Les 05 - Herhaling beeldspraak

Overige vormen van beeldspraak
en leeskring

Taalverzorging §20
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Overige vormen van beeldspraak
en leeskring

Taalverzorging §20

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Als het goed is, weet je aan het eind van deze les (weer): 
- wat we van de leeskring moeten verwachten; 
- welke vormen van beeldspraak er naast metonymia nog meer zijn; 
- wat de kenmerken van deze vormen van beeldspraak zijn; 
- hoe we deze vormen van beeldspraak benoemen. 

Slide 2 - Tekstslide

Leeskring
Na de vakantie houden we een leeskring. 

Dit betekent dat jullie in groepjes in gesprek gaan over verschillende boeken die hetzelfde thema hebben. 

Twee weken na de vakantie moeten jullie een boek hebben uitgelezen. 

Slide 3 - Tekstslide

Vereisten boek
De tijd van De grijze jager, Oorlogswinter en Leven van een loser is voorbij. 

Ga naar www.lezenvoordelijst.nl en kijk in de lijst met boeken voor 12- tot 15-jarigen naar een boek van niveau 2. 

Laat mij uiterlijk op 24 april weten welk boek je gaat lezen. 

Slide 4 - Tekstslide

En dan... 
Het boek moet twee weken na de vakantie uit zijn; als je slim bent, maak je in de vakantie alvast een flink beginnetje. 

Ik deel jullie in in groepjes aan de hand van de thema's van de boeken die jullie hebben gekozen. 

Jullie gaan in deze groepjes in gesprek over de boeken. 

Slide 5 - Tekstslide

Beeldspraak
We weten dat van beeldspraak sprake is, als er twee zaken min of meer met elkaar worden vergeleken. Dit gebeurt vaak om situaties begrijpelijker of duidelijker te maken.  

De afgelopen lessen hebben we gekeken naar metonymia, maar er zijn nog meer vormen van beeldspraak, zoals we begin dit jaar hebben gezien. 


Slide 6 - Tekstslide

Vergelijking met verbindingswoord
De eerste vorm van beeldspraak is de vergelijking. Bij een vergelijking wordt de werkelijkheid (w) gekoppeld aan een beeld (b). Beide onderdelen zijn dus in de zin aanwezig. 

Vaak vormen woorden als van, alsof, als of koppelwerkwoorden het verbindingswoord tussen de werkelijkheid en het beeld. 

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeelden
Usain Bolt (w) is sneller dan een bliksemschicht (o). 
Die politicus (w) is zo glad als een aal (o). 
Het nieuws (w) sloeg in als een bom (o).
Dat is een schat (o) van een kind (w). 

Slide 8 - Tekstslide

Zuivere metafoor
Een andere vorm van beeldspraak is de zuivere metafoor. Hierbij wordt de werkelijkheid (w) ook met een beeld (b) vergeleken, maar wordt alleen het beeld genoemd in de zin. 


Slide 9 - Tekstslide

Voorbeelden
Die ezel is zijn huiswerk weer eens vergeten te maken. 
De klerenkast gooide de ongenode gast zonder pardon het café uit. 
De hekkensluiter verraste door de koploper van de winst te houden. 

Slide 10 - Tekstslide

Personificatie
Een andere vorm van beeldspraak is de personificatie. Hierbij krijgt een levenloos iets 'wezenlijke eigenschappen'.

Slide 11 - Tekstslide

Voorbeelden
De motor van de oude auto kuchte en proestte bij het opstarten. 
Na het behalen van haar diploma lachte de toekomst haar toe. 
De wind speelt met de bladeren. 

Slide 12 - Tekstslide

Synesthesie
Nog een andere vorm van beeldspraak is de synesthesie. Hiervan is sprak als de waarnemingen van twee verschillende zintuigen worden gecombineerd.

Hierbij kan het gaan om een combinatie van horen en zien; proeven en voelen enzovoorts. 

Slide 13 - Tekstslide

Voorbeelden
schreeuwende kleuren  (zien en horen)
bittere woorden (proeven en horen)
warme stem (voelen en horen)
scherpe geur (voelen en ruiken)

bittere verwijten (heeft betrekking op smaakzin en gehoor)

Slide 14 - Tekstslide

Homerische vergelijking
De laatste vorm van beeldspraak die we voor nu bespreken is de Homerische vergelijking. Deze is vernoemd naar de Griekse dichter Homerus. Het gaat hierbij om een zeer uitgebreide vergelijking die vaak meer dan één zin beslaat.

Slide 15 - Tekstslide

Voorbeeld
Hij ontstak in gramschap, heftig als die van een Amsterdammer aan een autostuur, die, rijdend door rood licht, komende van links, moet wijken voor een ander, die van rechts door groenlicht nadert, o het schrijnend onrecht hoe een tweewerf geprivilegeerde een eerlijk man belaagt... Zo was zijn toorn.

Slide 16 - Tekstslide