Ik bespreek de vragen met antwoorden, als je iets niet snapt steek je je hand op om het te vragen
Slide 2 - Tekstslide
Oefentoets
1. Waaruit bestaat een stof? (1 punt)
Moleculen!
2. Wat zijn vanderwaalskrachten? (1 punt)
Dit zijn de krachten die tussen moleculen werken
Slide 3 - Tekstslide
Oefentoets
3. Een onbekend voorwerp heeft een volume van 3,15 cm3 en een massa van 28,224 gram. Bereken wat de dichtheid is en zoek op welk materiaal dit onbekende voorwerp is.
Gegeven: v = 3,15 cm3 & m = 28,224 gram (1 punt)
gevraagd: dichtheid (1 punt)
formule: p = m : v (1 punt)
berekening: p = 28,224 : 3,15 = 8,96 (1 punt)
antwoord: De dichtheid van het voorwerp is
8,96 g/cm3, dit is de stof koper (1 punt)
Slide 4 - Tekstslide
Oefentoets
4. In sommige landen wordt het in de winter erg koud, in Canada is in de winter ooit een temperatuur van -63 graden Celsius gemeten. Welke vloeistof is bij deze temperatuur vast en welke vloeibaar? (2 punten, per fout 1 punt aftrek)
-63 + 273 = 210 K
Zet kruisjes op de juiste plaats
vloeistof vast vloeibaar
Spiritus x smeltpunt is 183 K, het is dus warmer
Benzine x smeltpunt is 123 K, het is dus warmer
Ether x smeltpunt is 157 K, het is dus warmer
kwik x smeltpunt is 234 K, het is dus kouder
Zwavelzuur x smeltpunt is 284 K, het is dus kouder
Slide 5 - Tekstslide
Oefentoets
5. Wat bedoelen we met de dichtheid van een stof?
Hoeveel gram de stof per cm3 weegt (1 punt)
6. Als je thee gaat zetten kook je het water, welke 2 fasen heeft het water bij het koken van thee?
Vloeibaar & gas (1 punt)
7. Hoe heet de faseovergang die je bij het koken van water hebt?
Van vloeibaar naar gas is verdampen (1 punt)
8. Noem twee factoren waar de verdampingssnelheid vanaf hangt.
Oppervlakte, temperatuur & ventilatie (2 punten)
Slide 6 - Tekstslide
Oefentoets
9. Leg uit wat we bedoelen met druk
De kracht van de botsende moleculen op het oppervlak van de wand (1 punt)
10. In welke fase zal een stof voor meer druk zorgen, de vloeibare fase of de gas fase? Leg uit waarom.
In gasfase bewegen de moleculen meer en zullen ze dus ook met meer kracht op het oppervlak botsen. De gasfase zal dus voor meer druk zorgen (2 punten)
Slide 7 - Tekstslide
Oefentoets
11. De kracht van de botsende moleculen op een wand is 365 N. De oppervlakte van de want is 0,94 m2. Bereken de druk op de wand.
Gegeven: F = 365 N & A = 0,94 m2 (1 punt)
Gevraagd: druk (1 punt)
Formule: P = F : A (1 punt)
Berekening: P = 365 : 0,94 = 388,3 (1 punt)
Antwoord: De druk is 388,3 N/m2 (1 punt)
Slide 8 - Tekstslide
Oefentoets
12. Hoe heet het meetinstrument waarmee je de overdruk meet?
Manometer (1 punt(
13. Leg uit wanneer een voorwerp zinkt in water
Als de dichtheid van het voorwerp groter is dan de dichtheid van water (1 punt)
14. Leg uit of paraffine zink, drijft of zweeft in het water. Gebruik de BINAS
De dichtheid van paraffine is 0,85 g/cm3, dit is lichter dan dat van water (1 punt).
Paraffine zal dus drijven (1 punt)
Zonder uitleg geen punten!
Slide 9 - Tekstslide
Oefentoets
15. Schrijf 2 eigenschappen op van suiker
Zoet, witte kleur (kookpunt, dichtheid, etc is ook goed) (1 punt)
16. Wat is het smeltpunt van suiker in graden Celsius?
Het smeltpunt van suiker is 458 K (1 punt)
458 - 273 = 185 graden Celsius (1 punt)
17. Wat betekent bovenstaande pictogram?
bijtend/corrosief (1 punt)
Slide 10 - Tekstslide
Oefentoets
18. Wat is de MAC-waarde en het opmerkelijke gevaaraspect van zwavelzuur?
MAC-waarde = 1 (1 punt) en het gevaarlijkaspect is bijtend (1 punt(
19. Zoek op in de binas wat de dichtheid van glas is
2,60 g/cm3 (1 punt, als je de eenheid vergeten bent 0,5 punten)
Slide 11 - Tekstslide
Oefentoets
20. De Amerikaanse kunstenaar Roni Horn maakt massieve kunstwerken van glas. In museum Voorlinden staan een aantal van deze kunstwerken. Het volume van dit kunstwerk is 1 730 000 cm3. Bereken de massa van dit kunstwerk van glas.
Gegeven: v = 1 730 000 cm3 & p = 2,60 g/cm3 (1 punt)
Gevraagd: massa (1 punt)
Formule: p = m : v --> m = p x v (1 punt)
Berekening: m = 2,60 x 1 730 000 = 4 498 000 (1 punt)
Antwoord: De massa is 4 498 000 gram (1 punt)
Slide 12 - Tekstslide
Cijfer
(Jouw punten : 37) x 9 + 1
Zorg dat je morgen een pen (en reserve pen) & rekenmachine mee hebt
De binas krijg je bij de toets van school
Je schrijft dus met pen en niet met potlood!
Slide 13 - Tekstslide
Toets
- Schrijven met pen
- Als je binnenkomt ga je gelijk zitten, zet je je tas op de grond en pak je je pen en rekenmachine
- Blijf je praten, dan deel ik de toets niet uit, dit gaat dus van jullie tijd af
- Zie ik je telefoon, praat je of kijk je af tijdens de toets dan heb je een 1
- Ook als je klaar bent zie ik geen telefoon, neem dus een boek mee (of leesboek) van een ander vak!
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.