5.1 Begeleiden bij voeding

Module Wonen
5.1 Begeleiden bij voeding
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
WonenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Module Wonen
5.1 Begeleiden bij voeding

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aanwezigheidsregistratie
Aanwezigheid zal door de docent geregistreerd worden. Aanwezigheid kan meerdere malen tijdens de les worden gedaan. Bij vroegtijdig verlaten van de les, zonder geldige reden, zal je op 'ongeoorloofd afwezig' staan. 

Ben je te laat? Geef dit dan door aan het einde van de les aan de docent. Dit is jouw verantwoordelijkheid. 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
  1. AWR (5 min)
  2.  Terugblik (15 min)
  3. Lesdoelen 
  4. Theoretische gedeelte ( 20 min)
  5. Aan de slag (15 min)
  6. Afsluiting les (5 min)

Slide 3 - Tekstslide

Deel 1: 90 min (2 x45 min)

5 min. Welkom en AWR
5 min. Energizer
4 min. lesdoelen
3 min. Programma
20 min  Uitleg en Opbouw vak
10 min  Theoretische gedeelte
20 min  Leeractiviteit 2
10 min Lesdoelen check
3 minuten afsluiting les

80 min. totaal




Terugblik
Elke les staan we stil bij wat we de vorige les hebben besproken. 


- Heb jij nog vragen over de vorige les?
- Wat is je bijgebleven van de vorige les?





Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Uit welke 9 stappen bestaat het wasproces ?

Slide 6 - Open vraag

Het wasproces bestaat uit de volgende stappen:
  1. Vuile was verzamelen en op een passende plaats opslaan.
  2. Vuile was sorteren.
  3. Voorbehandelen van vlekken of extreem vervuilde was.
  4. Wassen, machinaal of met de hand.
  5. Drogen in de wasdroger of aan een waslijn/wasrek.
  6. Herstellen van wasgoed dat kapot is en kan worden gerepareerd.
  7. Zo nodig wasgoed strijken met een strijkijzer of strijkmachine.
  8. Wasgoed vouwen.
  9. Wasgoed opruimen.
Hoe draag je zorg voor een schone slaapkamer, geef per kopje minimaal één handeling.
ELKE DAG: EENS PER WEEK:

EENS PER MAAND: EENS PER JAAR:

Slide 7 - Open vraag

Elke dag
Doe het raam flink wijd open en ventileer. Dat ruikt niet alleen fijn, die frisse lucht, je slaapt ook stukken beter als de kamer goed gelucht is.
Sla het dekbed terug en laat zo het beddengoed en matras eerst een half uurtje luchten. Ieder mens verliest transpiratievocht, vaak een halve liter of meer per nacht. Dat moet ook allemaal weer verdampen. Als het mooi droog weer is, kun je het dekbed zelfs een tijdje uit het raam hangen om te luchten.
Maak daarna je bed op. Heb je je dekbed niet kunnen luchten? Sla het dan na het opmaken terug. Zo kunnen het matras en beddengoed beter ademen.
Ruim losse spullen zoals sieraden, tijdschriften, make-upartikelen of kleding op waar ze horen.

Eens per week of twee weken op een vaste dag
Verschoon het bed. Was het beddengoed op 60°C, daar kan huisstofmijt niet tegen.
Neem stof af van alle horizontale oppervlakken zoals kastjes en bijzettafeltjes, evenals van alle losse dingen als fotolijstjes of een televisie.
Neem de deurknoppen en lichtknopjes af met een vochtig schoonmaakdoek.
Maak het bed weer op met fris beddengoed.
Maak de vloer schoon, nadat je het bed weer heb opgemaakt. Harde vloeren kun je stofwissen met een statisch doekje, ook onder het bed. Tapijt stofzuig je. Huisstofmijt gaat in stof zitten en in huidschilfers, stof moet je dus grondig verwijderen.

