Formuleren en spelling: symmetrie en streepjes en tekens

Welkom
Pak je laptop, zet hem aan en log in op LessonUp. 

                                                    Nederlands vwo 4
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Pak je laptop, zet hem aan en log in op LessonUp. 

                                                    Nederlands vwo 4

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Formuleren/Spelling
Doel: ik ken de regels van symmetrie en kan zinnen verbeteren.

Doel: ik ken de regels aan elkaar/los, streepjes en tekens en kan die toepassen.

Slide 3 - Tekstslide

Geen symmetrie
Deze stijlfout komt vooral voor bij opsommingen. Alle delen van een opsomming moeten dezelfde structuur hebben. Ze moeten symmetrisch zijn. Als dit niet zo is, is er geen symmetrie en dat is fout.

Voorbeeld: Een verhaal bestaat meestal uit drie delen: het begin, het middenstuk en hoe het afloopt. (fout)
 Een verhaal bestaat meestal uit drie delen: het begin, het middenstuk en  het slot. (goed)

Slide 4 - Tekstslide

Geen symmetrie
1. fouten in getal (enkelvoud-meervoud): In plaats van de aanhang van de president gaan nu zijn politieke tegenstanders de straat op om te feesten.

2. Fouten in voornaamwoordelijke aanduiding: Wij adviseren u om op tijd te arriveren, omdat je anders in een lange wachtrij zal staan.

3. In grammaticale constructie: Wij stellen het bezoek aan de koning uit vanwege de aanhoudende protesten en omdat de koning griep heeft.

Slide 5 - Tekstslide

Als je topsporter wilt worden, zijn doorzetten, talent, goede begeleiding en dat je ouders je steunen belangrijk.
A
Wel symmetrie
B
Geen symmetrie

Slide 6 - Quizvraag

1. Veel mannen zien het nut van schoonheidsbehandelingen voor henzelf niet in, maar de moderne man zou best eens wat meer aandacht aan zijn uiterlijk kunnen besteden.
A
Wel symmetrie
B
Geen symmetrie

Slide 7 - Quizvraag

Verbeter de volgende zin:
In dit artikel bespreken we de werkwijzen van huiswerkinstituten, de kosten van de ondersteuning en of de begeleiding voldoende kwaliteit heeft.

Slide 8 - Open vraag

Wat is een samenstelling?
Geef ook een voorbeeld.

Slide 9 - Open vraag

Theorie: aan elkaar 
- Samenstellingen van twee of drie woorden
- Getallen tot duizend en samenstellingen met honderd en duizend (vijfduizend)
- Combinaties van een voorzetsel + bijwoord (erbij, dichtbij) --> maar los als na het voorzetsel een voornaamwoord of zelfstandig naamwoord staat (Floor woont dicht bij Tim)
- Combinaties van twee voorzetsels (voorin, achterin) --> maar los als na het voorzetsel een voornaamwoord of zelfstandig naamwoord staat (Hij zat voor in de auto)
- Voornaamwoordelijke bijwoorden: er, hier, daar, waar + voorzetsel (hieraan, waarvoor)


Slide 10 - Tekstslide

Theorie: los 
1. Getallen met miljoen of miljard: vijf miljoen, zes miljard.
2. Combinatie van voorzetsel en bijwoord als daarna een lidwoord of zelfstandig naamwoord komt: hij woont dicht bij de stad.
3. Combinatie van twee voorzetsels als daarna een lidwoord of zelfstandig naamwoord komt: ik zit graag achter op de fiets
5. Voorzetsels die onderdeel uitmaken van een werkwoord: inpakken, opschieten, bijzetten. 

Slide 11 - Tekstslide

Aan elkaar of los?

Slide 12 - Tekstslide

Aan elkaar of los?

Slide 13 - Tekstslide

Bah, wat is dit ___!
A
huis vuil
B
huisvuil

Slide 14 - Quizvraag

Elke dinsdag wordt het ___ opgehaald.
A
huis vuil
B
huisvuil

Slide 15 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding. Waarin maakt de spatie verschil in betekenis?

Slide 16 - Tekstslide

Bekijk de afbeelding. Waarin maakt de spatie verschil in betekenis?

Slide 17 - Tekstslide

Lativa begon te huilen als een ___, toen ze haar telefoon kwijt was.
A
klein kind
B
kleinkind

Slide 18 - Quizvraag

Tot 1 december kun je je___ voor de schaatswedstrijd.
A
in schrijven
B
inschrijven

Slide 19 - Quizvraag

Welk woord is goed geschreven?
A
geirriteerd
B
ge-irriteerd
C
geïrriteerd

Slide 20 - Quizvraag

Welk woord is goed geschreven?
A
fotoonderschrift
B
foto-onderschrift
C
fotoönderschrift

Slide 21 - Quizvraag

Welk woord is goed geschreven?
A
onderzeeer
B
onderzee-er
C
onderzeeër

Slide 22 - Quizvraag

Liggend streepje - koppelteken I
Koppelteken:
  1. Om uitspraakproblemen te voorkomen (klinker-botsing): giro-overzicht, radio-omroep, studie-uren, mini-jurk.
  2. Naam van getrouwde vrouwen: Mevrouw De Groot-de Vries
  3. In woorden met voorvoegsels: adjunct-, aspirant-, aspirant-, collega-, ex-, interim-, niet-, non-, oud-. Collega-docent, adjunct-directeur
  4. Voor een hoofdletter: anti-Duits, oer-Hollands, on-Nederlands

