H4 §4 stoot

• nask
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Lesdoelen/programma

• huiswerk controle / bespreken belangrijke vragen zijn 31 t/m 41
• Uitleggen hoe je een stoot krijgt
• Een stoot kunnen uitrekenen
• Uitleggen hoe de massa de snelheidsverandering na de stoot beïnvloed
• Werken met de formule voor stoot en beweging

4.4 Stoot

Een stoot zorgt voor een snelheidsverandering. (raketauto)

4.4 Stoot

Hoeveel de snelheid van een voorwerp verandert door een stoot is afhankelijk van de massa van het voorwerp.

Een zwaar voorwerp gaat na een stoot minder snel dan een licht voorwerp door dezelfde stoot. 

4.4 Stoot

stoot = F x t                                 

                

dus ook; stoot = m x v

Wat betekent "delta"?

F⋅Δt=mΔv

delta ?

staat voor verschil: tijdsduur, snelheidsverandering

Δt=t​2​​−t​1​​

Δv=v​2​​−v​1​​

Formule 

stoot = F * t 

de stoot = kracht * tijd

De eenheid van stoot is Newton seconde (Ns)

Een stoot heeft als effect:

1. kracht
2. snelheidsverandering
3. arbeid
4. negatieve arbeid

Wat is het verschil tussen Arbeid en Stoot?

1. Arbeid gaat over snelheid en stoot over krachten
2. Arbeid gaat over energie en stoot niet
3. Arbeid gaat over kracht en verplaatsing en stoot gaat over kracht en tijd
4. Arbeid en stoot zijn hetzelfde

Stoot =

1. F * s
2. F * m
3. F * a
4. F * t

Juist of onjuist. De eenheid van stoot is Ns

1. Juist
2. Onjuist

F = 15 N
t = 3 minuten
Bereken de stoot

1. 45 Ns
2. 0.083Ns
3. 2700 Ns
4. 12 Ns

De trein wordt geremd met een kracht van 40kN

Bereken de stoot.

(Klik op het plaatje om te vergroten )

1. 26 Ns
2. 145.000Ns
3. 52000Ns
4. 300.000Ns

Je kunt/weet nu:

- Een kracht die voor een bepaalde tijd werkt zorgt voor een stoot.

- Je de stoot kan berekenen met: stoot = F x t . 

- Een stoot heeft snelheidsverandering als effect. 

 

aan de slag  

maak nu voorbeeld 6 en voorbeeld 7

huiswerk 47 t/m 53