2BK blok 5 fictie

Planning
- Doel
- Theorie tijd in verhalen
- Theorie vertelperspectief
- Aan de slag

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Planning
- Doel
- Theorie tijd in verhalen
- Theorie vertelperspectief
- Aan de slag

Slide 1 - Tekstslide

Doel
Aan het einde van de les weten jullie wat een hoofdpersoon en een bijfiguur is.
Aan het einde van de les weten jullie hoe je een personage kan beschrijven.
Aan het einde van de les kunnen jullie vertelperspectieven herkennen.
.

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een hoofdpersoon en wat is een bijfiguur?

Slide 3 - Open vraag

Tijd in verhalen

Slide 4 - Tekstslide

Tijd in verhalen


Verhalen kunnen zich afspelen in een andere tijd.
Dit kan in de toekomst zijn of in het verleden.

Slide 5 - Tekstslide

Tijd in verhalen
Om te bepalen in welke historische tijd een verhaal zich afspeelt, let je op de volgende zaken:
  • jaartal
  • historische figuren
  • historische gebeurtenissen
  • gewoontes, voorwerpen, kleding en eten
  • omgeving

Slide 6 - Tekstslide

Tijd in verhalen

Je kunt de tijd in verhalen op verschillende manieren beschrijven:


- In welke tijd speelt een verhaal zich af?  (Historische tijd.)

- Hoeveel tijd verloopt er in het verhaal? (Vertelde tijd.)

- Wordt het verhaal in de juiste tijdsvolgorde verteld?                           M.a.w is het verhaal chronologisch verteld of niet?

Slide 7 - Tekstslide

Op welke manier heeft de schrijver de lezer laten zien in welke tijd het verhaal zich afspeelt?
A
een jaartal
B
historische gebeurtenissen
C
omgeving
D
gewoontes, voorwerpen, kleding en eten

Slide 8 - Quizvraag

Theorie vertelperspectief
Vertelperspectief
- Ik-vertelperspectief: verteld door een personage in de ik-vorm. Je zit in het hoofd van de ik-persoon.

- Hij-/zij-vertelperspectief: verteld in de hij-/zij-vorm. Je leert e wereld kennen doordat deze persoon aanwezig is in alle scènes van het verhaal.


Slide 9 - Tekstslide

Welke twee vertelperspectieven kan een schrijver gebruiken in een verhaal?

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Tekstslide

Welk vertelperspectief?
A
Ik- perspectief
B
Hij-/zij- perspectief

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Welk vertelperspectief?
A
Ik -perspectief
B
Hij-/zij- perspectief

Slide 14 - Quizvraag

Aan de slag
Blok 5
Fictie opdracht 2 + 3 + 5 + 6

Slide 15 - Tekstslide