Extra’s eens per maand
Doe ook de molton in de was.
Maak goed onder en achter het bed schoon, verschuif het wat als dat kan.
Stof de plinten af met een (vochtig) weggooidoekje, anders dwarrelt het zo weer rond.
Is de matras al wat ouder? Dan moet je die eens per maand dubbel keren: het hoofdeind wordt voeteneind, de bovenkant gaat naar onder. Zo slijt hij regelmatiger. Bij nieuwere moderne matrassen is dit niet meer nodig.
Kun je de lampenkap reinigen? Stofzuig de kap en maak de hele lamp schoon met een vochtig doekje.
Heb je een laminaatvloer of andere vloer die gedweild kan worden? Doe dat dan zeker eens per maand.
Eens per jaar
Maak je matras schoon met de stofzuiger.
Ligt er een matrasbeschermer op bed, was die dan of laat hem reinigen.
Was je dekbed of laat het reinigen, kijk op de wasvoorschriften. Sommige dekbedden kun je zelf in de machine wassen. Passen ze in de droger? Zet deze dan op een lage temperatuur en doe er tennisballen bij, dan wordt het dons goed opgeschud.
Maak het beddenframe schoon, hiervoor moet je de matras eraf tillen of op de andere bedhelft leggen. Je zult versteld staan van alle stof dat je aantreft. Een boxspring reinig je met een doek en een borstel.
Kijk ook omhoog naar het plafond, is dat vrij van stof en spinnenwebben?
Was zo nodig de gordijnen en vitrage. Lamellen kun je schoonmaken met een sopje van allesreiniger en twee washandjes om je handen.
Lap de ramen extra goed, neem ook de kozijnen mee.

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen

  • Je kent de HACCP-regels.
  • Je kent de Schijf van Vijf.
  • Je benoemt welke voedingsstoffen er zijn en wat hun functie is.
  • Je benoemt welke voedingsmiddelen horen bij specifieke voedingsbehoeften van de cliënt.
  • Je kunt de juiste bewaartechnieken voor voedingsmiddelen toepassen.
  • Je hebt kennis van de meest voorkomende diëten.
  • Je weet wat het verschil is tussen een voedselintolerantie en een voedselallergie.
  • Je kunt rekening houden met de wensen en behoeften van de cliënt op het gebied van voedingsbehoeften.
  • Je weet op welke manier je voeding kunt bereiden voor een cliënt met kauw- en slikproblematiek.
  • Je weet op welke manier sfeerbeleving van invloed kan zijn op het eetgedrag van de cliënt.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Voedingskeuze
Om de cliënt op een juiste wijze te kunnen ondersteunen bij zijn voedingskeuzes, heb je kennis nodig. 
Je moet weten wat gezonde voeding is voor het bereiden van een gebalanceerde maaltijd. 
Je houdt daarbij niet alleen rekening met de wensen en behoeften van de cliënt. 
Je zorgt er ook voor dat de maaltijd een bijdrage kan leveren aan herstel of het in stand houden van de gezondheid.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Gezond eten
Gezonde voeding levert een belangrijke bijdrage als het gaat om gezond zijn en gezond blijven. 
Het percentage overgewicht bij volwassenen neemt de laatste jaren toe. 

Met deze toename zijn er ook steeds meer gezondheidsklachten die een relatie hebben met het overgewicht. 

Ook ziekten als diabetes type 2 en hart- en vaatziekten kunnen voorkomen worden door een gezonde leefstijl. 

Het bereiden van een gezonde, maar bovenal gebalanceerde maaltijd is dan ook belangrijk in het gezond blijven en gezond worden. 

