Zwachtelen

Zwachtelen
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 28 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Zwachtelen

Slide 1 - Tekstslide

Inleiding
Het gebruik van zwachtels is al zo oud als de wondzorg. Er zijn verschillende situaties waarin je als verzorgende te maken kunt krijgen met het gebruik van zwachtels. Zwachtels kun je gebruiken om een verband op de gewenste plaats te houden, maar ook voor therapeutische doeleinden. Het soort zwachtel dat je gebruikt en de manier van aanbrengen hangen af van de situatie waarin en het doel waarvoor je de zwachtel gebruikt. In een eerstehulpsituatie na een ongeval, na een operatie of bij een zorgvrager met een wond of oedeem aan de benen, in deze uiteenlopende situaties kan het effect van een zwachtel heel verschillend zijn.

Slide 2 - Tekstslide

Zwachtelen
Zwachtelen heeft verschillende doelen (indicaties):

  • fixeren van verband of spalk;
  • immobiliseren (bewegingsbeperking);
  • bevorderen van de doorbloeding van de aderen (ambulante compressietherapie);
  • uitoefenen van druk om een bloeding te stelpen.



Slide 3 - Tekstslide

Zwachtelen
Er zijn echter ook enkele situaties waarin je geen zwachtels aan mag brengen (contra-indicaties):

  • vernauwde of dichte bloedvaten;
  • verminderde bloedcirculatie door de slagaderen;
  • allergie voor het gebruikte materiaal.


Slide 4 - Tekstslide

Soorten zwachtels
Een zwachtel is een reep stof die je om een deel van het lichaam windt. Er zijn twee  zwachtels te onderscheiden: de niet-elastische zwachtels en de elastische zwachtels en verbanden.

Slide 5 - Tekstslide

Niet elastische zwachtel
Van de niet-elastische zwachtels is de gewone hydrofiele zwachtel de meest voorkomende. Het is een losgeweven katoenen zwachtel die in verschillende breedten verkrijgbaar is. De zwachtel is erg poreus en niet wasbaar. Deze zwachtel wordt niet vaak gebruikt. Je ziet ze wel voor het op zijn plaats houden van wondverband op vingers.

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeeld
Een zorgvrager heeft bij het klussen een diepe snee in zijn handpalm opgelopen. Na het reinigen van de wond plaats je een absorberend wondkompres op de wond. Door de hand te verbinden met een hydrofiele zwachtel houd je het kompres op de juiste plaats.

Slide 7 - Tekstslide

Elastische zwachtels
In de praktijk worden elastische zwachtels meer gebruikt. De elastische variant van de hydrofiele zwachtel is een stuk makkelijker aan te leggen. Het materiaal voegt zich namelijk naar de vorm van het te zwachtelen lichaamsdeel en blijft hierdoor beter op zijn plaats zitten. Als verzorgende kun je het bijvoorbeeld aanbrengen rond gewrichten als de knie, enkel en elleboog.

Slide 8 - Tekstslide

Netverband
Een alternatief voor elastische zwachtels om verband op zijn plaats te houden, is een netverband. Dit is een open, rondgeweven elastisch netverband. Het is in verschillende maten te krijgen en is geschikt voor pink tot romp. Als je een netverband gebruikt, is het niet nodig om te zwachtelen.

Slide 9 - Tekstslide

Elastische zwachtels
De wat stevigere elastische zwachtels geven lokaal druk en steun. Deze zwaardere elastische zwachtels zijn onder te verdelen in:
  • Tricot en elastische zwachtel. 
Tricot is een katoenen zwachtel met elastiek doorweven; het wordt ook wel ideaalwindsel genoemd.

Slide 10 - Tekstslide

Elastische zwachtels
  • tubigrip, een zeer elastisch, buisvormig geweven verband. Afhankelijk van het doel wordt het steeds meer gebruikt als alternatief voor elastische zwachtels.

Slide 11 - Tekstslide

Aanbrengen van zwachtels
Als beginnend verzorgende zul je merken dat het aanbrengen van zwachtels oefening vraagt. Het menselijk lichaam is op geen enkele plaats gelijk en ook het doel van de zwachtel is bepalend voor de manier waarop je een zwachtel aanbrengt. Het verbinden van een vinger die gefixeerd moet worden bijvoorbeeld, vraagt een andere techniek dan het op zijn plaats houden van een absorberend verband bij een hoofdwond. Er bestaan dan ook veel verschillende technieken om te zwachtelen.