Slide 23 - Tekstslide

Welk woord is juist gespeld?
A
diploma-bijeenkomst
B
giro-rekening
C
arbodienst
D
pabo-student

Slide 24 - Quizvraag

Kies de juiste spelling.
A
antiduits
B
garage-eigenaar
C
radiouitzending
D
vanilleijsje

Slide 25 - Quizvraag

Liggend streepje - koppelteken II
(5) In combinaties met titels en beroepen: geneesheer-directeur, tolk-vertaler
(6) Bij aardrijkskundige namen, of woorden die daarvan afgeleid zijn: Noord-Spanje, Zuid-Holland, Zuid-Hollander, Nieuw-Zeelandse.
(7) Bij letters, cijfers, andere tekens en of St of Sint/sint: dvd-speler, A4-papier, $-teken, Sint-Janskerk, VVD-kantoor.
(8) In woorden die anders onoverzichtelijk worden: kant-en-klaarmaaltijd, zwart-witfoto, hyena-vel, hand-en-spandiensten

Slide 26 - Tekstslide

Kies de juiste spelling
A
anti-discriminatiewet
B
antidiscriminatie-wet
C
vwo-leerling
D
vwoleerling

Slide 27 - Quizvraag

Kies de juiste spelling.
A
Noord-oostlimburg
B
zwart-wit-foto
C
mede-oprichter
D
chef-kok

Slide 28 - Quizvraag

Liggend streepje - weglatingsteken

Zet een streepje op de plaats waar een deel van het woord is weggelaten: voor- en achterdeuren, binnen- en buitenland.

Maar: oude en nieuwe boeken.

Slide 29 - Tekstslide

Kies de juiste spelling.
A
oude- en nieuwe wegen
B
Keel, neus en oorarts
C
autoin- en verkopers
D
carnavalsfeesten en - optochten

Slide 30 - Quizvraag

Kies de juiste spelling
A
vwo- en havo-leerlingen
B
vwo- en havoleerlingen
C
vwo leerlingen en havo leerlingen
D
vwo en havo-leerlingen

Slide 31 - Quizvraag

Welk woord is juist afgebroken? (Meerdere antwoorden juist)
A
ban-gste
B
konin-gin
C
koning-in
D
bang-ste

Slide 32 - Quizvraag

Trema
- Voorkomt spraakproblemen. Plaat je altijd op de eerste letter van de volgende lettergreep: geërgerd, drieën.
- Let op bij –eum, -iing, -cien en -ieus: museum, begroeiing, elektricien, dubieus.
- Let op bij –bea, geo-, beo: beantwoorden, geautoriseerd, beoefenen, geolied, maar geë-, geï-, geü-: geërgerd, geürineerd, geïrriteerd.

Slide 33 - Tekstslide

Apostrof
Gebruikt als weglatingsteken en om uitspraakproblemen te voorkomen:
(1) Op de plaats van de weggelaten letter: m’n, z’n, ‘t, ‘s winters, ‘s-Gravenhage.
(2) Op de plaats van een weggelaten bezits-s: Frits’ fiets
(3) Om uitspraakproblemen bij het meervoud en bezitsaanduidingen te voorkomen: Marja’s parfum, Benno’s sieraden, opa’s stoel. Maar als er geen uitspraakproblemen zijn, dan schrijf je de ‘s’ vast: Tims broek, Jannekes publicaties.
(4) In afleidingen van letter- en cijferwoorden: vmbo’er, CDA’er, 55+’er, sms’en, ge-sms’t.
Let op: afleidingen van letterwoorden die je als woord uitspreekt, schrijf je zonder apostrof (havoër) en in samenstellingen met een letter- of cijferwoord zet je geen apostrof maar een liggend streepje: vwo-leerling, CDA-voorzitter.

Slide 34 - Tekstslide

Kies de juiste spelling:
A
Geölied
B
Electriciën
C
Geruïneerd
D
Geäutoriseerd

Slide 35 - Quizvraag

Kies de juiste spelling:
A
Officiëel
B
Begroeiïng
C
ideëen
D
conciërge

Slide 36 - Quizvraag

Kies de juiste spelling:
A
Lieke's boek
B
Liekes boek

Slide 37 - Quizvraag

Kies de juiste spelling
A
A4-tje
B
vwoër
C
havo'er
D
havoër

Slide 38 - Quizvraag

Kies de juiste spelling:
A
Cowboy'tje
B
Renate's boek
C
Baby'tje
D
sms-en

Slide 39 - Quizvraag

Opdracht
1. Oefen Formuleren P9 en Spelling P8 t/m P10
2. Bekijk eventueel uitlegfilmpjes uit de playlist
3. Kom vooraan zitten als je samen wilt oefenen


Slide 40 - Tekstslide

Huiswerk

  • Formuleren t/m P9 
  • Spelling t/m P10 leren/oefenen
  • 22 april boek 6
  • Volgende les: boek 5 kiezen
  • 28 maart toets literatuur

Slide 41 - Tekstslide