Leenwoorden: Een reis door de geschiedenis en herkomst

Leenwoorden: Een reis door de geschiedenis en herkomst
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Leenwoorden: Een reis door de geschiedenis en herkomst

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van de les kunnen de leerlingen uitleggen wat leenwoorden zijn, waar ze vandaan komen en wat hun geschiedenis is.

Slide 2 - Tekstslide

Introduceer het leerdoel en leg uit waarom het belangrijk is om te weten over leenwoorden.
Wat weet jij al over leenwoorden?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn leenwoorden?
Leenwoorden zijn woorden die uit een andere taal zijn overgenomen. Bijvoorbeeld: 'restaurant' uit het Frans en 'computer' uit het Engels.

Slide 4 - Tekstslide

Leg uit wat leenwoorden zijn en geef voorbeelden.
Waar komen leenwoorden vandaan?
Leenwoorden kunnen uit verschillende talen komen, zoals het Frans, Engels, Latijn en Grieks.

Slide 5 - Tekstslide

Vertel waar leenwoorden vandaan kunnen komen en geef voorbeelden.
Waarom gebruiken we leenwoorden?
We gebruiken leenwoorden omdat we soms geen passend woord hebben in onze eigen taal of omdat het makkelijker is om een woord uit een andere taal te gebruiken.

Slide 6 - Tekstslide

Leg uit waarom we leenwoorden gebruiken en geef voorbeelden.
Wat is de geschiedenis van leenwoorden?
Leenwoorden zijn er altijd al geweest, zelfs in de oudheid werden er al woorden uit andere talen overgenomen.

Slide 7 - Tekstslide

Vertel kort iets over de geschiedenis van leenwoorden.
Hoe herkennen we leenwoorden?
Leenwoorden herken je aan de spelling en de uitspraak. Vaak zijn ze niet helemaal aangepast aan de Nederlandse taal.

Slide 8 - Tekstslide

Geef aan hoe we leenwoorden kunnen herkennen en geef voorbeelden.
Leenwoorden in de Nederlandse taal
In de Nederlandse taal zijn veel leenwoorden te vinden, bijvoorbeeld 'chocolade', 'paraplu' en 'piano'.

Slide 9 - Tekstslide

Geef voorbeelden van leenwoorden in de Nederlandse taal.
Leenwoorden in andere talen
Ook in andere talen worden leenwoorden gebruikt, zoals het Engels, waar 'pizza' en 'spaghetti' uit het Italiaans komen.

Slide 10 - Tekstslide

Vertel iets over leenwoorden in andere talen en geef voorbeelden.
Oefening: Herken de leenwoorden
Laat de leerlingen in groepjes een tekst lezen en de leenwoorden onderstrepen.

Slide 11 - Tekstslide

Geef de instructies voor de oefening en deel eventueel de tekst uit.
Oefening: Maak je eigen leenwoord
Laat de leerlingen in groepjes een nieuw leenwoord bedenken en de herkomst en betekenis ervan opschrijven.

Slide 12 - Tekstslide

Geef de instructies voor de oefening en laat de leerlingen hun leenwoorden presenteren.
Quiz: Test je kennis!
Laat de leerlingen individueel of in groepjes een quiz maken over leenwoorden.

Slide 13 - Tekstslide

Maak een korte quiz en geef de instructies hiervoor.
Terugblik
Vat samen wat er in de les is behandeld en vraag de leerlingen wat ze hebben geleerd over leenwoorden.

Slide 14 - Tekstslide

Vraag de leerlingen om terug te blikken op de les en wat ze ervan hebben geleerd.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 15 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 16 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 17 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.