Rouw en stervensproces

Rouw en stervensproces
Gehandicaptenzorg
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Rouw en stervensproces
Gehandicaptenzorg

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

pijn

Slide 3 - Woordweb

0

Slide 4 - Video

Pijn is.....
  • Wat de cliënt zegt wat het is
  • Wanneer de cliënt zegt dat het is 
  • Een onplezierige sensorische en emotionele ervaring
  • Een waarschuwing 

Slide 5 - Tekstslide

Soorten pijn
  • Acute pijn = pijn die plotseling optreedt
  • Chronische pijn  = pijn die langer dan 3 - 6 maanden blijft
  • Nociceptieve pijn = pijn door weefselbeschadiging
  • Doorbraakpijn = pijn die door gegeven medicatie breekt

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Link

Hoe meet je pijn?

Slide 11 - Woordweb

Numerieke schaal of pijn lineaal (NRS). Maar niet iedereen kan dit aangeven
Smile Analoge schaal (SAS). Is vaak gemakkelijker in te vullen

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Link

Slide 14 - Video

Slide 15 - Link

Slide 16 - Link

Opbouw van medicamenteuze pijnbestrijding

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Wat is voor jou belangrijk
rondom dood en doodgaan?

Slide 19 - Woordweb

Wat zijn de meest voorkomende
ziektebeelden waar mensen aan komen te overlijden?

Slide 20 - Open vraag

Begeleiden bij rouw en verlies
Als begeleiders geen kennis hebben van wat rouw en verlies kunnen betekenen, zijn cliënten daar de dupe van.
Begeleiders moeten zich realiseren dat cliënten net als ieder ander het verlies voelen, en vaak te maken hebben met meerdere verliezen

Slide 21 - Tekstslide

Copingstrategieën
Vanuit nature is men gewend op een bepaalde manier met problemen om te gaan.
Vechten en vluchten
Bij beide zijn er mogelijkheden vanuit ratio en emotie.
Coping vind plaats op verschillende niveau’s: cognitie, emotie en gedrag

Slide 22 - Tekstslide

Verschillende copingstijlen
Je negeert het probleem of stelt het uit (vermijden/uitstellen)
Je doet niets, omdat alles zinloos is (machteloze passiviteit
Je pakt het probleem actief aan
Je zoekt sociale steun
Je uit je emoties
Je relativeert het probleem
Je zoekt afleiding

Slide 23 - Tekstslide

Copingstrategieën begeleiden
De invloed op het dagelijks leven beperken
Helpen bij uitvoering van het therapeutisch regime
Dagelijks leven vergemakkelijken
Spirituele zorg bieden
Naasten ondersteunen

Slide 24 - Tekstslide

Fase theorie van Elisabeth Kübler-Ross
Fase 1 : ontkenning, ongeloof
Fase 2 : boosheid
Fase 3 : vervanging
Fase 4 : acceptatie
Fase 5 : verwerking

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Besluitvorming in de palliatieve fase
Verhuizen of blijven:
  • belangrijk dichtbij de mensen die weten hoe ze communiceren en signalen als pijn snel kunnen opvangen.
  • Nagaan welke expertise al in huis is, of welke nodig is de juiste (medische) zorg te kunnen bieden.
  • Nagaan of de woning is toegerust voor het bieden van palliatieve zorg. aanwezigheid lift, hoog-laag bed enz. 
  • De aanwezigheid van medebewoners kan van belang zijn. Maar kan het team voldoende aandacht bieden aan de stervende en de andere cliënten?

Slide 28 - Tekstslide

Hulpmiddelen
  • PALLI
  • De PALLI is een vragenlijst die zorgverleners helpt om te bepalen of en in welke mate een cliënt met verstandelijke beperkingen achteruit is gegaan in gezondheid. Voor cliënten die achteruit zijn gegaan en met een beperkte levensverwachting kan palliatieve zorg* passend zijn: op comfort en kwaliteit van leven gerichte zorg en ondersteuning.   
  • Checklist palliatieve zorg

Slide 29 - Tekstslide

Op een aantal punten verschilt palliatieve zorg voor mensen met een beperking met de zorg voor de algemene bevolking.  
  • Zo hebben mensen met een verstandelijke beperking vaak een stapeling van aandoeningen.
  • Kunnen zij regelmatig niet zodanig communiceren dat ze gemakkelijk door anderen begrepen worden.
  • Ook hebben zij, zeker oudere mensen met een verstandelijke beperking,
  • Vaak een minder goed ontwikkeld informeel netwerk.
  • Er sterke vermoedens dat mensen met een verstandelijke beperking vaak afwijkend reageren op bepaalde medicatie.

Slide 30 - Tekstslide

Uitingen EMB bij ziekteproces
De aanwezigheid van een bewust doodsbesef is niet aannemelijk. En zeer waarschijnlijk doorlopen ze ook niet de verschillende fasen van een rouwproces. 
De lichamelijke ongemakken ervaren ze echter wel! Ze kunnen boos of geïrriteerd reageren.
- verlies van functies heeft invloed op vaste patronen. 
- reacties van familie of begeleiders in het ziekteproces/stervensproces zijn van invloed op de zintuigelijke beleving.
- veranderingen contacten medebewoners/dagbesteding

Let op eigen benadering/begeleiding cliënt, probeer structuur te behouden, biedt warme zorg, lichamelijk contact, gepaste warme sfeer. 

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Link

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

 Zorgpad Stervensfase

Vanuit het kwaliteitskader
*zorgdossier
*checklist
*evaluatie-instrument

Verdieping vind plaats in een andere module/scholing

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Welke verschijnselen zijn waar te nemen op iemand zijn sterfbed?

Slide 43 - Woordweb

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Video

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Tekstslide

Slide 48 - Video

Slide 49 - Tekstslide

Slide 50 - Link

Slide 51 - Tekstslide