5.2 Monniken en ridders deel 2

Mens en Maatschappij
Hoofdstuk 5.2; monniken en ridders
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Mens en Maatschappij
Hoofdstuk 5.2; monniken en ridders

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je nog van de vorige les? Wie was Karel de Grote? Wie was Willibrord? Wat deden zij?

Slide 2 - Open vraag

Geestelijken
Geestelijken: mensen die de hele dag met hun geloof bezig zijn.
2 soorten geestelijken: 
  • Priesters (werken in de kerk en preken op zondag) 

  • Monniken (mannen) en nonnen (vrouwen). Ze leven afgezonderd in een klooster en werken en bidden de hele dag).

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Edelen 
Omdat het rijk van Karel te groot is, verdeelt hij zijn rijk in graafschappen (gebieden). 
De baas hiervan is een graaf. Hij heeft 2 taken:
  • bijstaan met raad. (besturen graafschap en advies geven)
  • bijstaan met daad. (zorgen voor ridders/soldaten)

Graven zijn van adel en worden edelen genoemd.
 

Slide 7 - Tekstslide

Edelen

Karel de Grote verdeelde zijn rijk in graafschappen --> olv. een graaf

  • In ruil voor de leen (stuk grond) eiste de leenheer trouw van de leenmannen.

Leenmannen moesten:

  • Het gebied goed besturen
  • Rechtspreken
  • Helpen bij oorlog--> ridders leveren

--> de grafen waren edelen/ van adel







    --> de grafen waren edelen/

    In ruil voor de leen eiste de
    leenheer trouw van de leenmannen.




    Leenmannen moesten:




    Het
    gebied goed besturen




    Rechtspreken




    Helpen
    bij oorlog




     van adel




     

    Slide 8 - Tekstslide

    Slide 9 - Video

    Heren en horigen
    Horigen: boeren die weinig vrijheid kenden en ‘hoorden’ bij het land.

    Horigen hadden 4 plichten:
    1. Mochten het land van hun heer niet verlaten; 
    2. Een deel van de oogst afstaan als belasting; 
    3. Op feestdagen extra geschenken geven; 
    4. Allerlei klusjes doen voor hun heer. 

    In ruil hiervoor kregen ze bescherming tegen gevaar. Dit was hun recht.
    .

    Slide 10 - Tekstslide

    Slide 11 - Tekstslide

    Slide 12 - Tekstslide

    Slide 13 - Video

    Maken paragraaf 5.2
    • Learnbeat 5.1 A vraag 1 t/m 7 (of boek blz 55 - 59)
    • Mindmap met in het midden 'Tijd van de monniken en ridders' en daar omheen de dikgedrukte woorden van bladzijde 55 t/m 59

    Slide 14 - Tekstslide