Slide 12 - Tekstslide

Zwachteltechnieken
Bij EHBO is er aandacht voor allerlei zwachteltechnieken. Afhankelijk van het doel en de plaats kun je verschillende technieken kiezen:
  • achttoerenprincipe;
  • cirkeltoeren;
  • spiraaltoeren;
  • recurrent
  • testudo;
  • ambulante compressietherapie.






Slide 13 - Tekstslide

Achttoerenprincipe

Slide 14 - Tekstslide

Cirkeltoeren

Slide 15 - Tekstslide

Spiraaltoeren

Slide 16 - Tekstslide

Recurrent

Slide 17 - Tekstslide

                              Testudo

Slide 18 - Tekstslide

Ambulante compressie therapie (ACT)

Slide 19 - Tekstslide

ACT
Slecht functionerende aders of onvoldoende werking van de spierpomp kunnen doorbloedingsstoornissen aan de benen veroorzaken. Het gevolg is dat het bloed moeizaam terugstroomt naar het hart. Een slechte doorbloeding van de benen geeft klachten, zoals een loom, zwaar en moe gevoel in de benen, prikkelingen en pijn. 

Slide 20 - Tekstslide

ACT
 Naast deze subjectieve klachten kunnen er ook objectieve verschijnselen optreden. Het bekendste verschijnsel is oedeemvorming. De grote hoeveelheid vocht verergert de problemen in het vaatstelsel. Door de slechte doorbloeding kan op termijn ook een ulcus cruris ontstaan. Letterlijk 'zweer aan het onderbeen'. Het wordt ook wel een open been genoemd. Het is een chronische wond die slecht of helemaal niet geneest.

Slide 21 - Tekstslide

ACT
Om de terugvloed van aderlijk bloed te bevorderen en de slagaderlijke doorbloeding in stand te houden, pas je ambulante compressietherapie toe. Deze therapie bestaat uit het uitoefenen van druk en bewegen. De druk wordt uitgeoefend door het been volgens een bepaalde techniek in te zwachtelen. Speciale zwachtels bevorderen bij de juiste aanleg de doorbloeding in de aderen.

Slide 22 - Tekstslide

ACT
Voor de ambulante compressietherapie gebruik je over het algemeen niet-elastische zwachtels. In vaktaal worden ze korte-rekzwachtels genoemd. Deze zwachtels oefenen bij staan en lopen druk uit op de benen. Als de zorgvrager ligt, oefenen ze slechts weinig druk uit. De zorgvrager draagt de zwachtels dag en nacht. Bij immobiele zorgvragers kies je als verzorgende voor lange-rekzwachtels; deze geven juist in rust de benodigde druk. De zwachtels breng je in de ochtend aan en verwijder je weer voor de nacht.

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Aandachtspunten
Zorg ervoor dat je als verzorgende een zwachtel gelijkmatig en stevig aanbrengt. Leg je hem te los aan, dan blijft de zwachtel niet op zijn plaats. Een te strak aangelegde zwachtel daarentegen zal verschijnselen van afknelling geven. Bij een belemmerde doorbloeding (circulatie) wordt de huid buiten de zwachtel wit tot blauw van kleur. Als verzorgende is het je taak na verloop van tijd te observeren of de zwachtel goed is aangebracht en deze eventueel opnieuw aan te leggen.

Slide 26 - Tekstslide

Aandachtspunten
Om een goed resultaat te krijgen, zorg je ervoor dat de zorgvrager tijdens het zwachtelen een prettige houding heeft. Over het algemeen is het voor jou het best op zo'n manier plaats te nemen dat je de zorgvrager goed kunt observeren. Dit geldt vooral in situaties waar sprake is van het verlenen van eerste hulp. De zorgvrager kan immers nog allerlei reacties krijgen door het ongeval.

Slide 27 - Tekstslide

Aandachtspunten
Bij een wond moet je erop letten dat je de zwachtel niet op of vlak bij de wond begint of eindigt. Dit kan pijnlijk zijn en de wondgenezing belemmeren. Verder is het van belang dat je alert bent op het ontstaan van huiddefecten door smetten. Dat risico is groot op plaatsen waar huid-op-huidcontact is, bijvoorbeeld tussen de vingers bij een handverband of tussen het oor en de hoofdhuid bij hoofdverband. Zeker als een verband een aantal dagen moet blijven zitten, is het goed die plaatsen te beschermen met bijvoorbeeld een hydrofiel gaas.

Slide 28 - Tekstslide