Woordsoorten benoemen

Deze les gaan we gebruiken om de woordsoorten te oefenen.
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Deze les gaan we gebruiken om de woordsoorten te oefenen.

Slide 1 - Tekstslide

De lidwoorden  LW

- De

- Het

- Een

Het boek heb ik samen gelezen in de auto.


Slide 2 - Tekstslide

Zelfstandig naamwoorden  ZN

- Kenmerk: je kunt er een lw voor zetten

- Mensen (bakker, leraar)

- Dingen (computer, tafel)

- Planten en bomen (roos, eik)

- Dieren (hond, schaap, slak)

- Eigennamen (Rick, Björn, Lisa, Linda, Parijs, Ommen)

Nova gaat samen met Fleur en haar hond zwemmen in Parijs.


Slide 3 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord BN

- Zegt iets over een zn.

- Je kunt het weglaten.

Verkoop jij jouw oude mobieltje?

Mijn lieve moeder heeft een nieuwe trui gekocht voor op mijn blauwe broek.

Slide 4 - Tekstslide

Werkwoorden   WW

- Dit zijn alle doe-woorden in de zin.

- Je kunt deze woorden in een andere tijd zetten.

- Je kunt ze veranderen van enkelvoud naar meervoud.

Slide 5 - Tekstslide

Voorzetsel    VZ

- We noemen dit ook wel kast-woorden.

- In, op, onder, achter,naast, door, uit.... de kast.


- MAAARRRR ook vakantie hoort erbij.

- Met, tijdens,

Tijdens de vakantie ging ik zwemmen in het nieuwe zwembad.

Slide 6 - Tekstslide

Telwoorden   TW

- Geven een aantal aan.  1,2,3,4

- Maar ook een volgorde.   eerste, laatste

- Hoeveelste, middelste.


Mijn broertje is tien jaar en ik ben twaalf.


Voor de eerste en de laatste keer vraag ik je te gaan zitten.

Slide 7 - Tekstslide

Persoonlijk voornaamwoord PVW

- Dit zijn altijd personen.

- Het kan een ZN vervangen.

- Ik, jij, hij, zij, haar, ze, hun, hen.


Paula kon Sylvia niet bijhouden!  Paula en Sylvia zijn beide een ZN.

Ze kon mij niet bijhouden!


Slide 8 - Tekstslide

Bezittelijk voornaamwoord BVW

- Geeft aan van wie iets is.

- Het kan géén zn vervangen.


Jouw kat loopt buiten in de regen.

Slide 9 - Tekstslide

Waar heb je jouw sleutels gelaten?

Wat is in deze zin de pvw?
A
je
B
jouw
C
sleutels
D
gelaten

Slide 10 - Quizvraag

Mag ik jullie formulier terug?

Wat is bvw?
A
ik
B
jullie
C
formulier
D
mag

Slide 11 - Quizvraag

Wij wonnen een zilveren medaille.

Wat is de zn in deze zin?

A
Wij
B
wonnen
C
zilveren
D
medaille

Slide 12 - Quizvraag

Wij wonnen een zilveren medaille.

Wat is de bn in deze zin?
A
wij
B
wonnen
C
zilveren
D
medaille

Slide 13 - Quizvraag

Wij wonnen een zilveren medaille.

Wat is het ww in deze zin?
A
wij
B
wonnen
C
zilveren
D
medaille

Slide 14 - Quizvraag

Wij wonnen een zilveren medaille.

Wat is het lw in deze zin?
A
wij
B
wonnen
C
zilveren
D
een

Slide 15 - Quizvraag

De eerste vraag snap ik niet!

Wat is het tw in deze zin?
A
vraag
B
de
C
eerste
D
ik

Slide 16 - Quizvraag

Mijn broer heeft mijn potlood gepakt.

Wat is de bvw in deze zin?
A
mijn
B
broer
C
potlood
D
heeft

Slide 17 - Quizvraag