4.4 zenuwstelsel

Welkom
Wat gaan we doen vandaag?
-Nakijken 4.1 t/m 4.3 (andere kleur pen) & controleer als je het digitaal hebt gemaakt of je ook alles hebt gemaakt.
-Blooket
- Uitleg 4.4
-Zelfstandig aan de slag.
timer
7:00
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Wat gaan we doen vandaag?
-Nakijken 4.1 t/m 4.3 (andere kleur pen) & controleer als je het digitaal hebt gemaakt of je ook alles hebt gemaakt.
-Blooket
- Uitleg 4.4
-Zelfstandig aan de slag.
timer
7:00

Slide 1 - Tekstslide

Deze les:
Uitleg 4.4: Zenuwstelsel
Zelfstandig aan de slag.

Slide 2 - Tekstslide

Hoe zat het ook alweer...
We starten met een korte herhaling van 4.1

Slide 3 - Tekstslide

Prikkels en impulsen

Slide 4 - Tekstslide

Prikkels
Prikkels: Alle veranderingen in je omgeving waar je op kan reageren. 

- Inwendige prikkels
- Uitwendige prikkels 

Slide 5 - Tekstslide

Adequate prikkels 

Slide 6 - Tekstslide

Verschillende prikkels
Zintuigen zetten prikkels 
om in impulsen. 

Een impuls is een elektrisch stroompje door een zenuw

impulsen gaan door het zenuwstelsel


Slide 7 - Tekstslide

Onthouden
Zintuigcellen vangen de prikkel uit de omgeving op.
En zetten de prikkel om in een impuls.
Een impuls is een electrisch stroompje dat door zenuwen gaat:
van het zintuig naar de hersenen of van de hersenen naar de spier.

Slide 8 - Tekstslide

Drempelwaarde

Als een prikkel te klein is, dan kan het zituig het niet waarnemen.

De prikkel is beneden de DREMPELWAARDE.


De drempelwaarde is bij verschillende organismen anders: een hond kan beter horen dan een mens.

Slide 9 - Tekstslide

reageren of niet?

  • Je reageert niet op:
  • -te zwakke prikkels
  • -prikkels die er de hele tijd zijn (gewenning)
  • -onbelangrijke prikkels (motivatie)

Slide 10 - Tekstslide

4.4 Zenuwstelsel
-Jij weet straks waaruit je zenuwstelsel bestaat en wat elk onderdeel doet.
-Je kent 3 soorten zenuwcellen en weet de taak.

Slide 11 - Tekstslide

Hersenen en ruggenmerg = centraal zenuwstelsel

Slide 12 - Tekstslide

Hoe zitten je hersenen in elkaar?

Hersenen bestaan uit drie delen:


- grote hersenen

- kleine hersenen

- hersenstam

Slide 13 - Tekstslide

Bouw, ligging en functie van delen van het centraal zenuwstelsel. 

- grote hersenen: bewustzijn, zintuiglijke waarneming en bewuste beweging
- kleine hersenen: coördinatie van bewegingen
- hersenstam: verbinding tussen grote hersenen en ruggenmerg en een rol bij reflexen in hoofd- en halsgebied
- ruggenmerg: verbinding van organen met hersenen en een rol bij reflexen van romp en ledematen

Slide 14 - Tekstslide

type zenuwcellen

Er zijn 3 typen zenuwcellen:

  • gevoelszenuwcellen
  • bewegingszenuwcellen
  • schakelcellen

Slide 15 - Tekstslide

Bouw van een zenuwcel met cellichaam en uitlopers ligging en functies van typen zenuwcellen
Gevoelszenuw
(let op: cellichaam 
buiten het ruggemerg)


Bewegingszenuw 
(let op: cellichaam 
in het ruggemerg)

Slide 16 - Tekstslide

  1. Bouw van een zenuwcel met cellichaam en uitlopers
ligging en functies van typen zenuwcellen


Schakelcel
(ligt in het ruggenmerg/
centraal zenuwstelsel)

Slide 17 - Tekstslide

Gevoelszenuw, bewegingszenuw, gemengde zenuw
Gevoelszenuw;        => bevat alleen gevoelszenuwcellen 

Bewegingszenuw; => bevat alleen bewegingszenuwcellen 

Gemengdezenuw; => bevat gevoelszenuwcellen en bewegingszenuwcellen

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Aan de slag...
Lezen en maken 4.4
Vindt je het een lastig thema bekijk dan de uitleg video van ongeveer 7 minuten en probeer het dan te maken.
De gehele les ben ik online, maak hier gebruik van en vraag om hulp!

Slide 20 - Tekstslide

Grote hersenen
Hersenstam
Kleine hersenen
Ruggenmerg

Slide 21 - Sleepvraag

Gevoelszenuwen geleiden impulsen van ....
A
zintuigen naar het ruggenmerg
B
het ruggenmerg naar zintuigen
C
spieren naar het ruggenmerg
D
het ruggenmerg naar spieren

Slide 22 - Quizvraag

waaruit bestaat het centrale zenuwstelsel?
A
hersenen
B
hersenen en zenuwen
C
hersenen, zenuwen en ruggenmerg
D
hersenen en ruggenmerg

Slide 23 - Quizvraag

Welk deel van de hersenen zorgt voor het coördineren van bewegingen?
A
Kleine hersenen
B
Grote hersenen
C
hersenstam
D
hypofyse

Slide 24 - Quizvraag