Voor jou als begeleider is het van belang dat je weet welke voedingsmiddelen passen in een gevarieerd en gezond eetpatroon, zodat je de cliënt kunt ondersteunen en hem kunt adviseren in het maken van de juiste keuzes die passen bij de specifieke situatie van de cliënt.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gewicht
Het hebben van een gezond gewicht is belangrijk in het voorkomen van hart- en vaatziekten, galstenen, hoge bloeddruk, gewrichtsklachten en zelfs bepaalde soorten kanker.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

BMI
Er bestaat een indeling van wat een te laag BMI, een gezond BMI en een te hoog BMI is:

  • ondergewicht: BMI = < 18,5
  • gezond gewicht: BMI = 18,5-25
  • overgewicht: BMI = 25-30
  • ernstig overgewicht: BMI = 30-35
  • extreme obesitas: BMI = > 35.
Deze getallen gelden voor volwassenen tot 65 jaar. Voor ouderen geldt dat een BMI kleiner dan 20 betekent dat er sprake is van ondergewicht.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

BMI - Body Mass Index
De Body Mass Index (BMI) laat iemand zien of er sprake is van een gezond gewicht in verhouding tot lichaamslengte. 
De BMI kan berekend worden voor iedereen vanaf 2 jaar, maar is minder geschikt voor gespierde personen en zwangere vrouwen. Met behulp van     een formule kan de BMI berekend worden:

BMI = Gewicht ÷ (lengte × lengte)

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Schijf van Vijf
timer
5:00
Zoek per onderdeel zoveel mogelijk voedingsmiddelen

Slide 17 - Tekstslide

1: thee, water, koffie
2: Groenten zoals: spinazie, bloemkool, tomaten, prei, andijvie......
Fruit zoals: appel, peer, meloen, aardbei, perzik.....
3: Zachte en vloeibare vetten, zoals: boter, olijfolie, zonnebloemolie
4: Zuivelproducten (melk, yoghurt, kaas) eieren, vis, kip, peulvruchten, noten  en een beetje vlees.
5: Brood, aardappels, pasta, rijst
 

Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
In 7 groepjes ga je aan de slag met een aantal vragen rondom voedingsstoffen.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voedingsstoffen en hun functie
Alles wat je eet of drinkt, noemt men voeding. Je kunt hierbij onderscheid maken tussen voedingsmiddelen en voedingsstoffen. Je lichaam heeft voedingstoffen nodig om goed te kunnen functioneren.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voedingsmiddelen
Voedingsmiddelen noemt men ook wel levensmiddelen. Het zijn de producten die je kunt kopen en gebruiken. Het zijn alle etenswaren die geschikt zijn voor menselijke consumptie. Denk hierbij aan bijvoorbeeld brood, vlees, kaas of vruchten.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voedingsstoffen
Voedingsstoffen zijn de bestanddelen van voedingsmiddelen, zoals eiwitten, vetten, koolhydraten, vitaminen en mineralen. Het lichaam heeft deze stoffen nodig voor:

  • energie
  • groei
  • het bouwen en repareren van weefsels
  • de werking van het immuunsysteem
  • het reguleren van een goede stofwisseling.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Er zijn twee soorten voedingsstoffen:
essentiële voedingsstoffen
Dit zijn stoffen die niet of onvoldoende door het lichaam zelf kunnen worden gemaakt. Deze voedingsstoffen moeten van buitenaf worden ingenomen, bijvoorbeeld door het eten van bepaalde voedingsmiddelen. Voorbeelden van essentiële voedingsstoffen zijn vitamines en mineralen.
niet-essentiële voedingsstoffen
Deze stoffen kunnen voldoende worden gemaakt door het lichaam. Ze kunnen ook worden gevonden in sommige voedingsmiddelen. Voorbeeld hiervan zijn bepaalde aminozuren.
De essentiële en niet-essentiële voedingsstoffen zijn voor een normale stofwisseling even belangrijk. Het is dus niet zo dat essentiële voedingsstoffen belangrijker zijn voor het lichaam dan niet-essentiële.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In voedingsstoffen zitten bouwstoffen, regulerende stoffen en energieleverende stoffen:

