weer en klimaat

weer en klimaat 1.1
Leerdoelen:
Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen weer en klimaat.
Je kunt uitleggen welke klimaatfactoren er invloed hebben op de gemiddelde temperatuur en neerslag in een land of gebied.

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

weer en klimaat 1.1
Leerdoelen:
Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen weer en klimaat.
Je kunt uitleggen welke klimaatfactoren er invloed hebben op de gemiddelde temperatuur en neerslag in een land of gebied.

Slide 1 - Tekstslide

Wat zijn de verschillen tussen het weer en het klimaat?

Slide 2 - Open vraag

Klimaatfactoren
De verschillen in gemiddelde temperatuur en neerslag in gebieden kunnen heel groot zijn, dit kom door 5 factoren:
1.Breedteligging, de afstand tot de evenaar hoe verder van de evenaar.
2.Hoogteligging boven zeeniveau, hoe hoger hoe lager de gemiddelde temperatuur.
3. Het soort oppervlak dat de zon verwarmt, water koelt langzamer af dan land. Dit komt doordat zonnestralen door het water gaan en in aanraking komen met het koude diepe water.
4.De afstand tot de zee of een ander groot wateroppervlak. 
5. Aanvoer van warmte, koude of vochtigheid door oceaanstromingen over de hele wereld.



Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

De zon als motor: Temperatuur 1.2
Temperatuur
Zoninvalshoek en breedteligging
Seizoenen
Andere invloeden op de gemiddelde temperatuur

Slide 5 - Tekstslide

Temperatuur
De temperatuur van de lucht wordt gemeten met een thermometer, dit wordt gedaan op 1,5 meter hoogte boven een grasvlakte. Het meten van temperatuur wordt gedaan met een wit kastje. In Europa wordt de temperatuur gemeten met graden Celsius.

Slide 6 - Tekstslide

Zoninvalshoek en Breedteligging
De zoninvalshoek is de hoek waarmee zonnestralen het aardoppervlak raken.
Als de zon hoog aan de hemel staat is de zoninvalshoek hoog.
Als de zon hoog aan de hemel staat is het warmer, de zon staat hoog bij de evenaar.
In Nederland is er een kleinere invalshoek en daarom is het kouder.
De invalshoek verandert wel en dat komt door: Het seizoen, hoog in de zomer, laag in de winter.
De plaats op de aarde zegt ook veel over de zoninvalshoek, dicht bij de evenaar is groter.


Slide 7 - Tekstslide

Seizoenen
De seizoenen ontstaan doordat de aardas schuin staat ten opzichte van de baan van de aarde om de zon. De ene helft van het jaar is het noordelijk halfrond naar de zon toegekeerd en de andere helft het zuidelijk halfrond. Hierdoor verandert de zoninvalshoek op elke breedtegraad en dus ook de temperatuur.

Slide 8 - Tekstslide

Andere invloeden op de gemiddelde temperatuur

1. Hoogteligging en breedteligging.
2. Luchtdeeltjes die warmte vasthouden, hoe hoger je bent hoe minder luchtdeeltjes en daar is het ook kouder.
3. Zee kan voor verkoeling zorgen in de zomer en in de winter voor verwarming.
4.Warme en koude zeestromen.

Slide 9 - Tekstslide

1.3 De zon als motor: Luchtdruk en wind
Luchtdruk en wind
Windkracht, windsnelheid en windrichting

Slide 10 - Tekstslide

Wat is luchtdruk en wat is wind

Slide 11 - Open vraag

Luchtdruk 
Luchtdruk is de kracht van lucht op het aardoppervlak, luchtdruk meet je met een barometer. Luchtdruk wordt meestal aangegeven in hectopascal (hPa). Luchtdruk verandert van dag tot dag.

Slide 12 - Tekstslide

Wind
Wind is lucht die over het aardoppervlak naar het lagedrukgebied toe stroomt. Boven in de atmosfeer gaat de lucht precies de andere kant op, zo ontstaat het luchtcirculatie-systeem. Zo'n luchtcirculatie-systeem bestaat bijvoorbeeld in de tropen, rond de evenaar. Koude en warme lucht kunnen botsen, als dat gebeurt komen er verschillen in de luchtdruk. Koude en warme lucht hebben allebei een verschillende dichtheid en gaat daarom niet goed samen. Warme lucht is lichter en beweegt over de koude lucht. Ook dan ontstaat er een lagedrukgebied aan het aardoppervlak.

Slide 13 - Tekstslide

Windkracht, windsnelheid en windrichting
De ler Beaufort heeft in de 19e eeuw de schaal van beaufort bedacht, dat is een maat voor windkracht. Bft is de afkorting van de ler Beaufort. Bij een windkracht van 0 Bft is het windstil en 12 Bft betekent dat de wind zo sterk is als een orkaan. Windsnelheid meet je met een anemometer. Windsnelheid wordt gemeten per seconde of per uur. Wind heeft ook een richting, De windrichting. Als wind uit het noorden komt noem je het noordenwind. Bij het bepalen van de windrichting kan een windroos je helpen.

Slide 14 - Tekstslide

De zon als motor: Neerslag
Luchtvochtigheid en het ontstaan van wolken.
Soorten neerslag.
Waterkringloop.


Slide 15 - Tekstslide

Wat is luchtvochtigheid
A
Hoeveelheid zuurstof in de lucht
B
Hoeveelheid waterdamp in de lucht
C
De snelheid waarmee de lucht zich verplaatst
D
Temperatuur van de lucht op een bepaald moment

Slide 16 - Quizvraag

Luchtvochtigheid
Luchtvochtigheid is dus de hoeveelheid waterdamp in de lucht. Waterdamp is niet te zien, het is een gas. Warme lucht kan meer waterdamp bevatten dan koude. Als de lucht met waterdamp afkoelt gaat waterdamp condenseren en wordt het water.

Slide 17 - Tekstslide

Soorten neerslag
Neerslag ontstaat in gebieden waar warme lucht opstijgt.
Stijgingsneerslag: Als warme lucht opstijgt koelt het af en zodra er genoeg vocht in zit ontstaan er wolken en kan er neerslag vallen.
Frontale neerslag: Als warme en koude lucht  botsen, beweegt de warme lucht over de koude heen, als de warme lucht af koelt kunnen daar wolken door ontstaan en kan er dus ook weer neerslag vallen. 
Stuwingsneerslag: Bij een gebergte komt de wind meestal van één kant en de lucht wordt omhooggestuwd, aan deze kant van de berg koelt lucht af en kunnen er wolken ontstaan.

Slide 18 - Tekstslide

Waterkringloop
Water komt op 3 manieren voor op aarde, dat zijn: IJs(sneeuw), vloeibaar(water) en gas(waterdamp). Deze 3 fasen wisselen elkaar af en dat heet de waterkringloop. Water verdampt door zonnewarmte, condenseert tot wolken en valt als neerslag. Neerslag stroomt af naar rivieren of zakt  in de bodem en komt uiteindelijk weer in zee terecht.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide