4HV Poezie

Gedichten lezen
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Gedichten lezen

Slide 1 - Tekstslide

Gedichten

Slide 2 - Woordweb

Martinus Nijhoff - De vogels
De arbeiders der fabriek aan de overkant                                                                         Andere vogels hebben het niet zo.
gaan, als de stoomfluit schaften heeft gefloten                                                           Ik heb hen vaak op de brug gadegeslagen.
op een terrein, door muren ingesloten,                                                                             zij haalden brood op het stempelbureau.
voetballen, vechten, eten. Onderhand
verzamelen de vogels langs de goten.
De hemel vraagt om kruimels van het land.                                                                    Als die om kruimels van de hemel vragen,
Reeds zwenkt de meeuw naar de uitgestoken hand,                                                een bioscoop, een fiets een radio,
en bij de schoen zijn mussen toegeschoten.                                                                dan geven antwoord tank en pantserwagen.
 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

  • Bij een gedicht is er veel wit rondom de regels.

  • Een gedicht bestaat uit een aantal bij elkaar horende versregels.

  • Een groepje versregels, heet een strofe.

Slide 5 - Tekstslide

Enjambement
- Bij enjambement wordt een versregel afgebroken op een plaats waar geen vanzelfsprekend einde van de versregel is.



Slapeloos
Zou je al slapen? En als je droomt,
spaar je me dan uit? Of schuim
je grachten af, dans je jongens op,
drink je onze stille oorlog dood?
(...)

Slide 6 - Tekstslide

Samenhang door herhaling

Als lezer van een gedicht probeer je de samenhang tussen versregels en strofes te ontdekken.
  • - Samenhang kun je zien doordat er woorden of situaties herhaald worden.
  • - Door herhaling van klanken (rijm).
  • - Beklemtoning (metrum en ritme)

Slide 7 - Tekstslide

  • Rijmvormen
  • Volrijm - piek/ uniek (woord rijmt in geheel)
  • Halfrijm - alleen de klinkers / medeklinkers:
  • 1. assonantie - beklemtoonde klinkers zijn gelijk: zinderend witte lichaam (blz. 45)
  • 2. alliteratie - beginmedeklinkers zijn gelijk: languit liggende lichaam (blz. 45)

Slide 8 - Tekstslide

Volrijm of halfrijm?
Kinderen, verslingeren
A
Volrijm
B
Halfrijm

Slide 9 - Quizvraag

Welke vorm halfrijm?
Wordt wakker wies
A
Assonantie
B
Alliteratie

Slide 10 - Quizvraag

Welke vorm halfrijm?
Hakt, kwart
A
Assonantie
B
Alliteratie

Slide 11 - Quizvraag

Welke vorm halfrijm?
lief diep
A
Assonantie
B
Alliteratie

Slide 12 - Quizvraag

  • Rijmschema's eindrijm
  • gekruist rijm: ABAB
  • gepaard rijm: AABBCC
  • omarmend rijm: ABBA

Slide 13 - Tekstslide

1. rampen, 2. vitamines, 3. concentratiekampen, 4. doctrines.

Slide 14 - Open vraag

dat louter vreugde is, zo jong zo fris, zoveel blijdschap bracht
dag en nacht.

Slide 15 - Open vraag

Metrum
Het ritme in een gedicht: vaste afwisseling van sterk en zwak beklemtoonde lettergrepen.
Er zijn verschillende soorten metrum.

Slide 16 - Tekstslide

Jambe (onbkl. u - bekl. - )
Ik ging naar Bommel om de brug te zien.

Antimetrie 
Het bewust afwijken van het gehanteerde metrum.



Slide 17 - Tekstslide

  • Strofevormen.
  • districhon (2 versregels)
  • terzine (3 versregels)
  • kwatrijn (4 versregels)
  • kwintet (5 versregels)
  • sextet (6 versregels)
  • septet (7 versregels)
  • octaaf (8 versregels)

Slide 18 - Tekstslide

Welke strofevorm?
regen beweegt het blad
dronkenschap mijn tong
(Lucebert)
A
Kwatrijn
B
Kwintet
C
Districhon
D
Terzine

Slide 19 - Quizvraag