H4 - par 4.3 (2)

Boek open op blz 189
- Samen nakijken 
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Boek open op blz 189
- Samen nakijken 

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Planning 
  • Nakijken opdracht 4de & 5c
  • Leerdoelen
  • Opdracht 'ongelijkheid verkleinen'
  • Aan de slag
  • Quiz

Slide 3 - Tekstslide

Samen nakijken
Opdrahct 4de (blz 189)
Opdracht 5c (blz 190)

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Ik weet het verschil tussen ruimtelijke en sociale ongelijkheid.
  • Ik deel gebieden in met het bruto regionaal product op basis van welvaart.
  • Ik leg de nadelen van het bbp/inwoner als maat van welvaart uit.
  • Ik leg uit wat overheden kunnen doen om ongelijkheid te verkleinen.
  • Begrippen: sociale ongelijkheid, sloppenwijken, brp, ruimtelijke ongelijkheid.

Slide 7 - Tekstslide

Ongelijkheid wereldwijd
Wereldwijd neemt de inkomensongelijkheid af, binnen landen neemt deze toe. 

Ongelijkheid: verschillen tussen .................................

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht ongelijkheid verkleinen 
Lees 'Rol van overheden' blz 185
Vul de tabel in 

Verkleind ongelijkheid
Vergroot ongelijkheid 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Waar staat BBP voor?
A
Bruto Buitenlands Product
B
Bruto Binnenlands Product
C
Belangrijk Binnenlands Product
D
Belangrijk Buitenlands Produc

Slide 16 - Quizvraag

Welzijn is rijkdom van een land gemeten in geld
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quizvraag

Het percentage mensen dat kan lezen en schrijven
A
Levensverwachting
B
HDI
C
Alfabetiseringsgraad
D
Koopkracht

Slide 18 - Quizvraag

Het officiële deel van de economie heet de
A
informele sector
B
Formele sector

Slide 19 - Quizvraag

Hoe bereken je het bbp?
A
Bbp = geld / inwoners
B
Bbp = inwoners / geld

Slide 20 - Quizvraag

Een arts hoort tot de
A
Primaire sector
B
Secundaire sector
C
Tertiaire sector

Slide 21 - Quizvraag

Een sporter hoort tot de
A
Primaire sector
B
Secundaire sector
C
Tertiaire sector

Slide 22 - Quizvraag

Een bouwvakker hoort tot de
A
Primaire sector
B
Secundaire sector
C
Tertiaire sector

Slide 23 - Quizvraag

Een mijnwerker hoort tot de
A
Primaire sector
B
Secundaire sector
C
Tertiaire sector

Slide 24 - Quizvraag

Hoe oud mensen gemiddeld worden
A
Alfabetiseringsgraad
B
Koopkracht
C
Levensverwachting

Slide 25 - Quizvraag

Welvaart is rijkdom van een land gemeten in geld
A
Juist
B
Onjuist

Slide 26 - Quizvraag

Waarom wordt het BBP per hoofd berekend?
A
Dat is makkelijk te berekenen
B
Zo kun je inwoners met elkaar kunt vergelijken
C
Zo kun je landen met elkaar vergelijken

Slide 27 - Quizvraag

De HDI is hetzelfde als de welzijnindex
A
Juist
B
Onjuist

Slide 28 - Quizvraag

Wat voor soort land hoort deze beroepsbevolking?
A
Lage-inkomensland
B
Lage-midden inkomensland
C
Hoge-midden inkomensland
D
Hoge-inkomensland

Slide 29 - Quizvraag

Welzijn is rijkdom van een land gemeten in levensomstandigheden
A
Juist
B
Onjuist

Slide 30 - Quizvraag

Waar staat BRP voor?
A
Bruto Ruitmelijk Product
B
Bruto Regionaal Product
C
Belangrijk Regio Product
D
Belangrijk Regionaal Produc

Slide 31 - Quizvraag

Welke uitspraak is juist over de periferie?
A
In de periferie werken veel mensen in de tertiaire sector
B
In de periferie werken veel mensen in de industrie sector
C
In de periferie werken veel mensen in de secundaire sector
D
In de periferie werken veel mensen in de primaire sector

Slide 32 - Quizvraag

Bij welk soort land hoort deze verdeling van de beroepsbevolking?
A
Lage-inkomensland
B
Lage-midden inkomensland
C
Hoge-midden inkomensland
D
Hoog-inkomensland

Slide 33 - Quizvraag

Welke uitspraak is juist?
A
In de periferie werken veel mensen in de tertiaire sector
B
In de semiperiferie werken de meeste mensen in de tertiaire sector
C
In de semiperiferie werken veel mensen in de secundaire sector
D
In het centrum werken de meeste mensen in de tertiaire sector

Slide 34 - Quizvraag

Wat is welzijn?
A
Rijkdom van een land gemeten in geld
B
Rijkdom van een land gemeten op met levensomstandigheden
C
Rijkdom van een land gemeten door koopkracht

Slide 35 - Quizvraag

Bij welk soort land hoort deze verdeling van de beroepsbevolking?
A
Lage-inkomensland
B
Lage-midden inkomensland
C
Hoge-midden inkomensland
D
Hoog-inkomensland

Slide 36 - Quizvraag

Hoe wordt welzijn gemeten?
A
Koopkracht, analfabetisme en welvaart
B
Welvaart, levensverwachting en koopkracht
C
Welvaart, alfabetisme en levensverwachting
D
Koopkracht, alfabetisme en levensverwachting

Slide 37 - Quizvraag

Sociale ongelijkheid gaat over verschillen tussen mensen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 38 - Quizvraag

Ruimtelijke ongelijkheid gaat over verschillen tussen gebieden
A
Juist
B
Onjuist

Slide 39 - Quizvraag

Hoe hoger de welvaart, hoe meer mensen werken in de tertiaire sector.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 40 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen welvaart en welzijn?

Slide 41 - Open vraag

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Tekstslide

Slide 48 - Tekstslide

Slide 49 - Tekstslide