In het Nederlands kun  je twee zinnen aan elkaar maken (voegen) tot een lange zin, met 
voegwoorden. Een lange zin met twee persoonsvormen heet een samengestelde zin.
Bijvoorbeeld:
                         zin 1: ik hou van voetbal.
                         zin 2: ik ben dol op paardrijden.
Aan elkaar voegen met EN: 
zin3: Ik hou van voetbal en ik ben dol op paardrijden.