maw hoofdstuk 5: onderzoek

soorten onderzoek
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 35 min

Onderdelen in deze les

soorten onderzoek

Slide 1 - Tekstslide

opbouw van een onderzoek
  1. inleiding
  2. theoretische kader
  3. onderzoeksopzet
  4. resultaten
  5. conclusie
  6. discussie en aanbevelingen

Slide 2 - Tekstslide

soorten onderzoek
  • kwantitatief onderzoek (breedte, hoeveelheid, cijfermatige resultaten)

  • kwalitatief onderzoek (diepte, achterliggende beweegredenen)

Slide 3 - Tekstslide

soorten vragen bij onderzoek
  • beschrijvende vragen: Het maatschappelijke vraagstuk beschrijven. 'Wanneer....' , 'Hoeveel....' , hoe-vragen en welke-vragen.
  • verklarende vragen: verbanden tussen variabelen verklaren, oorzaak-gevolgrelaties. Waarom- en waardoor-vragen.

Slide 4 - Tekstslide

soorten vragen bij onderzoek
  • evaluatieve vragen: Bepaalde betekenis geven aan een situatie. Beoordelen of een project of beleid succesvol is geweest.
  • voorspellende en voorschrijvende vragen:  Proberen de toekomst te voorspellen op basis van onderzoek naar het heden of verleden (voorspellend). Kan leiden tot advies aan een organisatie of instelling (voorschrijvend).

Slide 5 - Tekstslide

Een vraagwoord als begin
Een onderzoeksvraag is altijd een open vraag. De vraag kan daarom nooit met een werkwoord beginnen.

Vraagwoorden
7W's = Wie, wat, waar, waarom, waartoe, wanneer en welke
H = Hoe

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Een goede hoofdvraag
  1. De hoofdvraag is één vraag;
  2. De hoofdvraag is helder geformuleerd;
  3. De hoofdvraag is niet met ‘ja’ of ‘nee’ te beantwoorden;
  4. De hoofdvraag is afgebakend;
  5. De hoofdvraag is haalbaar om te onderzoeken;
  6. De hoofdvraag is niet Google-baar.

Slide 8 - Tekstslide

Even oefenen
Stel: 
In de Rotterdamse wijk Crooswijk hebben ze veel overlast van hangjongeren. De politie en de gemeente denken dat dit de leefbaarheid van de wijk verslechtert en zijn bang dat de wijk een slechte naam krijgt. 

Als onderzoeker weet jij dat je niet zomaar iets kan beweren, maar altijd eerst goed onderzoek moet doen. Bedenk een hoofdvraag.


Slide 9 - Tekstslide

Juiste vraag
Wat is de invloed van de overlast van hangjongeren op de leefbaarheid van de Rotterdamse wijk Crooswijk?

Wat zijn mogelijke deelvragen hierbij?

Slide 10 - Tekstslide

Voorbeeld
We willen onderzoek doen naar wat leerlingen vinden van de gymlessen op school. De volgende hoofdvraag hebben we daarom bedacht:
  • Vinden leerlingen de gymlessen op school leuk en hoe kunnen we die verder verbeteren?

  • Is dit een goede Hoofdvraag?

Slide 11 - Tekstslide

5.3 Methoden van onderzoek

Slide 12 - Tekstslide

methoden van onderzoek
  • enquête: grote hoeveelheid data analyseren, gesloten vragen. (kwantitatief of kwalitatief?)
  •   interview: dieperliggende informatie verkrijgen, open vragen. (kwantitatief of kwalitatief?)
  • observatie: bestuderen hoe mensen zich in werkelijkheid gedragen. (kwantitatief of kwalitatief?)

Slide 13 - Tekstslide

methoden van onderzoek
Soms is een observatie niet mogelijk en wordt de werkelijkheid nagebootst. Men probeert een oorzaak-gevolg-relatie te ontdekken.
  • experiment: vaak twee groepen vormen, een bepaalde variabele oorzaak van de andere.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

5

Slide 16 - Video

methoden van onderzoek
  • literatuurstudie: voor elk onderzoek moeten vooraf theorie en literatuur worden bestudeerd. Kan 'desktop-research' zijn. (kwantitatief of kwalitatief?)

Slide 17 - Tekstslide

onderzoeksbegrippen
  • causaal model = een conceptueel model waar alle variabelen die effect hebben op elkaar in staan.
  •   onafhankelijke variabele = de variabele die invloed heeft.
  • afhankelijke variabele = variabele die wordt beïnvloedt.
onafhankelijke variabele
afhankelijke variabele

Slide 18 - Tekstslide

onderzoeksbegrippen
  • interveniërende variabele = tegelijk een afhankelijke en onafhankelijke variabele. 



Bedenk individueel 3 causale modellen met een interveniërende variabele. Daarna gaan we dit nabespreken.
onafhankelijke variabele
interveniërende variabele
afhankelijke variabele

Slide 19 - Tekstslide

onderzoeksbegrippen
  • Lees op pagina 93 het stukje 'Interactie-variabele en interactie-effect'.
  • Leg uit wat wordt bedoeld met interactie-variabele.
  • Leg uit wat wordt bedoeld met interactie-effect.
  • Lees op pagina 93 'Statistisch significant'.
  • Wat is de definitie van significant?
  • Wat wordt met significant bedoeld in statistisch onderzoek?

Slide 20 - Tekstslide

vragen en/of opmerkingen?

Slide 21 - Tekstslide

koppensnellen

Slide 22 - Tekstslide