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

bouwstoffen
Deze stoffen zijn belangrijk voor de groei en het onderhoud van je lichaam. Ze zijn belangrijk bij de vervanging van cellen en de aanmaak van botten.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

regulerende stoffen
Voor een goed verloop van processen in het lichaam heb je regulerende stoffen nodig. Regulerende stoffen hebben positieve invloed op de spijsvertering en het voorkomen van ziektes. Men noemt deze stoffen dan ook wel eens beschermende stoffen.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

energieleverende stoffen
Deze stoffen noemt men ook wel brandstoffen. Ze geven het lichaam energie die je nodig hebt voor het samentrekken van spieren of om je lichaam op temperatuur te houden.

Slide 27 - Tekstslide

Havermout
Bananen
Eieren
Vis
Water

Eiwitten
Eiwitten zijn noodzakelijk voor de opbouw van cellen en stoffen in het bloed. Daarnaast worden ze gebruikt in het steunweefsel. De eiwitten die overblijven en dus niet worden gebruikt voor deze processen dienen als brandstof. In principe zijn eiwitten te vinden in alle onbewerkte plantaardige producten. Denk aan peulvruchten, groente, fruit, noten, zaden en granen. Een eiwittekort komt om die reden dan ook bijna niet voor. Ook dierlijke producten als ei, vlees en zuivel staan bekend om hun eiwitten, maar de eiwitten uit dierlijke producten zijn minder gezond dan plantaardige eiwitten.

Slide 28 - Tekstslide

Dierlijke bronnen van eiwit zijn vlees, vis, gevogelte, melk (producten), kaas en eieren.


Plantaardige bronnen van eiwit zijn brood, rijst, pasta, peulvruchten, noten en paddenstoelen.
Koolhydraten
Koolhydraten worden gebruikt voor opslag van energie in de lever en spieren. Ze kunnen worden gebruikt als energiebron bij zware arbeid. Je lichaam haalt deze energie het gemakkelijkst uit koolhydraten. Koolhydraten zijn vooral te vinden in tarweproducten, rijst en aardappelen.

Slide 29 - Tekstslide

10 producten met veel koolhydraten:

 Havermout
 Rijst
 Pasta
Quinoa
Aardappels
Brood
Brinta
Bananen
Zoete aardappel
Vetten
Vetten worden met name gebruikt voor het vrijmaken van energie. Het teveel aan vetten wordt opgeslagen in het bindweefsel en het gele beenmerg. Een teveel aan verzadigde vetzuren, vooral in dierlijk vet, kan problemen met de bloedsomloop veroorzaken, zoals vernauwing van de bloedvaten door ophoping van cholesterol.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vitamines en mineralen
Voor een goede gezondheid, groei en ontwikkeling is het van belang dat je voldoende vitamines en mineralen binnenkrijgt. Men noemt deze stoffen ook wel regulerende stoffen.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voedingssupplementen
Voedingssupplementen zijn producten in de vorm van pillen, poeders, druppels, capsules of drankjes en bedoeld als aanvulling op de dagelijkse voeding. Het zijn geen geregistreerde geneesmiddelen. De meningen over het gebruik van deze supplementen lopen nogal uiteen. De meeste mensen hebben geen voedingssupplementen nodig, want ze krijgen al voldoende voedingsstoffen binnen door gevarieerd te eten. Alleen speciale groepen die extra voedingsstoffen nodig hebben, zoals jonge kinderen (vitamine D), ouderen (vitamine D) en zwangere vrouwen (foliumzuur en vitamine D), hebben baat bij het gebruik van voedingssupplementen.


Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Boek: Methodisch begeleiden
Thema 16, begeleiden bij voeding
Opdracht 1 t/m 12

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wat heb jij vandaag geleerd?

Slide 34 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Hoe vond je deze les?

😒🙁😐🙂😃

Slide 35 - Poll

Deze slide heeft geen instructies