Ieder organisme zit vaak in meerdere voedselketens
De voedselketens samen vormen een netwerk > voedselweb
Slide 6 - Tekstslide
Voedselketen
Slide 7 - Tekstslide
Autotroof
Kunnen organische stoffen maken uit anorganische stoffen.
Gebruiken licht of stoffen als energiebron.
Foto-autotroof: licht als energiebron (GROEN, fotosynthese, planten of algen)
Chemo-autotroof: stof als energiebron (oxidatie, chemosynthese, bacteriën)
Slide 8 - Tekstslide
Autotroof en heterotroof
Slide 9 - Tekstslide
Assimilatie & dissimilatie
Slide 10 - Tekstslide
ASSIMILATIE
Fotosynthese = koolstofassimilatie
Voortgezette assimilatie = het maken van eiwitten, vetten en koolhydraten (van de glucose), hiervoor zijn ook anorganische zouten (mineralen) nodig
Slide 11 - Tekstslide
Voortgezette assimilatie
Slide 12 - Tekstslide
DISSIMILATIE = afbreken = verbranding = energie komt vrij
Slide 13 - Tekstslide
Kringloop van stoffen
Slide 14 - Tekstslide
Kringloop van stoffen
anorganische stoffen
zijn ook consumenten!
producenten altijd nr. 1
bacteriën en schimmels
Slide 15 - Tekstslide
Assimilatie - Dissimilatie
Slide 16 - Tekstslide
Sleep de termen naar de juiste beschrijvingen toe:
Deze organismen zetten de organische stoffen in dood plantaardig materiaal om in anorganische stoffen
Deze organismen assimileren organische stoffen
Deze organismen doen aan voortgezette assimilatie. Ze nemen organische stoffen op uit hun omgeving
producenten
consumenten
reducenten
Slide 17 - Sleepvraag
Voedselpiramide
biomassa = totale gewicht van alle organische stoffen
Slide 18 - Tekstslide
www.bioplek.org
Slide 19 - Link
biologiepagina.nl
Slide 20 - Link
Energiestroom in voedselketen
Slide 21 - Tekstslide
Energiestroom
Slide 22 - Tekstslide
Energiestromen schematisch
Slide 23 - Tekstslide
Ecologie
Basisstof 4 Veranderende ecosystemen
Slide 24 - Tekstslide
Vandaag
Korte uitleg successie
Start TH6 BS1 Kringlopen > uitlegvideo's
Zelfstandig werken
Slide 25 - Tekstslide
Successie
Het opeenvolgen van planten en dieren van stadium naar stadium
Omstandigheden veranderen, waardoor nieuwe planten en dieren zich vestigen
Door de tijd (1) kale rotsen -> (2) bos
Slide 26 - Tekstslide
Pioniersstadium
beginstadium
weinig soorten
weinig interspecifieke relaties
kleine biomassa
grote invloed van abiotische factoren
geen humus (bij primaire successie)
Climaxstadium
eindstadium
veel soorten
veel interspecifieke relaties
grote biomassa
kleine invloed van abiotische factoren
veel humus
Slide 27 - Tekstslide
Zelfstandig werken
Speel deze game over successie: succesion game Speel eerst primary succesion en daarna secondary succesion
Link om te knippen+plakken: https://biomanbio.com/HTML5GamesandLabs/EcoGames/succession_interactive.html
Slide 28 - Tekstslide
Primaire successie
In gebieden zonder humuslaag, bijv.na vulkaanuitbarsting of erosie: wegspoelen van de dunne humuslaag (door bijv. houtkap)
moet successie helemaal vanaf het begin beginnen, dit is een traag proces
Slide 29 - Tekstslide
Humuslaag
Bovenste grondlaag
"Laag aarde met veel oude plantenresten, waardoor nieuwe planten er goed groeien"
Slide 30 - Tekstslide
Secundaire successie
Na verstoring treedt (soms onvolledig) herstel op van het ecosysteem, dit gaat sneller dan primaire successie doordat humus nog aanwezig is in de bodem
Slide 31 - Tekstslide
Kale grond zonder humuslaag
Kale grond mét humuslaag
Climaxecosysteem
Primaire successie
Secundaire successie
Start:
Finish:
Slide 32 - Tekstslide
Secundaire successie
Gebieden met humuslaag
Successie hoeft niet helemaal vanaf het begin te beginnen
Op welke manier kan een C-atoom dat in een CO2-molecuul in de lucht zit, in een dier terecht komen?
Slide 37 - Open vraag
Koolstofkringloop
Koolstof = C
In de lucht zit het vast in CO2
Autotrofe organismen maken van CO2 (uit de lucht) en H2O (uit de bodem) glucose (C6H12O6)
Bij dissimilatie komt CO2 weer vrij in de lucht
Consumenten eten de producenten en gebruiken de organische stoffen om andere organische stoffen te maken (voortgezette assimilatie). Bij het eten van een ander organisme komt de koolstof (C) van het ene organisme terecht in het andere organisme
De dode resten en andere afvalproducten van organismen worden door de reducenten gebruikt voor dissimilatie
Slide 38 - Tekstslide
Vraag
Wat kan de plant doen met de glucose die hij maakt met fotosynthese? Er zijn twee mogelijkheden.
Slide 39 - Tekstslide
In de koolstofkringloop wordt door veel organismen stoffen verbrand. Welke organismen in de koolstofkringloop doen aan verbranding? Meerdere antwoorden mogelijk.
A
Producenten
B
Reducenten
C
Consumenten
D
Afvaleters
Slide 40 - Quizvraag
Horen fossiele brandstoffen bij de langlopende of kortlopende koolstofkringloop?