 19 - Quizvraag

bij de geologische tijdschaal worden tijdperken verdeeld in
A
jaarlagen
B
getijden
C
perioden
D
gesteentes

Slide 20 - Quizvraag

de aarde bestaat circa
A
5 miljoen jaar
B
4,6 miljoen jaar
C
3,6 miljard jaar
D
4,6 miljard jaar

Slide 21 - Quizvraag

de eerste levensvormen op aarde ontstonden
A
3,8 miljard jaar geleden
B
3,8 miljoen jaar geleden
C
4,6 miljoen jaar geleden
D
4,6 miljard jaar geleden

Slide 22 - Quizvraag

de eerste levensvormen
A
waren 1 cellig, hadden geen celkern, leefden in water
B
waren meercellig, leefden op land
C
waren 1 cellig, geen celkern, leefden op land
D
waren meercellig leefden in het water

Slide 23 - Quizvraag

In welke periode ontstonden er opeens veel soorten
A
precambrium
B
devoon
C
cambrium
D
krijt

Slide 24 - Quizvraag

in welke periode kwamen de eerste dieren en planten aan land?
A
devoon
B
cambrium
C
perm
D
carboon

Slide 25 - Quizvraag

tijdens welke periode leefden er dinosaurussen op aarde?
A
devoon
B
jura
C
trias
D
krijt

Slide 26 - Quizvraag

Wie heeft de evolutie van mens en dier ontdekt?
A
Columbus
B
Darwin
C
Marco Polo
D
Einstein

Slide 27 - Quizvraag

Ordenen in de biologie
In de biologie doen we ook aan ordenen. 

We doen dit niet alleen met dieren maar ook met bacterien, schimmels en planten

Slide 28 - Tekstslide

Leerdoel 4.2.2

Je kunt de kenmerken noemen van de cellen van bacteriën, schimmels, planten en dieren.



Slide 29 - Tekstslide

Bacteriën en schimmel
Meer details!

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

bacteriën en schimmels

Slide 34 - Tekstslide

Bacteriën
schimmels
celdeling
eencellig: celdeling
meercellig: sporen
kan elk halfuur
om de 2 uur
sporen inwendig/uitwendig
Bacteriën en schimmels | Voortplanting

Slide 35 - Tekstslide

 Er leven ook veel bacteriën in en op je lichaam.  Het zijn 'goede' bacteriën: ze zijn onmisbaar voor je gezondheid. 
-Voor de darmbacteriën bij het verteren van je voedsel. 
-Op je huid zitten zo'n acht miljoen bacteriën die meehelpen met de bescherming tegen schadelijke bacteriën van buiten.

Slide 36 - Tekstslide

Nuttige bacteriën

- Voedsel verteren in de darm
- Bescherming van de huid
- Afval opruimen
- Voedsel maken

Schadelijke bacteriën

- Voedsel bederven
- Ziektes

Slide 37 - Tekstslide

gist
Gist is een eencellige schimmel.

Celdeling/Knopvorming
er groeit een knop aan de gistcel en hieruit groeit een nieuwe gistcel

Slide 38 - Tekstslide

Bereiding van voedsel
  • gist in brood
  • Franse schimmelkaas
  • bier
  • wijn

Slide 39 - Tekstslide

bacteriële infectie: 
krentebaard, longontsteking
schimmelinfectie: zwemmerseczeem, kalknagels
ziekteverwekkers

Slide 40 - Tekstslide

Schadelijke bacteriën

       Bacteriële infectie



Antibiotica = tegen leven (van bacteriën)


longontsteking
blaasontsteking

Slide 41 - Tekstslide

Zonder gist
Met gist
nuttige schimmels: gist 

Slide 42 - Tekstslide

Wieren (of algen)

Slide 43 - Tekstslide

Stam: Wieren en Algen
Kenmerken van wieren:
   geen  wortels
   geen stengel
   geen bladeren
   geen bloemen
Voortplanting door:
deling (bij algen)
ééncellige wieren door deling
meercellige wieren door sporen
Rijken → Stammen → Klassen

Slide 44 - Tekstslide

Indelen van het plantenrijk
Bij de indeling van planten kijken biologen naar verschillende kenmerken, zoals het soort bladgroenkorrels, de bouw van de plant en de manier van voortplanten. 
Ze ordenen planten in acht stammen

Slide 45 - Tekstslide

Het plantenrijk

Slide 46 - Tekstslide

Indeling Plantenrijk
Plantenrijk:
  • Wieren/mossen
    Geen wortels, stengels en bladeren
  • sporenplanten
    Voortplanting door sporen 
  • Zaadplanten
    Voortplanting door zaden

Slide 47 - Tekstslide

Dierenrijk

Slide 48 - Tekstslide

Dierenrijk

Slide 49 - Tekstslide

 Geleedpotigen
Rijk: dieren
Stam: geleedpotigen
Klassen: 
  • kreeftachtigen
  • insecten
  • veelpotigen
  • spinachtigen

Slide 50 - Tekstslide

Geleedpotigen
Domein: eukaryoten
Rijk: dieren
Stam: geleedpotigen
Klasse: insecten, spinnen, 
kreeftachtigen en duizendpoten.

Slide 51 - Tekstslide

Gewervelde dieren
Gewerveldedieren zijn dieren met een wervelkolom (ruggengraat)

Slide 52 - Tekstslide

Tot welke stam van het plantenrijk hoort deze plant?
A
Naaktzadigen
B
Bedektzadigen
C
bomen
D
landplanten

Slide 53 - Quizvraag

Welke stam van het plantenrijk is hier afgebeeld?
A
Wieren
B
Mossen
C
Vaatplanten

Slide 54 - Quizvraag

Paddenstoelen horen bij het plantenrijk
A
Juist
B
Onjuist

Slide 55 - Quizvraag

Wat is GEEN stam van het plantenrijk?
A
Mossen
B
Paardenstaarten
C
Bomen
D
Varens

Slide 56 - Quizvraag

Wat is geen afdeling van het dierenrijk?
A
Geleedpotigen
B
Wormen
C
Sponzen
D
Slakken

Slide 57 - Quizvraag

Je ziet hier van het dierenrijk een...
A
Holtedier
B
Een-cellige
C
Stekelhuidige
D
Spons

Slide 58 - Quizvraag

hoeveel dierenrijken zijn er?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 59 - Quizvraag

Tot welke stam in het dierenrijk behoort de mens?
A
gewervelden
B
geleedpotigen
C
zoogdieren
D
reptielen

Slide 60 - Quizvraag

Je ziet hier van het dierenrijk een...
A
Zoogdier
B
Vis
C
Vogel
D
Reptiel

Slide 61 - Quizvraag

Je ziet hier van het dierenrijk een...
A
Amfibie
B
Vis
C
Vogel
D
Reptiel

Slide 62 - Quizvraag