Grammatica woordsoorten 3.7 - 3 basis

Grammatica 3.7 - 3 basis
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Grammatica 3.7 - 3 basis

Slide 1 - Tekstslide

Welke woordsoorten kennen je (nog)?

Slide 2 - Woordweb

Lesdoel
- Je weet wat een lidwoord (LW) is.
- Je weet wat een zelfstandig naamwoord (ZN) is.
- Je weet wat een bijvoeglijk naamwoord (BN) is.
- Je weet wat een werkwoord (WW) is.
- Je weet wat een voorzetsel (VZ) is.
- Je weet wat een telwoord (TW) is.
- Je weet wat een persoonlijk voornaamwoord (PVW) is.
- Je weet wat een bezittelijk voornaamwoord (BVW) is.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Hoeveel lidwoorden staat er in de zin:

Het meisje fietst in de regen op straat.
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 5 - Quizvraag

Hoeveel lidwoorden bestaan er?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Hoeveel zelfstandig naamwoorden staan er in de zin?

De slimme leerling had zijn toets snel gemaakt.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 9 - Quizvraag

Wat zijn de zelfstandig naamwoorden in deze zin?

Tom is tijdens de voetbalwedstrijd geschopt door een tegenstander.

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Tekstslide

Hoeveel bijvoeglijk naamwoorden staan er in de zin?

Het dure mobieltje was gevallen op de harde tafel.
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 12 - Quizvraag

Wat zijn de bijvoeglijk naamwoorden in deze zin?

De knappe fotograaf maakte een mooie foto.

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Tekstslide

Hoeveel werkwoorden staan er in deze zin?

Ze heeft zich gisteren verslapen.
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 15 - Quizvraag

Wat zijn de werkwoorden in deze zin?

Jullie moeten niet blijven zeuren.

Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Tekstslide

Hoeveel voorzetsels staan er in deze zin?

Tijdens de les moet je goed opletten.
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 18 - Quizvraag

Wat zijn de voorzetsels in deze zin?

In de vakantie ga ik op wintersport.

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Tekstslide

Hoeveel telwoorden staan er in deze zin?

Veel leerlingen vinden acht uur op een dag te lang en willen minder lessen.

A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 21 - Quizvraag

Wat zijn de telwoorden in deze zin?

Dat is al de zoveelste keer dat je een negen hebt gehaald voor de toets.

Slide 22 - Open vraag

Slide 23 - Tekstslide

Wat zijn het persoonlijk voornaamwoord in deze zin?

Hij let weer eens niet goed op.

Slide 24 - Open vraag

Wat zijn het bezittelijk voornaamwoord in deze zin?

Zij heeft haar boeken meegenomen.

Slide 25 - Open vraag

Lesplanning
- Maak van 3.7, opdr. 1 t/m 3 (blz. 50-51)

- Klaar? --> Maak online de test jezelf van 3.7

- Nakijken opdr. 1 t/m 3


Slide 26 - Tekstslide