H4.1 & 4.2: Prikkels & zenuwcellen

Goedemorgen!
This is the place to   Bio
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Goedemorgen!
This is the place to   Bio

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdstuk 4: 
Het zenuwstelsel 
& Spieren
4.1 & 4.2:
Prikkels & zenuwcellen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen

  1. Je kunt de bouw en signaalverwerking van verschillende typen neuronen beschrijven.
  2. Je kunt de bouw, functies en werking van het zenuwstelsel beschrijven.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Centrale zenuwstelsel

Het centrale zenuwstelsel bestaat uit  de hersenen en de ruggenmerg


Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Perifeer zenuwstelsel
Zenuwen vanuit het ruggemerg.
Deze verbinden het hele lichaam aan het centraal zenuwstelsel.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Perifeer zenuwstelsel

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Animaal en autonoom zenuwstelsel 
Bewuste reacties door animale zenuwstelsel
(maar ook reflexen).

Onbewuste processen door autonoom zenuwstelsel.
(werking van organen)

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Autonoom zenuwstelsel

Animaal zenuwstelsel
Doelwitweefsels
Gladde spieren, klieren en hartspier
Doelwitweefsels
Dwarsgestreepte spieren

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Prikkels en impulsen

            Prikkel


            Impuls

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Van prikkel tot impuls

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begrippen
  • Zintuigcellen noemen we een receptoren: ontvangen prikkel uit milieu en zetten die om in een impuls

  • Zenuwcellen noemen we conductoren: geleiden impulsen

  • Spieren en klieren noemen we effectoren: reageren op de impuls

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

externe prikkels
interne prikkels
receptoren 


prikkeldrempel
adequate prikkel
adaptatie


mechanische receptor

chemische receptor
temperatuurreceptor
pijnreceptor
lichtreceptor
evenwichtsreceptor
tastreceptor
drukreceptor

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten neuronen
a = sensorisch neuron
b = schakelneuron
c = motorisch neuron

1 = zintuigcellen
2 = spiercellen

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderdelen van neuronen
  • Dendriet: uitloper die impulsen ontvangt

  • Axon (neuriet): uitloper die impulsen van het cellichaam af leidt

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Myelineschede
  • Cellen van Schwann = onderdeel van myelineschede
  • stevigheid zenuwweefsel, beschermen en voeden neuronen, handhaven homeostase weefselvloeistof 
  • Versnellen impulssnelheid
BiNaS 88A

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cellulaire plasticiteit
myelinisatie: aanmaak myelineschede rondom uitlopers: impulsoverdracht gaat veel sneller. Synaptogenese is daarna niet meer mogelijk.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gliacellen
Gliacellen = ondersteunende cellen    
  • cellen van Schwann
  • Astrocyten
(bloed hersen barriere)

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Van sensor tot effector

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Impulsoverdracht
De impulsoverdracht van zenuwcel naar zenuw-, spier- of kliercel gebeurt met neurotransmitters.

Deze neurotransmitters worden losgelaten in de synaptische spleet waarna zij zich binden aan receptoren van de doelwitcel en daar de Na+ kanalen open gaan.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Neurotransmitters
Summatie

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Exciteren en inhiberen
Stimulerende (exciterende) neurotransmitter:
Natrium kanalen gaan open: Na+ stroomt naar binnen 
Drempelwaarde bereikt? Impuls

Remmende (inhiberende) neurotransmitter:
Natrium kanalen blokkeren: geen impuls.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag

Maken
Vragen 4.1 & 4.2

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk neuron eindigt bij een spier?
A
schakelcel
B
sensorisch neuron
C
motorisch neuron

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke soort gliacel beschermen neuronen tegen ziekteverwekkers?
A
Oligidendrocyten
B
Astrocyten
C
Microgliacellen
D
Ependymcellen

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Dit is een zenuwcel (neuron).
Nummer 1 is:
A
Dendriet
B
Cellichaam
C
Axon
D
Synaps

Slide 27 - Quizvraag

Referentie:
http://www.homeopathienetwerk.nl/wp-content/uploads/Zenuwcel_klein-300x180.jpg
Welk onderdeel van het zenuwstelsel is geen onderdeel van het centraal zenuwstelsel
A
Ruggenmerg
B
Grote hersenen
C
Hersenstam
D
Zenuwen

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De impuls kan doorgegeven worden van neuron..
A
A naar B
B
B naar A
C
van A naar B en terug

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Impulsoverdracht verloopt van het postsynaptisch neuron naar het presynaptisch neuron.
A
juist
B
onjuist

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Adrenaline komt van nature in ons lichaam voor als hormoon en als neurotransmitter.
In de afbeelding is schematisch een neuron weergegeven.
Waar wordt adrenaline als transmitterstof door dit neuron afgegeven?
A
Op plaats P
B
Op plaats Q
C
Op plaats R
D
Op plaats S

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Neurotransmitters....
A
zorgen altijd voor het doorgeven van een impuls
B
sommige zorgen voor doorgeven van impulsen, sommige juist voor remmen
C
sommige zorgen voor het doorgeven van impulsen, sommige voor het doorgeven van prikkels
D
zorgen altijd voor het doorgeven van prikkels

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar ligt het cellichaam van de motorische neuron?
A
in het centrale zenuwstelsel
B
buiten het centrale zenuwstelsel

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Inhiberende neurotransmitters
A
Openen natrium kanalen en natrium vloeit de cel in
B
Openen kalium kanalen en kalium vloeit de cel uit
C
Openen natrium kanalen en natrium vloeit de cel uit
D
Openen kalium kanalen en kalium vloeit de cel in

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar ligt het cellichaam van de gevoelszenuwcel / sensorisch neuron?
A
in de witte stof
B
in de grijze stof
C
in het spinaal ganglion
D
in het centrale kanaal

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk neuron is
een sensorisch
neuron?
A
Neuron 1
B
Neuron 2
C
Neuron 3

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een functie van het zenuwstelsel

A
bloed zuiveren
B
reacties regelen van spieren of klieren
C
prikkels van de spieren ontvangen
D
zintuigcellen aanmaken

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk soort gliacel maakt het myelineschede?
A
Astrocyten
B
Microglia cel
C
Epidermal gliacel
D
Oligodendrocyt

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de maximale lengte van een zenuwcel (neuron)?
A
~ 1 μm
B
~ 1 mm
C
~ 1 cm
D
~ 1 m

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het zenuwstelsel kan op grond van de bouw worden ingedeeld in het centrale zenuwstelsel en het perifere zenuwstelsel.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor soort zenuwcel/neuron is P?
A
Motorische neuron
B
Sensorische neuron
C
Schakelneuron

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel neuronen heb je ongeveer?
A
86 miljard
B
50 miljard
C
35 miljoen
D
10 duizend

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen

  1. Je kunt de bouw en signaalverwerking van verschillende typen neuronen beschrijven.
  2. Je kunt de bouw, functies en werking van het zenuwstelsel beschrijven.

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik beheers de leerdoelen van deze les
😒🙁😐🙂😃

Slide 44 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Waar zou je meer over willen leren?

Slide 45 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat vind je lastig/moeilijk?

Slide 46 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies